Alice Munro wint de Nobelprijs (De Standaard)

Nietsontziend en toch vol mededogen
Al jaren is Alice Munro een gedoodverfde kandidaat voor de Nobelprijs Literatuur. Dit jaar is het zover voor de Canadese, die de bekroning ruimschoots verdient.
Kathy Mathys
In ‘De liefde van een goede vrouw’ beschrijft Alice Munro hoe haar personage Kath een boek leest, terwijl ze haar baby borstvoeding geeft. De vrouw wil haar dierlijke functie overstijgen. Ze wenst haar geest en intellect aan te scherpen, wil niet afglijden in de vieze-luierwereld van jonge moeders. Sheila Munro, dochter van, schrijft in ‘Lives of Mothers & Daughters – Growing Up with Alice Munro’ dat haar moeder altijd zat te lezen of te schrijven, terwijl ze haar drie kinderen in het oog hield. ‘De kamer waarin Munro ‘Lives of Girls and Women’ schreef, was het washok,’ aldus Sheila. Het is een anekdote die Munro typeert, die veel vertelt over haar gewone, huiselijke leven en over haar grote ambities als auteur. Op haar 39e had Munro naar eigen zeggen paniekaanvallen, vreesde ze te zullen sterven aan een hartaanval, terwijl ze nog zoveel had te schrijven.
37 is ze, wanneer ze in 1968 debuteert met ‘Dance of the Happy Shades’, een bundel met verhalen waarin Munro lonkt naar de schrijvers uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten die ze bewondert: Flannery O’Connor, Carson McCullers en Eudora Welty. Vooral met laatstgenoemde voelt de jonge Munro een diepe affiniteit. Welty schrijft, net als zij, over een landelijke plek, ver weg van het stadsgewoel. Het platteland van zuidwestelijk Ontario is het landschap dat Munro in de meeste van haar verhalen verkent. Het is een wereld van boeren, dokters, onderwijzeressen, een wereld waar je maar beter gewoon doet, waar grootse plannen een teken zijn van arrogantie en aanstellerij. Wie als vrouw uitblinkt of anders is dan de rest kan op misprijzende blikken rekenen. Juliet uit ‘Stilte’ is zo een vrouw: ‘Haar soort intelligentie werd vaak in dezelfde categorie geplaatst als een mank been of een extra duim.‘
De kern van een mensenleven
Van Munro is bekend dat haar werk ‘waarachtig is qua emoties, niet qua feiten‘. In ‘Schrijvende moeders‘, haar essay over Munro, merkt Marja Pruis terecht op dat het er weinig toe doet ‘of de kleine Alice in werkelijkheid bij tante Huppelepup of oom Zusenmezo gingen logeren‘. Munro is eindeloos geboeid door de regio waar ze nog steeds woont, maar ze is niet geïnteresseerd in simpele anekdotiek, wel in de kern van een mensenleven, in dat ene moment waarop alles anders wordt, in dat fatale inzicht dat net op tijd komt of juist te laat. Toch laat ze zich inspireren door de verhalen die door het dorp waaien: ‘In een stad hoor je vooral verhalen over jouw soort mensen. In een dorp hoor je van alles,‘ aldus Munro.
Momenteel woont ze in Clinton, in het geboortehuis van haar, inmiddels overleden, tweede man. De schrijfster groeide op in Wingham, waar haar vader vossen en nertsen kweekte; het leven was er ontdaan van elke vorm van glamour. Als prille puber runde Munro het huishouden, haar moeder had Parkinson. Het wemelt van de moeder-dochterverhalen in Munro’s oeuvre, de meeste niet bepaald teder. In het recente ‘Lief leven‘, een van de weinige strikt autobiografische verhalen, schrijft Munro dat ze het te druk had om naar de begrafenis van haar moeder te gaan. Ze schrijft: ‘Over sommige dingen zeggen we dat ze onvergeeflijk zijn, of dat we het onszelf nooit zullen vergeven. Maar we doen het wel, we doen het de hele tijd.’
Alice Laidlaw, zoals ze toen nog heette, kreeg als achttienjarige een beurs om te studeren aan de universiteit van Western Ontario. Twee jaar later trouwde ze met Jim Munro met wie ze naar Vancouver trok, de grote stad. Later verhuisde het paar naar Victoria waar ze samen een boekhandel  begonnen. Na twintig jaar huwelijk gingen ze uit elkaar en met Munro’s tweede huwelijk kwam de terugkeer naar de regio die ze zo door en door kent.
Koningin van het kortverhaal
Er zijn er die dachten dat Alice Munro nooit de Nobelprijs zou krijgen omdat ze ‘maar‘ kortverhalen schrijft, geen romans. Jarenlang frustreerde het de schrijfster dat haar pogingen om een roman te schrijven strandden. Inmiddels beseft ze dat kortverhalen haar zo goed liggen omdat ze corresponderen met haar wereldbeeld waarin de dingen plots gebeuren, zomaar en op een onverklaarbare manier. Het leven voltrekt zich volgens Munro niet volgens een logische plotlijn.
Munro schrijft lange kortverhalen – soms tellen ze tot 80 bladzijden – die de complexiteit, gelaagdheid en impact hebben van een eerste-klasseroman. Ze schrijft zelden chronologisch, duikt midden in het verhaal of begint aan het eind. Haar personages blikken terug, proberen zich iets te herinneren. De leugens die we onszelf vertellen, de grilligheid van ons geheugen, dat zijn belangrijke Munro- thema’s. In het werk van de Canadese is de tijd als ‘de laagjes van een zakdoek ‘, schreef auteur Lauren Groff, de tijd loopt niet lineair. Munro pelt de lagen af in verhalen die schijnbaar doodeenvoudig zijn en toch ontzettend ingenieus zijn qua opbouw.
Munro schrijft magistraal over de liefde die ons als een donderslag treft, omverblaast. De seksuele verlangens die ons beheksen tot aan de rand van het graf begeesteren haar, ook al schrijft ze zelden expliciete scènes.
Voor Munro is het leven zelf briljant en vreemd en fascinerend genoeg. Het hoeft niet opgesierd te worden met ingewikkelde metaforen of vergelijkingen. De schrijfster heeft een transparante, precieze stijl in haar verhalen die anti-sentimenteel zijn. Net in die benadering, ontdaan van alle suikerzoete toetsen, toont Munro haar grote meesterschap, haar mededogen én haar nietsontziendheid.
Munro heeft nooit een bestseller geschreven en haar verhalen bleven lang een goed bewaard geheim. Sinds ze de Man Booker International Prize kreeg in 2009 groeide haar naambekendheid. Ze is de schrijfster van tijdloze en, ondanks hun specifieke locatie, universele verhalen die je blijft herlezen. Dit jaar kondigde Munro aan dat ‘Lief leven’, haar 14e boek, haar laatste wordt. De 82-jarige wil nu eindelijk de dingen doen waar ze haar hele leven lang, druk schrijvend, niet aan toekwam. We kunnen enkel hopen dat Munro opnieuw schrijfhonger krijgt.
Alice Munro in vijf boeken:
‘The Progress of Love’(1987)
Er is niets provinciaals of petieterigs aan de small town-verhalen van Munro, zoals deze prachtcollectie laat zien. De vertellingen gaan over jonge vrouwen die meer willen dan hun omgeving hen toelaat, over verlangens die zorgvuldig opgeborgen worden in het hart. ‘The Progress of Love’ bevat het prachtige ‘Miles City, Montana’, waarin Munro toont hoe goed ze over kinderen kan schrijven. Munro’s verhalen zijn  als rijke landschappen met eindeloos veel kleurschakeringen.
‘The Beggar Maid: Stories of Flo and Rose’ (1978)
(Ook gepubliceerd als ‘Who Do You Think You Are?’)
Als Munro ooit al iets schreef dat in de buurt kwam van een roman, dan is het deze reeks verhalen over Rose en haar stiefmoeder Flo. Rose koestert plannen om aan haar omgeving te ontsnappen, te studeren aan de universiteit. Dit is een briljante moeder-dochtercollectie die getuigt van Munro’s delicate toets, haar ironie en ernst.
‘Stilte’ (2004)
Heel wat verhalen in deze bundel eindigen op een donkere en verontrustende noot. Ook hier zoemt de Canadese in op de sleutelmomenten in het leven van haar personages. Soms doet ze dat verraderlijk terloops, je voelt het onheil niet aankomen. Een dochter ontdekt een kilheid in zichzelf waar ze zich niet van bewust was. Een getrouwde vrouw slaagt er niet in om haar man te verlaten. Een andere vrouw blikt terug op haar dronken tienerjaren, toen ze een vreemde ontmoeting had met de verloofde van haar broer. In deze bundel experimenteert Munro met de vorm van het kortverhaal.
‘Te veel geluk‘ (2009)
De jonge Alice Munro bekende aan haar dochter Sheila dat ze als 23-jarige wou schrijven zoals Virginia Woolf of Henry James. Ze verlangde ernaar om ‘de kleine problemen in het leven van mensen‘ te verkennen. Hoewel haar stijl anders is dan die van James of Woolf, is ze wel gaan schrijven over die thematiek. Laat je niet misleiden door de titel van deze collectie waarin gruwelen schering en inslag zijn: moord, mishandeling, ziekte. Munro heeft iets met melodrama, met het gothic genre en, zoals ze hier laat zien, met noir. Ze is meer geïnteresseerd in het effect van misdaad dan in de gebeurtenis zelf. Verhalen als ‘Hout’ en ‘Gezicht’ zijn knappe portretten van mannelijke personages van een auteur die bekend staat om haar uitgekiend psychologisch inzicht in vrouwen.
‘Lief leven’ (2012)
Het recentere werk van Munro laat zien hoe ze steeds dieper graaft, steeds meer uitprobeert qua verteltechnieken. Deze 14e en misschien wel laatste bundel eindigt met enkele autobiografische verhalen waarin Munro niet mild is voor zichzelf. Deze vertellingen, gekenmerkt door dezelfde gecondenseerdheid en magie als Munro’s fictie, behoren tot het beste wat de schrijfster presteerde. In de fictieve verhalen schrijft Munro onder andere over de jaren 1960, over de veranderende zeden. Sommige personages in deze verhalen zijn oud, ziek, voelen de dood naderen. Munro is in deze vertellingen over vergankelijkheid nooit zwaar op de hand. Ze combineert lichtvoetigheid met inzicht.
Kathy Mathys