Han Kang – Wit (De Standaard)

Kijken met geleende ogen/ Lees hier het originele stuk: Han Kang – Wit

 

Han Kang, de Zuid-Koreaanse schrijfster van ‘De vegetariër’ laat het stil worden in haar winterse meditatie over de kleur wit.

 

Kathy Mathys

 

Wit is de kleur van trouwjurken, van pas gevallen sneeuw, van zout, suiker en van waspoeder. Het is de kleur van het begin en van het einde. Baby’s krijgen witte luiers, witte doopkleedjes. In ‘Appetite’, een roman van Philip Kazan die speelt tijdens de Italiaanse renaissance, krijgen de gasten uitsluitend wit voedsel bij de begrafenis. Wit is er de kleur van de rouw.

Ook bij Han Kang heeft de kleur wit vele connotaties. Begin en eind vallen samen in dit boek. Een kind wordt te vroeg geboren. De moeder doet de baby witte bakerwindsels om. Het leven vloeit al gauw weg uit de boreling. De bakerwindsels verworden tot lijkwade en de vader begraaft de baby op een berg.

Er was dus een zusje dat nog geen twee uur na de geboorte stierf. Later kwam er in hetzelfde gezin een broertje. Ook dat ging dood. De verteller zou nooit geboren zijn, hadden die twee kinderen het gehaald. ‘Mijn leven betekent dat het jouwe onmogelijk is,’ schrijft Kang.

Op de eerste bladzijde staat een lijst van witte dingen waarover de verteller wil schrijven. Ze verblijft in een vreemde stad. Het is er mistig en er wellen herinneringen op aan een deur, aan ijsbloemen op een raam, aan zee die is ‘dichtgerijpt’. De verteller zet hoog in. Ze hoopt, vermoedt zelfs, dat het boek over de kleur haar zal veranderen.

Het overleden zusje heeft de wereld nooit gezien, taal is haar vreemd. De verteller wil haar de dingen alsnog tonen. In het eerste deel spreekt een ik. In het tweede gaat het over een zij: het dode zusje krijgt de ogen van de verteller te leen.

 

Ademwolkje

 

‘Wit’ is een elliptisch boek waarin de schrijfster witte dingen voor het licht houdt. Op bijna elke bladzijde begint een nieuw, getiteld hoofdstuk. De vorm is fragmentarisch, niet chronologisch en toch vormen de korte stukken een onmiskenbaar geheel.

Soms lees je een herinnering, bijvoorbeeld aan de ‘verbluffende zoetheid’ van suikerklontjes. Soms gaat het om een denkoefening of een filosofische observatie. Hoeveel witte pillen zou de verteller al hebben genomen in haar hele leven? Hoort wit bij het leven of toch meer bij de dood?

De winterse natuur krijgt Han Kangs gulle aandacht. Rijp met zoutachtige kristallen, kale takken die ‘huiverend’ het laatste loof laten vallen, het witte ademwolkje dat op koude dagen aan ons ontsnapt en eraan herinnert dat we leven: de schrijfster legt ze vast in haar precieze, troostende taal. Sommige passages in dit boek herinneren aan zenpoëzie.

Wie niet heeft geleefd, zoals de zus, en met geleende ogen kijkt, ziet anders dan de mens die verdriet heeft gekend, die beseft dat alles voorbijgaat. ‘Wit’ is een prachtige meditatie over vergankelijkheid, die van de mensen, die van steden. De verteller loopt rond in een door oorlog getekende stad. Hier herinneren Kangs woorden aan die van een schrijfster als Anne Michaels. Laatstgenoemde schrijft bijna enkel over verlies en vergankelijkheid en heeft het in haar nieuwe dichtbundel ‘All We Saw’ over ‘a shadow across the snow’ en ’the whiteness of a page’.

‘Wit’ gaat over de geluidloosheid die kan worden samengebald in een kleine steen, over de klank van de stem van een oudere zus, over een witte hond. De verteller beeldt zich in dat het zusje de verhalen te horen krijgt, de beelden te zien krijgt. Ze denkt ‘aan de dood die elke keer afketst op haar rug, terwijl zij gedecideerd voortgaat.’

In vergelijking met ‘De vegetariër’, Kangs bekroonde roman uit 2015, is dit op zintuiglijk en beeldend vlak een toegankelijker boek. Toch is het allerminst hapklaar. Kang laat grote delen van het blad wit en het is aan de lezer om de stiltes in te vullen.

 

****

 

Han Kang – Wit – Nijgh en Van Ditmar – vertaald door Marijke Versluys – 145 blz.