Hanya Yanagihara interview (De Standaard)

 

22822858Nooit meer beter

 

Ruim een jaar na verschijning van ‘Een klein leven’ denkt Hanya Yanagihara nog elke dag aan haar personages die duizenden lezers in hun greep hielden. De Amerikaanse kwam naar Brussel voor een gesprek.

 

Kathy Mathys

 

Ik ben onderweg naar Passa Porta, het internationale literatuurhuis in Brussel, wanneer twee mannen mijn aandacht trekken. Ze lopen tien meter voor me uit op de Anspachlaan en trekken aan elkaars kleren, geven elkaar tikjes. Het is me niet duidelijk of ze ruzie hebben of plezier maken.

Ik moet aan ze denken wanneer ik even later aanschuif bij Hanya Yanagihara die me vertelt over haar interesse voor de manier waarop mannen vriendschap beleven.

‘Met “Een klein leven” wilde ik laten zien hoe mannen met elkaar omgaan wanneer er geen vrouwen toekijken. Het heeft me altijd verbaasd dat er soms mild geweld om de hoek komt wanneer mannen elkaar affectie betonen Ze geven elkaar een klap of duwen en trekken, een beetje zoals jonge katten dat doen. Voor mij was het een uitdaging om mensen samen te brengen die dol zijn op elkaar zonder dat ze erover kunnen praten. Ik ken weinig of geen mannen die van hun ouders te horen kregen dat het niet erg is als ze zich schamen of als ze bang zijn. Het ontbreekt de meeste mannen aan een taal om over dat soort dingen te praten.’

Met  ‘Een klein leven’ stond Yanagihara vorig jaar op de shortlist van de Man Booker Prize. Ze won hem niet maar werd de best verkopende auteur van de genomineerden. Bijna alle lezers van ‘Een klein leven’ hebben het over hun intense leeservaring, over de manier waarop het boek hen vloerde, aan het huilen kreeg. Velen moesten het tijdelijk opzij leggen omdat het zo heftig was maar bijna allen lazen ze de klepper uit.

Yanagihara wilde niet enkel schrijven over de dynamiek van mannenvriendschappen maar ook over een personage dat nooit meer beter werd.

‘Ik wilde iemand neerzetten die niet beantwoordt aan het westerse idee rond herstel. Wij geloven dat wanneer je hard genoeg je best doet er altijd sprake is van verbetering. Dat gaat niet voor iedereen op. Er komt een punt in de roman waarop Jude – en de lezer met hem –  beseft dat het slecht zal aflopen voor het hoofdpersonage. Het verhaal is dan nog lang niet afgerond en voor mij was het een uitdaging om de roman boeiend te houden, ook al wist de lezer in zekere mate hoe het zou aflopen.’

Jude is een van de vier mannelijke vrienden die Yanagihara opvoert. Hij had een traumatiserende jeugd, werd zwaar mishandeld door verschillende mannen. Yanagihara vertelt dat ze vooral geïnteresseerd was in hoe macht functioneert: ‘Ik wilde de dynamiek van machtsverhoudingen verkennen. Aan de ene kant heb je een volwassene die op fysiek en intellectueel vlak sterk is, aan de andere kant een kind dat vele malen zwakker is.’

Jude, Willem, JB en Malcolm ontmoeten elkaar in New York waar ze studeren en succesvolle banen krijgen. Ik vraag de schrijfster waarom ze deze geprivilegieerde versie van New York neerzette in haar boek.

‘Ik breng een overdreven versie van New York, een psychologisch veeleer dan een realistisch portret van de stad. Het is de enige stad in de Verenigde Staten waar succes en ambitie dermate belangrijk zijn. Ik ben vaak op feestjes beland waar iedereen het had over zijn professionele of artistieke verwezenlijkingen. Volgens mij doen New Yorkers dit niet om op te scheppen maar omdat ze blij zijn dat het verleden achter hen ligt, dat ze zover zijn gekomen.’

 

Acht jaar werkte de schrijfster aan haar debuut ‘Notities uit de jungle’. Dat dit zolang duurde, wijt ze aan haar luiheid maar ook aan de lastige structuur van het boek en aan de hoeveelheid research die ze diende uit te voeren. ‘Een klein leven’ schreef ze in hooguit achttien maanden.

‘Ik had een baan en schreef ’s avonds van negen tot middernacht. Ook in het weekend werkte ik door. Ik sprak met niemand af want ik wist dat de magie dan verbroken zou zijn. Hoe zwaar en deprimerend het schrijfproces bij momenten ook was, ik wist dat ik het niet mocht onderbreken.’

 

‘Notities uit de jungle’ vergde een hoop research, vertelt u. Hoe zat dat met ‘Een klein leven?’ Ook dat lijkt me een roman die je niet zomaar bij elkaar verzint.

 

Het boek was al helemaal uitgekristalliseerd voor ik het neerschreef. Ik ben begonnen met de laatste zin en daarna ging het bijna vanzelf. Wel heb ik veel research gedaan rond de beroepen die de personages uitoefenen. Ik ken de personages net zo goed als mijn vrienden. Ook nu nog denk ik aan Jude en Willem alsof het echte mensen zijn.

 

Deed u dan helemaal geen research rond mishandeling en trauma, de grote thema’s in de roman?

 

Nee, ik heb me voorgesteld hoe het leven moet zijn voor iemand als Jude. Ik wist vanaf het begin dat hij zich schuldig zou voelen over wat hem is overkomen. Traumaslachtoffers kunnen dikwijls niet aanvaarden dat ze pech hebben gehad, ze wijten de mishandeling aan henzelf, geloven dat ze het hebben uitgelokt op de een of andere manier. Dat is Judes grote tragedie. Hij moet leven met iets wat onverklaarbaar is voor hem, ondraaglijk. Hij vlucht in de wereld van de wiskunde en het recht, daarin probeert hij systemen te ontdekken, een logica.

Ik heb geen memoires van slachtoffers gelezen, geen medische rapporten omdat ik het idee had dat het niet anders kon gaan dan zoals ik het neerschreef. Achteraf pas heb ik er de wetenschap op nageslagen en toen bleek dat mijn vermoedens klopten. Traumaslachtoffers hebben vaak een verstoorde relatie met eten, ze mutileren zichzelf of nemen drugs. Ze bestraffen hun lichaam terwijl ze het tezelfdertijd monitoren.

 

Het boek is grensverleggend door de extreem gedetailleerde manier waarop fysieke pijn en mishandeling wordt beschreven. Waren er momenten waarop u zich afvroeg of u te ver ging?

 

Niet echt. In een roman moet alles kunnen, van seks tot geweld en pijn. Sowieso wilde ik er geen doekjes om winden. Ik wilde dat de lezer echt wist wat er gebeurde met Jude.

Ik vind het jammer dat we zozeer terugschrikken van alles wat lichamelijk is. We vinden veel facetten van het lichaam walgelijk, denken er liever niet aan. Ik wil dat fysieke juist laten zien. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de  Young British Artists die bezig waren met het afstotelijke van het menselijke lichaam, de textuur en zachtheid ervan. Ik heb ook gekeken naar foto’s van Nan Goldin, met name die waarop ze net mishandeld is.

Mijn vader was een dokter en bij ons thuis lagen er overal boeken over de manier waarop het lichaam uit elkaar valt, dan wel herstelt. In het begin vond ik de afbeeldingen grotesk, later kreeg ik bewondering voor de manier waarop het lichaam werkt. Mijn vader praatte vrijuit over het lichaam en daar ben ik hem dankbaar voor, hij beantwoordde al mijn vragen.

 

Tegenover de duistere elementen in het boek staan de warme vriendschappen, de niet aflatende affectie tussen de personages. Ook wat dat betreft, draait u de volumeknop behoorlijk open. Wilde u een tegengewicht geven aan het deprimerende?

 

Ik wilde een roman schrijven waarin elk ingrediënt in overmatige dosissen aanwezig was. Nogmaals, wat ik hier breng is geen realisme. Voor het studentenmilieu liet ik me inspireren door het Oxford dat Philip Pullman beschreef in zijn boeken. Verder heb ik me laten beïnvloeden door conventies van de thriller, het sprookje, het mysterieverhaal. Wie de roman leest met het idee dat alles volgens realistische wetmatigheden moet verlopen, geraakt in de problemen. Dit is een roman met oververzadigde kleuren, met een haast homo-erotische esthetiek. Ik zie hem als het literaire equivalent van een Douglas Sirk-film.

 

In ‘Een klein leven’ zijn vriendschapsbanden belangrijker dan traditionele familiebanden. Wilde u bewust iets anders dan de conventionele familieroman?

 

Zeker. Wanneer ik kijk naar de manier waarop ik en mijn vrienden leven, dan zie ik daar weinig sporen van in de meeste romans. Meestal staan gezinnen centraal. Net als mijn vrienden ben ik nooit getrouwd, ik heb ook geen kinderen. Mijn manier van leven heb ik altijd als normaal ervaren, als een legitieme vorm van volwassenheid. Toch merk ik dat veel intelligente volwassen het daar moeilijk mee hebben. Ik vind dat erg deprimerend.

Sommige van mijn vrienden hebben geen families omdat ze vrezen dat onze planeet uit haar voegen barst, anderen hebben er geen om intieme redenen. Ik lijk zelf het meest op JB die moeite heeft met standvastigheid en vriendschap. Ik bewonder mijn vrienden die weten hoeveel werk vriendschap vergt, die er altijd tijd voor maken.

Ik hoop dat mijn roman laat zien dat een volwassen bestaan zonder huwelijk en kinderen vervullend kan zijn, dat er meerdere scenario’s mogelijk zijn. Voor mij is Jude een volwaardige man, ook al kan hij geen erecties krijgen.

 

Is het mogelijk om vriendschap te sluiten met iemand die altijd verraad verwacht?

 

Ik denk het wel. Jude is een aimabel personage maar hij is ook frustrerend en manipulatief. Zijn vrienden weten dat. Ze beseffen dat Jude zich nooit helemaal zal laten kennen. Toch denk ik niet dat hun band onwaarachtig is. Judes vrienden moeten wel aanvaarden dat ze hem nooit zullen kunnen veranderen en dat is erg moeilijk. Willem kan dit niet aanvaarden, daar ligt zijn zwakte.

 

In uw debuutroman treedt een arts aan die kinderen mishandelde. Vloeide het tweede boek voort uit het eerste?

 

Ze zijn in gesprek met elkaar, zo zie ik het. ‘Notities uit de jungle’ gaat over een bekroonde arts die een virus bestudeert dat jarenlang in het lichaam huist voor het dodelijk wordt. Trauma is net zoiets, het is een trage sluipmoordenaar. Verder gaan beide romans over wanstaltige machtsverhoudingen. Dat is misschien, meer nog dan misbruik en trauma, mijn grote thema.

 

Hanya Yanagihara – Een klein leven – vertaald door Josephine Ruitenberg en Kitty Pouwels – Nieuw Amsterdam.