Interview Audrey Niffenegger (Het medisch weekblad)


Tweeling op het kerkhof

Audrey Niffenegger was stomverbaasd toen haar debuutroman ‘De vrouw van de tijdreiziger’ een miljoenenbestseller werd. Haar lezers vroegen om een sequel maar de Amerikaanse hield het been stijf. Met ‘De tweeling van Highgate’ brengt ze een spookverhaal met echo’s uit Henry James en Wilkie Collins.

Kathy Mathys

In ‘De vrouw van de tijdreiziger’ voerde de Amerikaanse Audrey Niffenegger een tragisch stel op. De man leed aan een genetische afwijking, waardoor hij onvrijwillig door de tijd reisde, terwijl zijn bruid thuis op hem zat te wachten. Het hyperromantische, optimistische verhaal kende een miljoenenverkoop. De schrijfster uit Chicago stond erbij en keek ernaar. Niffenegger voelde zich overdonderd door het succes. Ze had als kunstenares altijd buiten de schijnwerpers gestaan en geloofde nauwelijks wat haar overkwam.

Audrey Niffenegger schreef zeven jaar lang aan ‘De tweeling van Highgate’. Toen ze begon, had ze geen idee waar ze zou uitkomen en dat hield het voor haar spannend. Niffenegger heeft geen vaste werkwijze. Bij ‘De vrouw van de tijdreiziger’ schreef ze eerst de laatste twee scènes. ‘Bij je eerste boek ben je als een puppy. Je denkt: leuk, laten we spelen! Voor dit boek ging het moeizamer. Ik dacht meer aan andere boeken die ik ooit las en waardoor ik me wou laten beïnvloeden. Ik maakte het moeilijker voor mezelf, vooral door de verschillende vertelstemmen.’

‘De tweeling van Highgate’ gaat over een Amerikaanse tweeling, die het huis erft van hun overleden tante, Elsbeth. Het is een prachtstek in Londen, al komt hij niet zonder gebreken. Hun bovenbuur heeft smetvrees en komt de deur niet uit. Elsbeth waart als geest rond in de verlaten kamers en de meisjes krijgen bezoek van Robert, Elsbeths geliefde die een proefschrift schrijft over het beroemde Londense kerkhof van Highgate. Niffenegger kent Highgate, ze geeft er gidsbeurten.

‘De tweeling van Highgate’ is een ouderwets geestverhaal met een moderne setting. Het komt wat traag op gang en met het einde zullen niet alle lezers even gelukkig zijn. Het is in elk geval geen kopie van ‘De vrouw van de tijdreiziger’.

Is die interesse in sterfelijkheid er altijd geweest? Op uw prints, schilderijen en tekeningen wemelt het van de skeletten en geesten.

Ik heb me altijd geïnteresseerd voor sterfelijkheid, het is één van die grote onbekenden. Ik ben er nieuwsgierig naar. Veel mensen denken niet graag aan de dood. Ik vind het fascinerend om meer te weten te komen over de dood en de omringende rituelen. In Amerika proberen mensen de dood weg te moffelen, te ontwijken. De rituelen verdwijnen er meer en meer. Het is ironisch hoe je op tv constant mensen ziet ontploffen, vermoord worden, terwijl je haast zelden een dode, stille persoon ziet. Mensen willen de dood ontwijken. In ‘De tweeling van Highgate’ probeer ik de dood wel in de ogen te kijken. Elsbeth en Robert kunnen de dood niet accepteren. Wat met hen gebeurt is volgens mij hun verdiende loon. Ze niets kunnen aanvaarden, ze kunnen niet verwerken. Elsbeth zit als geest gevangen in haar appartement. Robert doet dingen waar hij zich eigenlijk slecht bij voelt, enkel en alleen omdat hij Elsbeth niet kan laten gaan. Ik probeer Robert niet te veroordelen. In de 19de eeuw zou een verhaal als ‘De tweeling van Highgate’ een moraliserende boodschap hebben. De personages zouden hun verdiende loon gekregen hebben. Bij mij ligt dat anders, al heb ik me voor de spookverhaalelementen laten beïnvloeden door 19de-eeuwse schrijvers als Henry James, Wilkie Collins. In Collins zitten er geen tweelingen, maar er zijn wel twee vrouwen die op elkaar lijken. Dat veroorzaakt allerlei misverstanden en verwikkelingen.

Hoe ontstaan uw verhalen?

Mijn verhaal begint vaak met een beeld. In dit geval zag ik een man die er niet in slaagt om zijn appartement te verlaten, Martin dus. Hij kreeg, zo zag ik dat in die vroegste beelden, bezoek van een jong meisje, Julia dus. Mijn verhalen beginnen zelden met abstracte ideeën, ze groeien op een organische manier. Julia kreeg al vrij snel een tweelingzus en toen las ik over de biologie van tweelingen. Ik praatte ook met tweelingen. Ze vertelden me allemaal dat er een moment was in hun leven waarop ze afstand moesten nemen van hun tweelingbroer- of zus. Hadden ze dat niet gedaan, dan zouden hun levens nog steeds al te zeer met elkaar vervlochten zijn. Op een feestje in New York ontmoette ik een man uit Manchester, die eigenlijk naar New York zou gaan op huwelijksreis. Hij was verloofd met een vrouw die een tweelingzus had en op het allerlaatste moment besloot hij om af te zien van het huwelijk. Hij vreesde dat zijn toekomstige hem altijd op de tweede plaats zou stellen. Het bizarre was dat de moeder van die man ook een tweelingzus had. Ik heb met hem veel gepraat over hoe het is om met tweelingen te leven en om te gaan. Bij alle identieke tweelingen die ik heb ontmoet, was er één die meer dominant was – soms in minder sterke mate dan mijn het boek.

Hoe was het om te schrijven over een stad die je niet zo vertrouwd is?

Het boek speelt in Londen, waar ik veel research heb gedaan in bibliotheken, op straat. Ik luisterde naar de mensen, las over de stad. Er bestaan veel schitterende romans over Londen, wat zowel spannend als intimiderend was. Mijn vorige boek speelt in Chicago, een stad die helemaal niet vaak verschijnt in romans. Ik hoop dat mensen het boek lezen en zin krijgen om naar Highgate Cemetery te gaan. De eerste keer dat ik het kerkhof zag, was ik aangetrokken tot de spanning die er is tussen de Victoriaanse orde en de chaos die erna is gekomen. In de vroege twintigste eeuw is het kerkhof verwilderd. De vrijwilligers die het kerkhof nu onderhouden, proberen de juiste balans te vinden tussen verwildering en structuur. Het heeft de charme van een ruïne. Victorianen stonden dichter bij de dood, ze waren er niet zo bang van. Weet je dat ze zelfs nabij de graven picknickten? Ook om praktische redenen, hoor. Ze gingen bovenaan de heuvel op het kerkhof zitten, waar de lucht schoner was dan in de vieze binnenstad. Voor Victorianen was de dood iets alledaags. Als je een grote familie had, was de kans aanzienlijk dat je bijna constant rouwkleren droeg. Ook in het publieke debat was de dood aanwezig. Er waren teveel lijken om te begraven en dus waren er discussies rond de vraag ‘Wat moeten we met al die lijken?’ Uiteindelijk hebben ze besloten om zeven begraafplaatsen buiten de stad te ontwerpen. Op Highgate liggen de meer artistieke, excentrieke types.

Hoe serieus neemt u het geestverhaal?

Helemaal niet, ik vind het gewoon een leuk genre. Ik heb geen idee wat er na onze dood zal gebeuren en eigenlijk vind ik dat wel fijn. Het is spannender om al die theorieën te ontwikkelen dan om zekerheid te hebben over wat ons te wachten staat. Ik sta wel vrij sceptisch tegenover de mogelijkheid van geesten, al moet ik toegeven dat massa’s mensen me ongelooflijke dingen vertelden over geesten in hun familie. De meeste geestverhalen zijn spectaculair en wat vaag. Mijn groottante vertelde me ooit over haar overleden man. Na zijn dood kwam hij naast haar in bed zitten en hij liet, zo vertelde ze, een afdruk in de lakens. Dat vond ik aangrijpend: geen verhaal vol vuurwerk en horror, wel een mooi, klein detail.

Eigenlijk is Niffenegger in de eerste plaats een schrijfster en tekenaar van prentenboeken, al weten weinigen dat. Niffenegger maakte ‘The Three Incestuous Sisters’ toen ze een kunststudente was. Het is een prachtig prentenboek, dat eerst als een gelimiteerde oplage verscheen, toen Niffenegger nog onbekend was.

Klopt het dat u ‘De vrouw van de tijdreiziger’ aanvankelijk zag als een graphic novel?

Ja, al hield dat idee niet meer dan 45 minuten stand. Ik zag al snel in dat tijdsprongen verbeelden in tekeningen heel moeilijk zou zijn. Met woorden is het veel makkelijker. Film had ook gekund, maar daar had ik geen geld voor. Het succes was een shock. Ik heb een heel leven lang kunst gemaakt voor een klein publiek. Dat ‘De vrouw van de tijdreiziger’ in 30 talen verscheen en zoveel verkocht, had ik echt niet verwacht. Ik heb er dubbele gevoelens bij. Lezers wilden graag een sequel maar ik heb geweigerd. Op Amazon staan er veel negatieve lezersreacties op ‘De tweeling van Highgate’ en dan denk ik: ‘Goed zo!’. Ik vind het een positief teken dat niet alle lezers het een fijn boek vinden. Ik wil mezelf telkens weer heruitvinden.

Kan u iets vertellen over de graphic novel die u voor The Guardian maakte?

Het komt uit als een boek in de herfst, ik vond het heerlijk om een krantenstrip te hebben. Het heet The Nightbook Mobile en gaat over een jonge vrouw Alex die op een nacht een camper ontdekt, waarin alle woorden staan die ze ooit heeft gelezen: romans, het dagboek uit haar kindertijd, de woorden op cornflakesverpakkingen. Aanvankelijk is ze betoverd, al begrijpt ze het niet. De bookmobile is onberekenbaar. Hij verschijnt nooit wanneer ze dat wil en duikt op, wanneer ze er niet aan denkt. Hoe het afloopt, kan je later dit jaar lezen. Ik hou heel erg van comics, wil er zeker nog meer mee doen. Het is grappig: ik heb mezelf altijd gezien als een kunstenaar die prentenboeken maakte. Mijn eerste roman was een tussenproject. Nu is het net omgekeerd.

Kathy Mathys