Joanna Rakoff – Mijn jaar met Salinger (De Standaard)


Carbonpapier en nertsstola’s
Joanna Rakoff werkte een jaar voor het agentschap dat J.D. Salinger vertegenwoordigde en schreef er een levendige autobiografie over.
Kathy Mathys
Salingeriana: het is de term die we gebruiken voor geruchten en roddels rond de mythische Amerikaanse schrijver. In New York zou hij tussen zwartgeverfde muren hebben geleefd, jarenlange vriendschappen met uitgevers zou hij hebben verbroken omdat een paperbackeditie hem niet beviel. Hij zou een obsessieve interesse voor macrobiotica hebben gehad en uitgevallen zijn tegen een dorpsgenoot die hem de hand wilde schudden.
‘Mijn jaar met Salinger’ is geen biografie over de schrijver en Joanna Rakoff doet geen poging om het troebele Salingerwater te dreggen op waarheden. Salinger komt terloops het verhaal binnengewandeld. Rakoff toont hem als een best aardige man die te hard schreeuwt aan de telefoon, hij weigerde zijn hoorapparaat te dragen.
In 1942 haalde agente Dorothy Olding Salinger binnen bij Harold Ober Associates, door Rakoff simpelweg het Agentschap genoemd. Later nam Phyllis Westberg het vaandel over en het is deze vrouw die in 1996 Rakoffs bazin wordt.
Met horden trokken pas afgestudeerde jongens en meisjes met literaire ambities toen naar hartje New York, hopend op een ingang tot een wereld die hen glanzend leek. Het liefst wilden ze vergeten dat hun ouders in de buitenwijken geld hadden, ze snakten naar een rauwere werkelijkheid.
Rakoff belandt bij Harold Ober op Madison avenue, een plek die ze in glorieuze details beschrijft. Het lijkt wel de jaren 1940, denk je, wanneer de schrijfster je door de wandelgangen loodst. Donkerbruine boekenkasten, donkergroene tapijten, nauwelijks daglicht. Een dictafoon met voetpedalen, een tijdmachine, carbonpapier: daarmee moet Rakoff aan de slag. Het fotokopieerapparaat is een recente aanwinst en pas aan het einde van het boek komt er een computer in zicht, één exemplaar dat de medewerkers moeten delen. Met zuinigheid of armoede heeft dit niets te maken, het agentschap wil wat lelijk is en nieuwerwets weren. Westberg is een personage uit een andere tijd, ze draagt nertsstola’s en gigantische brillen, is gewend aan langgerekte Martinilunches. Rakoff verbaast zich over dit oude New York maar ze cultiveert het ook, vergelijkt de mensen die haar pad kruisen met personages uit het werk van Edith Wharton of Jean Rhys.
Druk belverkeer
Westberg veroordeelt Rakoff tot secretaressewerk. Ze moet brieven tikken, contracten nalezen, telefoontjes beantwoorden. Over Salinger, die Westberg ‘Jerry’ noemt, zegt de bazin: ‘Het is ons werk hem niet lastig te vallen.’
Rakoff beantwoordt de fanmail die onophoudelijk toestroomt: ontwapenende epistels van tieners die zich herkennen in Holden Caufield uit ‘A Catcher in the Rye’, aangrijpende brieven van veteranen die troost vinden in Salingers frontverhalen. Eerst tikt Rakoff nog standaardantwoorden, daarna laat deze schrijfster in de dop zich bloemrijker uit, meer betrokken.
Tijdens haar agentschapjaar krijgt Rakoff Salinger vaak aan de lijn, hij is hoffelijk, informeert hoe het vordert met haar gedichten. Er is een reden voor dit drukke belverkeer: Salinger overweegt om ‘Hapworth’, een verhaal dat in de New Yorker verscheen, als een afzonderlijk boek te laten publiceren door een kleine onafhankelijke uitgever. De voorbereiding dient in het grootste geheim te gebeuren, de media mogen pas weet krijgen van het boek bij verschijning. De deal springt af want de uitgever praat zijn mond voorbij, Salinger hult zich opnieuw in stilzwijgen.
Toen Rakoff voor het agentschap ging werken, las ze Didion, Faulkner, Pynchon. Salinger had ze altijd vermeden uit vrees dat hij ‘onuitstaanbaar snoezig’ zou zijn. Uiteindelijk leest ze hem toch, ontdekt ze hoeveel ze deelt met zijn personages. Rakoff zoekt naar echo’s tussen haar leven en dat van Salinger-personages als Holden Caufield en Franny. Dit komt geforceerd over, vooral aan het eind, wanneer er bruuske sprongen voorkomen in dit boek.
Verder is dit een levendige autobiografie met boeiende personages die belangwekkende keuzes moeten maken. Het is ook het verhaal van een verdwenen tijdperk. Westberg verzet zich tegen de huidige boekencultuur waarin enkelingen gigantische voorschotten ontvangen die ze nooit kunnen terugverdienen. Je vraagt je onvermijdelijk af of ze bij het Agentschap nu allemaal een computer hebben. De homepage van het bedrijf ziet er sowieso ouderwets uit: een foto van dikke, donkerkleurige gebonden boeken.
***
Joanna Rakoff – Mijn jaar met Salinger – vertaald door Dennis Keesmaat – Nijgh en van Ditmar – 263 blz. – oorspronkelijke titel: My Salinger Year.