Julia Blackburn interview (De Standaard)


Tussen wraak en vergeving

Als kind zat Julia Blackburn gekneld tussen een alcoholistische vader en een jaloerse moeder. ‘Wij drieën – Een familiekroniek’ vertelt het verhaal van twee duistere driehoeksverhoudingen.

Kathy Mathys

Julia Blackburn noemt de laatste maand met haar moeder ‘een godsgeschenk’. Op de valreep betuigde de doodzieke Rosalie de Meric spijt aan haar dochter. ‘Haar “sorry” kwam er twee minuten voor middernacht maar het veranderde alles,’ vertelt Blackburn. ‘ Zonder die laatste maand, waarin ik zorgde voor mijn zieke moeder met wie ik een heel leven lang had gevochten, had ik dit boek niet geschreven.’
Hoewel ze haar verhaal al vaker deed, kruipt er tijdens ons gesprek geregeld een verbaasde blik in de ogen van de Engelse schrijfster. Alsof ze, ondanks haar grondige research en gespit in het verleden, nog niet alles begrijpt. ‘Dat is ook zo. Vooral over de relatie tussen de vader van mijn moeder en mijn moeders zus, Boonie, heb ik nog veel vragen. Ik zal nooit weten hoe het zat, iedereen is dood.’
Blackburn is de dochter van Thomas Blackburn (foto, samen met Julia), een dichter, en Rosalie de Meric, een kunstschilderes. Blackburns vader dronk, was verslaafd aan barbituraten en dat maakte hem gewelddadig. Soms was hij ‘zo razend dat hij begon te grommen en te blaffen als een hond’, schrijft Blackburn. ‘Mijn vader was nooit agressief naar mij toe, mijn moeder was zijn doelwit. Mijn moeder gebruikte mij als schild tijdens vechtpartijen. Ze wist dat mijn vader me niet zou slaan. Eigenlijk ben ik als kind nooit bang voor hem geweest. Hij wist dat ik van hem hield en ik besefte al erg jong dat er een getormenteerde man school onder het beest. Let wel, mijn vader heeft vreselijke dingen gedaan. Ooit beweerde hij dat ik me aangetrokken voel tot suïcidale mensen. Echt gruwelijk om zoiets over iemand te zeggen.
De relatie met mijn moeder was altijd complexer, minder duidelijk. Ze heeft me nooit kunnen zien als een dochter, wel als een zus of als een seksuele rivale. Ik was nog erg klein toen ze me dwong te kijken naar haar zwangerschapstriemen. “Kijk eens hoe je mij hebt om zeep geholpen,” klonk het dan. Het was een refrein dat ik vaak zou horen. Ik was doodsbang van mijn moeder.’

Moordend competitief

Wat begon als een idylle in de bergen – Blackburns ouders gingen klimmen in Wales – mondde al snel uit in een gewapende strijd. ‘Mijn moeder was altijd te zwaar geweest om op te tillen en mee te gaan gooien, en daarom was ze geslagen en geschopt,’ schrijft Blackburn die elke aanzet tot sentimentaliteit omzeilt in deze laconieke, vaak komische memoire.Thomas Blackburn had nogal wat succes als dichter, voor zijn vrouw ging het moeizamer: ‘Mijn vader had meer zelfvertrouwen en hij geloofde in de transformerende kracht van woorden. Zelfs tijdens de 15 jaar dat poëzieschrijven niet lukte en hij enkel notitieboekjes bijhield, brokkelde dat geloof niet af. Mijn moeder had een minder heldere band met haar werk. Ze schilderde om zichzelf te tonen. Ze daagde iedereen uit met de vraag “Wat vind je ervan?” en als hun antwoord haar niet beviel, werd ze kwaad. Ze wedijverde ook met mij op professioneel vlak: “Ach, schrijverssucces is veel makkelijker te bereiken dan succes als schilder.” Ik herinner me een lancering van één van mijn boeken. Ik droeg een crèmekleurig broekpak. Mijn moeder kwam met veel vertoon binnen. “Wonderful book, darling!,” riep ze, waarna ze een glas rode wijn over mijn kleren “morste”.’

Na Julia’s geboorte kreeg Thomas Blackwell steeds meer affaires, meestal met vrouwen maar hij zou ook iets hebben met de schilder Francis Bacon. Toen Blackburn vrouw en kind verliet, nam tiener Julia intrek in de werkkamer van haar vader. De extra ruimte die vrijkwam verhuurde Rosalie de Meric aan jonge mannen, die studeerden of gescheiden waren.
‘Ze was ervan overtuigd dat ze haar wilden, ook al was dat niet altijd zo. Haar dagboeken staan vol verwijzingen naar zogenaamde aanbidders. Sommige van hen waren homoseksueel. Toen ik haar daarop attent maakte, snauwde: “Wat weet jij daar nou van? We gaan op vakantie en we zullen een bed delen. Wacht maar af!” Op seksueel vlak overschreed mijn moeder voortdurend grenzen, ook naar mij toe. Mijn vader was op dat gebied veel respectvoller. We hadden de gewoonte om gedichten te declameren in het bad en hij hield daarmee op, toen ik elf was. Mijn moeder vroeg me dingen over seks die je echt niet vraagt aan je dochter. Ik walgde ervan. Ik ontdekte tijdens mijn research dat ze mij vanaf de geboorte als een concurrente zag. Ze hield een boekje bij over haar zwangerschap en het leven met mij als baby. Daarin beschrijft ze hoe ze droomt van babymoord. Ze zag me als het mormel dat haar geliefde wegdreef. Mijn vader ging veel meer uit, toen er een baby was.’

Wanneer Rosalie een relatie krijgt met de gescheiden Geoffrey, vraagt ze Julia expliciet uit de buurt te blijven. Soms stuurt ze haar het huis uit. Zo bang is ze dat Geoffrey iets zal beginnen met haar tienerdochter. Het is het begin van de tweede bizarre driehoeksverhouding in het leven van Julia Blackburn. Nadat Geoffrey het uitmaakt met Rosalie, begint hij iets met Julia. De relatie is geen lang leven beschoren en Geoffrey zou uiteindelijk zelfmoord plegen:
‘ Als Geoffrey nog geleefd had, zou het zo anders zijn gelopen voor mijn moeder en mij,’ zucht Blackburn. ‘Dan had hij zijn versie kunnen doen. Mijn hele leven lang heb ik aan mijn moeder gevraagd of we het konden hebben over het verleden. Ze wimpelde me dan af met een dramatische uitspraak als “Jij hebt mijn bestaan verwoest.” We kwamen nergens, tot ze op haar sterfbed lag en erkende dat het voor mij ook allemaal erg moeilijk moet zijn geweest. Tijdens de laatste jaren van haar leven volgde mijn moeder allerlei wazige cursussen. Ze vertelde me dan dat ze “het hen allemaal eens had verteld”. Ik huiverde op die momenten, ik had het gevoel dat ze mijn stem snoerde.’

Begrip

Blackburn baseerde zich – behalve op haar herinneringen – op dagboeken, notitieboeken en brieven van haar ouders en haarzelf. Ze geeft geregeld toe dat ze zich niet precies meer herinnert wat of hoe iets gebeurde. Voor Blackburn, die eerder al erg subjectieve, biografische werken schreef over Billie Holiday en Goya, is er niet zoiets als De Waarheid: ‘ Had ik dit boek over een paar jaar geschreven, dan had het er anders uitgezien, daarvan ben ik overtuigd. Dat zie ik niet als een probleem.’

Ik vraag haar of ze door dit schrijven meer begrip kreeg voor haar ouders. ‘Absoluut,’ stelt Blackburn. ‘Ik weet nu meer over de achtergrond van mijn ouders. Ze komen uit Victoriaanse, verziekte families. Mijn vader werd geslagen door zijn vader, Eliel, die afkomstig was van een eiland in de Indische Oceaan. Eliel schuurde de huid van mijn vader met citroen en bleekmiddel omdat die “te donker” was. Mijn vader schreef hierover in zijn eigen memoire “Clip of Steel”. Over mijn moeders achtergrond wist ik veel minder. Toen ze ziek was, alludeerde ze in een moment van halfslaap op de ongepaste relatie die haar vader had met Boonie. Was er sprake van incest? Is mijn moeder een voyeur geworden omdat haar vader de slaapkamer van de zussen binnensloop om in Boonie’s bed te kruipen? Ik weet het niet, maar als ik kijk naar foto’s van Boonie word ik droevig. Als kind was ze mooi, als tiener kleedde ze zich als man, misschien uit bescherming. En ook zij pleegde zelfmoord. Ik heb haar nooit gekend.’ Blackburn ziet haar ouders nu ook meer van op een afstand, als kinderen van hun tijd:
‘ Ze rebelleerden fel tegen het keurslijf uit hun kinderjaren. Tijdens de jaren 1940 en 1950 leidden ze een bohémien-bestaan dat meer doet denken aan het jaar 1968. Als er al eens een schoolvriendinnetje bleef slapen, dan zorgde ik ervoor dat ze sliep voor mijn vader thuis kwam. Toen mijn ouders feestjes gaven, was het niet ongebruikelijk dat een wildvreemde man je lofprijzend in je tietjes kneep. Nu zou dat ondenkbaar zijn, maar toen was dat helemaal niet bizar in de artistieke kringen van mijn ouders.
Ik geloof dat de therapeuten bij wie mijn ouders gingen, fouten maakten. Ze schreven zware pillen voor zonder te weten hoe verslaafd hun patiënten zouden worden. De therapeut van mijn moeder pleegde ook zelfmoord, al heb ik dat niet vermeld in het boek. Er waren al zoveel doden gevallen. Hoe kan je iemand helpen als je je zelf niet goed voelt en uit het leven stapt?’
Blackburns kinder- en jeugdjaren hebben haar gevormd als schrijfster. Toen ze bang was, ging ze schrijven en je treft haar nooit zonder notitieboekje:
‘Door mijn eigen verleden interesseer ik me vooral voor mensen die in de problemen zitten of in een moeilijke situatie waarover ze met niemand kunnen praten. Als tiener was ik erg eenzaam, mijn tropische goudvissen waren mijn beste vrienden. Ik weet dus hoe het is om je zo te voelen. Ik schrijf meer non-fictie dan fictie, maar zelfs in non-fictiewerk kan je door een persoonlijke lens kijken en dat doe ik altijd.’
Ondanks alle miserie in ‘Wij drieën’ is deze memoire nooit beknellend of troosteloos. Blackburn koos voor komedie, groteske zelfs. Wanneer ze beschrijft hoe haar ouders en Francis Bacon samen de doden trachten op te roepen, kan je niet anders dan schaterlachen:
‘Het boek heeft een theatraal karakter, het is één grote farce. Alleen jammer dat er zoveel doden en gewonden vielen onderweg.’

Wie is Julia Blackburn?

Julia Blackburn (°1948) is de dochter van dichter Thomas Blackburn en schilder Rosalie de Meric. Voor ‘Wij drieën – Een familiekroniek’ kreeg Blackburn de PEN/Ackerley Prize. Blackburn schreef eerder zeven non-fictieboeken en twee romans. In haar non-fictie zoekt ze de grens op tussen verzinsel en werkelijkheid en experimenteert ze met subjectiviteit. Ze schreef ‘With Billie’, een reportage over Billie Holiday, gebaseerd op interviews met mensen die de zangeres kenden. ‘The Emperor’s Last Island’ gaat over de laatste levensjaren van Napoleon en ‘Old Man Goya’ over de bekende schilder. Blackburns roman ‘De melaatse en zijn gezellen’ speelt in de 15de eeuw en brengt een bezwerende reis naar het Heilige Land.
Blackburn schreef al eerder over haar eigen leven. ‘My Animals & Other Family’ gaat over de dieren die voor de schrijfster zo belangrijk waren tijdens haar eenzame tienerjaren. Terwijl Blackburns ouders vochten, vond het meisje troost bij haar tropische vissen. ‘Wij drieën – Een familiekroniek’ valt op door zijn laconieke, vaak geestige toon. Het boek gaat niet enkel over de Blackburns: de Engelse brengt een indringend portret van het artistieke Londen tijdens de jaren 1950 en 1960.

***
Julia Blackburn – Wij drieën – Een familiekroniek – vertaald door Paul van der Lecq – De Bezige Bij – Amsterdam – 365 blz. – Oorspronkelijke titel: The Three of Us. A Family Story.