Kortverhalen van Rebecca Lee en Hilary Mantel (De Standaard)

lynx-en-andere-verhalen-van-rebecca-lee-biedt-een-aantal-pareltjesZinnen die op knappen staan

Hun kortverhalen zijn zowel barok als humoristisch, zowel vederlicht als diepzinnig. Het is goed vertoeven in de werelden van Rebecca Lee en Hilary Mantel.

Kathy Mathys

Laten we beginnen met de onbekende naam. Rebecca Lee won the National Magazine Award for Fiction, de Believer Book Award en ze schreef eerder een roman. Haar eerste collectie ‘Lynx en andere verhalen’ begint wervelend met het titelverhaal. Een jaloerse echtgenote voelt zich bedreigd door de schrijversvrienden van haar man, ook een schrijver. Wat zit er een donkere onderstroom in dit verhaal vol vaart en humor. Tijdens het dinertje praten de personages over een Rushdie-biografie die op het internet zou circuleren, over het huwelijk, ouderschap. Het klinkt gewoontjes misschien maar het is Lee’s toon die de adem beneemt. Net als Lorrie Moore combineert ze ironie met ernst en net als bij Jennifer Egan spreekt er iets stoers uit haar woorden. Ook het slotverhaal gaat over een etentje, of beter over enkele etentjes. ‘Huisje, boompje, beestje’ is geestig en droevig. Lee onttrekt zich hier aan het incidentele, haar personage blikt vooruit naar tijden waarin al wat haar omringt verdwenen zal zijn.

Enkele verhalen spelen in een academisch milieu, niet aan de Amerikaanse Oostkust. We belanden op minder glorieuze campussen in het Midwesten van de Verenigde Staten. In ‘Aan de oever van de Wisła’ breekt het plagiaat dat een eerstejaarsstudente pleegt haar zuur op. ‘Wereldbanket’ gaat over een geschiedenisdocente die na een echtscheiding de liefde meent te vinden. ‘Ik was als het ware al bezig mijn feestjurken tussen vloeipapier in een la op te bergen’ en dan dient de liefde zich aan – of niet. Het verhaal speelt tegen de achtergrond van politiek studentenprotest en verrast door de ingenieuze manier waarop de schrijfster politiek, ouderschap en liefde verkent.

Wat doe je om je geliefde aan je zijde te houden? In ‘Latland’ krijgt een vrouw deze vraag op haar bord. Ze leert zichzelf kennen op een manier die haar niet bevalt.

Lee is erudiet en speels, scherp en bevreemdend. Soms beschrijft ze gewone mensen alsof ze aliens zijn met haken in plaats van handen. Een enkel verhaal is wat voorspelbaar,’Fialta’. Voorts is ‘Lynx en andere verhalen’ één groot leesavontuur.

Moord op de premier

Net als Lee is Mantel een schrijfster die haar zinnen weet op te spannen tot ze haast knappen. Humor, daar kan ze ook wat van, zoals iedereen weet die haar romans over Thomas Cromwell – ‘Wolf Hall’ en ‘Het boek Henry’ – las. Met het titelverhaal uit ‘De moord op Margaret Thatcher’ ontketende Mantel een rel in haar thuisland. Gortdroog en spitsvondig is deze vertelling over een scherpschutter die binnendringt in het huis nabij de oogkliniek waar Thatcher zich liet opereren. ‘Ze leeft op de walm van whisky en op het ijzer in het bloed van haar prooi’ schrijft Mantel over de heerseres. Het fysieke en zintuiglijke – vaak aanwezig in Mantels werk – gaan hier hand in hand met dialogen die uit een satire lijken gevist.

Het titelverhaal toont Mantels politieke en sociale engagement. Simplistisch wordt het bij deze schrijfster nooit, de armen zijn niet altijd heiligen en de underdog kan niet steeds rekenen op sympathie. Zelfs in ‘Het Engelse instituut’, waarin een rijke, verwende tienerjongen de huishoudhulp verkracht en mishandelt, is er geen sprake van prekerigheid.

Op zijn minst twee van deze verhalen hebben een autobiografische grondlaag. ‘Hoe herken ik u?’ toont een niet zo populaire auteur die een lezing geeft en in een gruwelijk hotel strandt. Er was een tijd dat Mantel geen volle zalen kreeg en het misschien ook moest stellen met loensende lezers. ‘Anderen hadden een wandelstok en velen (ook vrouwen) hadden een baard,’ schrijft Mantel.

Van ‘Sorry dat ik stoor’ is de context autobiografisch, Mantel woonde vroeger in Saoedi-Arabië. Het personage in dit verhaal reconstrueert haar verblijf aan de hand van dagboeken.

Op de centimeter

Mantel schrijft over de dood, over het menselijk lichaam. Ze kampt al lang met gezondheidsproblemen, is vertrouwd met de binnenkant van ziekenhuizen en ze lacht om menselijke aftakeling. In ‘Op een gegeven moment houdt het hart er gewoon mee op’ lijdt een van twee zusjes aan anorexia, de andere beschimpt haar omdat ze alle aandacht opeist. Het verhaal krijgt een spookachtige wending.

Nog meer fysieke horror in ‘Komma’ over twee meisjes die iets zien wat ze niet kunnen plaatsen of begrijpen.

In ‘Wintertrip’ ontaardt een nachtelijke taxirit in een enigszins voorspelbare nachtmerrie.

Bij ons is Mantel bekend als schrijfster van epische romans, niet van miniaturen. Nochtans bereikt ze ook op enkele vierkante centimeter het maximum. ‘Eindpunt’ is zo een verhaal, het gaat over de doden onder de levenden en over de rekbare grens tussen die twee categorieën. Heel anders van toon is het ultrakorte ‘Hartsgeheim’ dat in één vloeiende beweging lijkt geschreven. Het is het verhaal van een overspelige kus met verstrekkende gevolgen.

Donker zijn de verhalen in deze bundel. Ze laten mensen zien die niet goed weg weten met de situatie die zich aandient. De humor verzacht, een beetje toch. Op elke bladzijde valt wel iets moois te onderlijnen, zoals dit: ‘Er klonk een ruis in haar spraak, alsof de God die haar had gemaakt in zijn droge handen wreef.’

****

Rebecca Lee – Lynx en andere verhalen – vertaald door Saskia van der Lingen en Caroline Meijer – Nijgh en Van Ditmar – 204 blz.

 

****

Hilary Mantel – De moord op Margaret Thatcher – vertaald door Ine Willems – Meridiaan uitgevers – 207 blz.