Man Booker Prize 2014 (De Standaard)

Twee Amerikaanse, drie Britse en een Australische auteur maken kans op de Man Booker Prize die aanstaande dinsdag wordt uitgereikt. Dit zijn de kandidaten.
Kathy Mathys
1) Karen Joy Fowler: We Are All Completely Beside Ourselves
Plotwending
 Rosemary Cooke groeit op in de jaren 1970, in Indiana. Haar vader is een psycholoog die zijn kinderen betrekt bij de wetenschappelijke experimenten die hij thuis uitvoert. De Cookes vormen een onorthodox gezin, ze proberen laboratoriumratten te laten aarden als huisdieren.  Rosemary blikt terug, ze creëert ironische afstand door grappen te maken, strooit de lezer zand in de ogen. Om te vermaken, maar ook uit angst om uit te komen bij wie ze werkelijk is.
De dramatische gebeurtenis die alles op losse schroeven zet, vindt plaats wanneer Rosemary vijf is. Haar ouders dumpen haar bij de grootouders en het meisje vreest dat ze haar hebben afgestaan. Na haar thuiskomst blijkt het haar tweelingzus te zijn die verbannen is uit het huishouden.
Dit is de zesde roman van de Amerikaanse Karen Joy Fowler. ‘We Are All Completely Beside Ouselves’ is een verhaal met een plottwist van formaat, die in haast alle Angelsaksische recensies wordt prijsgegeven. Het is een dijk van een boek: grappig, sprankelend, ingenieus gecomponeerd, aangrijpend.  Fowler laat de lezer nadenken over wat het betekent om mens te zijn en dat doet ze op een verfrissende manier, met enkel aan het slot wat sentiment. Dit zou een verdiende winnaar zijn: meeslepend en spannend, nooit oppervlakkig. Alleen is het de vraag of de jury het verhaal van een disfunctionele familie – ondanks de excentrieke vertakkingen van de plot – groots genoeg vindt.
****
Karen Joy Fowler – We Are All Completely Beside Ouselves – Serpent’s Tail- 336 blz.
2) Joshua Ferris: To Rise Again at a Decent Hour
Paranoïde tandarts
Joshua Ferris, een van de twee Amerikanen op de shortlist, houdt van uitdagingen. Zijn eerste roman schreef hij in het wij-perspectief, in zijn tweede kon het hoofdpersonage niet stoppen met wandelen. In ‘To Rise Again at a Decent Hour’ voert hij een man op met een saai beroep, tenminste vanuit romantechnisch perspectief. Want wat moet je met een tandarts? Behalve in horrorverhalen en in Frank Norris’ weergaloze klassieker ‘McTeague’ vind je ze weinig in fictieland.
Ferris’ komisch-neurotische roman bevat geweldige passages over het binnenmondse landschap en over de futiliteit van een rigoureuze mondhygiëne, want elk leven eindigt met verrotting. Tandarts Paul O’ Rourke herkauwt op een obsessieve manier zijn stukgelopen relaties met vrouwen die deel uitmaakten van een hechte clan, de ene keer joods, de andere keer katholiek.
Dan verschijnen er online Twitter- en blogberichten in O’ Rourkes’ naam. De tandarts weet niet wie verantwoordelijk is voor de creatie van deze virtuele versie van hemzelf. Ferris’ roman leidt naar esoterische oorden, onder andere naar een oudtestamentisch bijbelvolk dat twijfelt aan het bestaan van God.
Maatschappijkritisch klinken, zonder te preken, daarvoor ben je bij deze schrijver aan het goede adres. Ferris’ roman is een vreemd labyrint dat vooral in het tweede deel te lange zijkronkels bevat. Deze schrijver is ontzettend getalenteerd, schrijft prachtzinnen zonder te pronken; zijn humor is fantastisch met als hoogtepunt de paginalange beschrijving van Connie’s handlotionritueel. Is dit een kandidaat-winnaar? In de eerste helft denk je van wel, deel twee is minder bevredigend.
***
Joshua Ferris: To Rise Again at a Decent Hour – Viking – 352 blz.
3) Ali Smith: How to be Both
Onderverhaal
Voor de derde keer al staat de Schotse Ali Smith op de shortlist en deze keer doet ze dat met een speels, intiem en filosofisch boek over kunst, verhalen vertellen, rouwen. Aan het begin van de e-bookversie staan twee iconen, een oog en een camera. Je kan kiezen met welk deel je begint. Beide heten deel één en ze bevinden zich niet voor of na, wel boven of onder elkaar. Ik kies voor het oog en kom daarmee terecht in de Londense National Gallery waar de geest van Francesco del Cossa net is ontwaakt uit een eeuwenlange dood. Hij ziet een jongen naar een van zijn doeken kijken, een jongen die op het derde of vierde gezicht een meisje blijkt te zijn, George.
Francesco del Cossa wisselt zijn gedachten over George af met herinneringen aan zijn kunstschildersleven. Ze buitelen over elkaar heen, de herinneringen, alleen zijn sterven is vervaagd. Hij verbaast zich erover dat zoveel mensen in het hedendaagse Londen schilders zijn, ziet tablets verkeerdelijk aan voor schildersmateriaal.
George staat centraal in het andere eerste deel. Ze woont bij haar broer en vader, haar moeder is enkele maanden geleden overleden. George denkt terug aan een Italiëreis waarop ze een schilderij zag van del Cossa.
Wat ooit was is niet verdwenen, in de wereld van Smith. Het verhaal van de schilder laat een afdruk op de huid van het andere deel één en omgekeerd. Dit boek tintelt van de ideeën over kunst, dood en liefde. Net zoals een fresco een onderlaag heeft, is dit een roman met een onderverhaal. Of een bovenverhaal. Woordspeels, dapper, intelligent zonder ondoordringbaar te zijn: Ali Smith verdient die prijs dubbel en dik.
****
Ali Smith – How to be Both – Hamish Hamilton – 384 blz.
4) Neel Mukherjee: The Lives of Others
Epische familieroman
De proloog  van Neel Mukherjee ’s tweede roman zet je op scherp met zijn gewelddadige ontknoping. Dan neemt de schrijver je mee naar de Bengaalse hogere middenklasse. De Ghosh-clan zijn een familie van papierhandelaren, ze wonen samen in één groot pand – vader, moeder, kinderen met hun gezin, het personeel. Aan het begin staat een ‘Rear Window’-achtige sequentie waarin Mukherjee met zijn camera alle delen van het huis afspeurt. De vrouwen kibbelen, ze zijn jaloers op elkaar ; er zijn huwelijken, godenfeesten. Dit klinkt allemaal erg onschadelijk maar de proloog blijft door je hoofd spoken en dus weet je dat er onheil op komst is.
Een van de kleinzonen radicaliseert en sluit zich aan bij de communistische Naxalite-beweging. Hij trekt naar het platteland om er te werken, zij aan zij met de verarmde boeren. De communistische strijder vraagt zich af in hoeverre hij, de buitenstaander, kan doordringen in het leven van anderen. Kan hij aan zichzelf ontsnappen?
Mukherjee wisselt de familiepassages in derde persoon af met stukken in de eerste persoon vanuit de Naxalite-strijder. ‘The Lives of Others’ is een roman over geleidelijke maatschappelijke veranderingen en bruuske, over mensen die troost vinden in de voorspelbaarheid van hun levens en anderen die zich aan die voorspelbaarheid proberen te onttrekken. Het boek is goed geschreven en de schrijver klinkt bevlogen op elke bladzijde. Jammer dat verschillende van de talrijke personages vlak blijven. Dit is een epische, klassieke roman die doet denken aan het werk van Vikram Seth. De jury selecteerde vooral avontuurlijke, vormspeelse romans. Benieuwd of ze toch kiezen voor dit klassieke werk.
***
Neel Mukherjee – The Lives of Others – Chatto & Windus – 528 blz.
5) Howard Jacobson: J
In de toekomst
De winnaar van de Man Booker-Prize 2010, bekend om zijn humor, gooit het over een andere boeg met ‘J’. In de dynamiek tussen de geliefden herken je de oude Jacobson, zijn tedere absurditeit. Toch doet dit verhaal bovenal denken aan romans zoals ‘1984’.
In het Engeland van de nabije toekomst worden Ailinn Solomons en Kevern Cohen geliefden. Hij is een eenzaat die bang is voor pottenkijkers en dodelijk bevreesd is iets te weten te komen over zijn afkomst. Zij tast net zozeer in het duister over vroeger, ze is een wees die het gevoel heeft dat het gevaar constant op de loer ligt.
De wereld die de schrijver verbeeldt is er een van eenvoudig sentiment, je hoort er enkel ballades, ziet er enkel musicals. Het verleden is verraderlijk terrein, het is zelfs verboden om oude spullen te verzamelen. Overal liggen er spionnen op de loer. Bijna niemand durft zich te herinneren hoe alles werd zoals het werd. De premisse van ‘J’ zal niet voor elke lezer even makkelijk zijn om in mee te gaan: de catastrofe die plaatsvond is een soort tweede Holocaust. Jacobson onthult er nauwelijks iets over, suggereert dat het niet op dezelfde grote schaal gebeurde als onder de nazi’s.
De schrijver van Booker-winnaar ‘De kwestie Finkler’ dwingt bewondering af om zijn eigenzinnigheid, intensiteit, engagement. De beschrijvingen van de personages, hun gedachten, het is allemaal even wervelend. Jabobsons werk wordt steeds uitdagender, donkerder. Van alle potentiële winnaars is dit de minst toegankelijke.
****
Howard Jabobson – J – Jonathan Cape – 336 blz.
6) Richard Flanagan: De smalle weg naar het verre noorden
Dodenspoorlijn
De Australische schrijver van ‘Het boek van Gould’ en ‘De onbekende terrorist’ putte uit de oorlogservaringen van zijn vader voor ‘De smalle weg naar het verre noorden’.
‘Een gelukkige man heeft geen verleden, terwijl een ongelukkige man niets anders heeft,’ lezen we op de eerste bladzijden van deze historische roman die dezelfde titel heeft als een reisverhaal van haikudichter Basho. Dorrigo Evans, het hoofdpersonage houdt van poëzie, net als het Japanse centrale karakter, een topper bij het leger die verknocht is aan de haikudichter. Evans, de ongelukkige met alleen maar verleden, houdt van Tennyson, Joyce, Kipling.
In 1943, bij de aanleg van de Dodenspoorlijn tussen Birma en Siam, werkt Evans als legerarts. De Australische gevangenen onder zijn hoede vallen bij bosjes, naarmate de Japanners het tempo van de spoorwegaanleg opschroeven. Flanagan contrasteert het oorlogsverhaal met het leven van de arts voordien. De getrouwde Evans had een liefdesaffaire met de vrouw van zijn oom, Amy.
Flanagan schildert in felle kleuren en haalt woest uit bij momenten. De roman begint duizelingwekkend en overtuigend met de kindertijd van Evans. Het verhaal blijft daarna niet gelijkmatig. Sterke passages en krachtige zinnen worden omringd door melodramatische elementen – met name de relatie met Amy overtuigt niet helemaal – en bombastische frasen.
Qua thematiek en opzet is dit een groots verhaal en daarom maakt Flanagan zeker kans op de bekroning .
***

Richard Flanagan – De smalle weg naar het verre noorden – vertaald door Ankie Blommesteijn – De bezige bij Antwerpen – 388 blz.