Man Booker Prize 2015 (De Standaard)

151014065215-marlon-james-man-booker-large-169Donkere tijden

 

Geweld, armoede, ontwrichting, mishandeling: de jury van de Man Booker Prize koos niet voor hapklare en vrolijke boeken.

 

Kathy Mathys

 

Anne Tyler – De blauwe draad (Prometheus)

 

***

 

Waarom Anne Tyler, schrijfster van een omvangrijk oeuvre over het leven binnen families, net voor dit boek zoveel lof en persaandacht krijgt, is niet duidelijk. ‘De blauwe draad’ is een verhaal over een familie in Baltimore en daarmee is het een typisch boek voor de schrijfster, die afkomstig is uit diezelfde stad.

De Whitshanks zijn een Amerikaanse familie die zich, zoals Tyler het stelt, inbeeldt dat ze uitzonderlijk is. Het verhaal begint met een telefoontje van zoon Denny aan zijn ouders, Red en Abby. Hij is homo, vertelt hij. In het eerste deel staat de moeilijke jeugd van die zoon centraal. Hij spijbelt, heeft woedebuien en drinkt. Daarna duikt Tyler het verleden in en vertelt ze, ondermeer, over Reds vader die op Bouton Road een huis met een veranda bouwt. Zijn gezin groeit er op, er zijn genoeg kinderen in de straat om twee honkbalteams te vormen. We zijn zowel getuige van Abby’s aftakeling – ze dementeert – als van de geschiedenis van het huis.

Tyler schrijft heel vertellend en in een taal die zo simpel is dat je af en toe snakt naar een poëtisch moment, een beeld of een vergelijking. Het is geen uitgepuurde stijl, wel een simpele en degelijke. Geen tierlantijnen, net zoals in het huis waarover dit boek gaat.

‘De blauwe draad’ bevat sterke momenten, zoals dat waarop we in het hoofd van de aftakelende vrouw glijden. Tyler laat ons voelen hoe snel het leven gaat, hoe het voorbij is voor we er erg in hebben. Helaas zijn er ook momenten die te weinig verrassen, die voorbijgaan zonder te vervoeren. Is dit boek een kandidaat-winnaar? Nee, daarvoor is het te weinig exceptioneel. Tyler heeft betere boeken geschreven. Wint ze toch, dan moeten we die bekroning zien als een soort life achievement award. (KM)

 

 

Sunjeev Sahota – The Year of the Runaways (Picador)

 

***

 

Ze werken op kerkhoven en in winkels, in cafetaria’s en in de bouw. Sommigen wonen al jaren in Engeland – al dan niet legaal -, anderen zijn pas aangekomen. Randeep, Tochi en Avtar komen uit India en ze bouwen mee aan een hotel in Sheffield. Ze delen hun huis met velen, werken ’s nachts, zijn kwetsbaar.

Sahota voert deze jongemannen op in zijn tweede roman, een eigentijdse vertelling over hoe het voelt om elke dag te moeten knokken om te overleven, hoe het voelt om met één been in het oude land te staan en met het andere in een nieuwe wereld. Sahota beperkt zich niet tot Sheffield, in novelleachtige interludes laat hij zien hoe de drie in Engeland terechtkwamen en waarom ze zich gedragen zoals ze zich gedragen. Deze roman laat haarfijn zien dat het strenge kastensysteem niet wordt opgeheven eenmaal de mannen op Engelse bodem zijn geland. Tochi is een kasteloze, iets wat hij probeert te verbergen. Wanneer zijn huisgenoten ontdekken wat zijn achtergrond is, bezien ze hem als een kakkerlak. Avtar is naar Engeland gekomen met een studentenvisum, maar hij kiest voor het snelle geld, niet voor het diploma. Randeep is de broer van Avtars vriendinnetje. Hij komt uit een welstellend gezin met chauffeur maar begaat in het thuisland een misstap die hem doet vertrekken. Het vierde personage is een vrouw, Narinder, die een schijnhuwelijk aangaat.

De auteur schrijft in scènes en met eenvoudige woorden, af en toe is er een blinkend beeld. ‘Niets in hun levens werkte,’ schrijft hij en dat laat hij uitgebreid zien. De tekst komt het meest tot leven in de passages met Randeep en Narinder, andere stukken bevatten te veel herhalingen. Het relatief blije slot doet geforceerd aan. Wellicht komt deze kandidaat niet verder dan de shortlist. (KM)

 

Tom McCarthy – Satin Island (De Bezige Bij)

 

***

 

Het hoofdpersonage in Tom McCarthy’s nieuwe roman is een antropoloog die ooit enige roem verwierf met een studie over het nachtleven. Nu werkt hij voor Het Concern, een organisatie die advies geeft aan bedrijven en regeringen. In moderne tijden draait het in de antropologie niet meer om de studie van nieuwe stammen, wel om de ontrafeling van het culturele weefsel. U – zo heet de ik-verteller – verneemt van baas Peyman wat de rol is van Het Concern in Het Project. Dit klinkt vaag en dat is de bedoeling. U legt dossiers aan, sommige zijn bestemd voor cliënten, in andere volgt hij zijn eigen obsessies en interesses. De hele tijd is er sprake van het Grote Rapport dat de man moet schrijven. Af en toe heeft hij seks met dezelfde vrouw of ontmoet hij een vriend die aan schildklierkanker lijdt. Meer behelst de plot niet en dat zijn we gewend van McCarthy, schrijver van ‘Remainder’ en eerder Bookergenomineerde voor ‘C’.

In dit boek draait het om patronen; niet voor niets zit U bij aanvang vast op de luchthaven van Turijn waar de lijkwade wordt bewaard, een doek waarin sommigen het gelaat van Christus herkennen. Op de luchthaven is U getuige van een stroom aan beelden die met elkaar te maken lijken te hebben: een olievlek op zee, de overwinningsalvo’s van een voetbalteam, het geweld in een oorlogszone. De olievlek loopt als een spoor door de tekst. ‘Satin Island’ is een boek over, ondermeer, onze beeldcultuur, over herinneren, over vervuiling. Het doet erg essayistisch aan, te essayistisch. Vaag de personages en het verhaal weg en er rest niets dan McCarthy’s verkenning van ideeën. Met zijn debuut had deze schrijver de Booker mogen winnen, een bekroning van ‘Satin Island’ zou een erg vreemde keuze zijn. (KM)

 

Marlon James – Een beknopte geschiedenis van zeven moorden (Lebowski)

 

***

 

De derde roman van deze Jamaicaanse schrijver heeft een misleidende titel. Het boek telt zevenhonderd bladzijden; zowel qua stijl als qua verhaal is er geen sprake van beknoptheid. Alles aan deze roman is groot en luidruchtig. Er zijn tientallen personages en de vele vertellers wisselen elkaar af in monologen. Centraal staat een mislukte aanslag op Bob Marley – De Zanger genoemd in het boek. James schetst ook de periode die voorafging aan de poging tot moord en de jaren 1980 en 1990 in Jamaica. De stijl is woest en wild, komisch soms. Dat past bij dit verhaal over gangsters en rudeboys, Rolling Stone-journalisten en CIA-agenten. James werd voor eerdere boeken vergeleken met Toni Morrison, deze keer dringt de vergelijking met Quentin Tarantino zich op. Veel van de personages zijn praatziek en horen zichzelf graag bezig.

Dit is een monumentaal boek over geweld en corrupte machthebbers, over het gemak waarmee je iemand leert te doden, over hoe gevaarlijk het is om je stem te laten horen als vrouw. Sommige personages leggen meer gewicht in de schaal dan andere. Het meest beklijvend zijn de getuigenissen van Nina Burgess, die beweert zwanger te zijn van Marley, Bam-Bam, een bendelid wiens coke-monologen lezen als een helse trip en Josey Wales, don van de fictieve wijk Copenhagen City. ‘Een beknopte geschiedenis van zeven moorden’ is een roman die veel emoties losmaakt, niet enkel wenselijke. Het boek roept bewondering op voor de ambitie van de auteur, voor diens vurige en loeiende taal. Het is echter ook een uitputtend boek dat korter had gemogen. Helaas is het ook te weinig meeslepend. De lezer blijft op afstand door de complexiteit van het verhaal en door de overdaad aan informatie en personages. In de Verenigde Staten kreeg dit boek niets dan lof. De kans dat James wint is aanzienlijk. (KM)

 

Hanya Yanagihara – A Little Life (Picador)

 

*****

 

Dit is de tweede roman van de in Texas wonende Hawaïaanse. Ook dit boek telt zevenhonderd bladzijden. Het is geen perfect boek maar wie op zoek is naar een intense leeservaring hoeft niet verder te kijken. ‘A Little Life’ is hartverscheurend en donker, het blijft wekenlang door je hoofd spoken. Yanagihara beschrijft het leven van vier jongens die elkaar ontmoeten op de universiteit en die vrienden worden. Twee van hen zijn zwart en komen uit een rijk gezin – Malcolm en JB -, Willem en Jude zijn blank en hebben een problematische achtergrond. Willem komt uit een boerengezin met kille ouders, Jude is een wees die opgroeit bij broeders in een klooster. Het boek speelt in Manhattan en is in veel opzichten een Grote Amerikaanse Roman over etniciteit, (homo)seksualiteit en vriendschap. Het is een roman over Thanksgiving vieren en over het verlangen om een succesvol en rijk leven op te bouwen. Bovenal gaat het over de sporen van (seksuele) mishandeling tijdens de kindertijd. Jude onthult niet aan zijn vrienden wat er hem is overkomen als kind maar de schrijfster laat blijken dat het een nachtmerrie was. Geleidelijk aan worden de details onthuld maar het zijn de stukken in het heden die haast ondraaglijk zijn om te lezen, hoewel je tezelfdertijd het boek niet kan wegleggen. Judes ruggegraat is zo beschadigd dat hij steeds verder aftakelt, hij snijdt zichzelf, weigert therapie. Zijn biografie staat letterlijk in zijn vlees en beenderen geschreven.

‘A Little Life’ bevat minpunten. Zo zijn de vier wel erg succesvol allemaal en verliest de schrijfster zich soms in details, bijvoorbeeld over de films die een van de vier maakt. Toch is dit een klassieker in wording, een rijk, genuanceerd en onsentimenteel boek. Met deze roman zou de Booker een prachtige winnaar hebben. (KM)