Miranda July – De eerste foute man (De Standaard)

Goudbruine heupen
Kunstenares, filmmaakster en auteur Miranda July schreef met ‘De eerste foute man’ een roman over lust, eenzaamheid en het moederschap.
Kathy Mathys
July-esque, dat is het woord dat schrijver George Saunders verzon om het werk van de veelzijdige kunstenares te typeren. Ietwat grillig, excentriek en vol verwondering over de wereld, betekent het. July regisseerde de cultfilms ‘Me and You and Everyone We Know’ en ‘The Future’, waarin ze personages opvoert met een aparte kijk op de dingen. Hun kwetsbaarheid en verdriet is voelbaar, de situaties waarin ze verzeilen zijn pijnlijk grappig.
Lange tijd had July last van haar liefelijke imago, alsof ze het Californische antwoord was op Amélie Poulain. Die grote Bambi-ogen van haar hielpen ook niet echt. Toch is July’s universum duisterder dan Poulains Parijse quartier. July’s werk doet nog het meest denken aan de vroege A.M. Homes, die er in de jaren 1990 niet voor terugschrok om personages te laten zien met wilde en donkere verlangens.
In ‘Niemand hoort hier meer dan jij’, July’s verhalenbundel uit 2008, trad een vrouw aan die fantaseerde over seks met de Engelse prins William en een andere die masturbeerde terwijl haar zus aan de telefoon over haar bedavonturen vertelde. July blijft ver weg van de pseudo-gevaarlijke tulpenromantiek uit ‘Vijftig tinten grijs’. Ze neemt echte risico’s en gelooft dat je geen freak hoeft te zijn om bizarre seksuele gevoelens te ontwikkelen.
Ook in haar debuutroman ‘De eerste foute man’ draait het, onder andere, om de heel specifieke seksuele fantasieën van een vrouw. De vierenveertigjarige Cheryl is al jaren alleenstaand, ze werkt als manager bij een bedrijf dat video’s maakt met zelfverdedigingsinstructies voor vrouwen. Haar neuroses zijn talrijk. Ze gebruikt geen servies om afwas en dus tijd te besparen; op het toilet veegt ze zich pas af nadat ze met het toiletpapier de talg van haar gezicht heeft gedept. Ze wil haar leven gestroomlijnd laten verlopen ’tot op het punt waarop ik mezelf niet eens meer voel, alsof ik niet besta’. Van de veel oudere Phillip beeldt Cheryl zich in dat hij in eerdere levens haar partner was, ze is nog steeds verliefd op de man.
Cheryls tot op de millimeter geordende bestaan wordt ontregeld door de komst van een logé, de dochter van haar bazen. Clee is tweeëntwintig, sexy, onverstoorbaar. Ze eet enkel noedels, hangt als een zombie voor de tv. ‘Haar persoonlijkheid was niet meer dan het toefje peterselie op die warme, goudbruine heupen,’ formuleert July het treffend.
Het leven als spel
July interesseert zich voor rollenspellen. In een van haar korte verhalen doen twee personages alsof ze verliefd zijn en uiteindelijk vallen ze ook echt voor elkaar. Cheryl fantaseert over de rol die zij speelt in het leven van anderen en anderen in dat van haar. In de scènes met haar therapeute leidt dat tot absurde situaties.
Wanneer Clee, die veel struiser is dan de tengere Cheryl, haar op een moment van woede tegen de deur keilt, verandert er iets tussen de vrouwen. Clee valt haar gastvrouw nu geregeld aan en Cheryl gebruikt instructies uit de dvd’s van haar bedrijf om zich te verdedigen. De twee zoeken de confrontatie op, Cheryl kijkt uit naar de gevechten.
July brengt deze wending zonder schroom en vol overtuiging. Wat is authentiek? Wat is spel? Kan het een overvloeien in het ander? Het zijn vragen die haar fascineren. July verkent het leven in al zijn gedaantes, de bleke, de bruisende, de brute.
Cheryl begint te fantaseren dat ze Phillip is en dat ze seks heeft met Clee. In het begin zijn deze passages verrassend, daarna worden ze repetitief. July krijgt dikwijls het verwijt dat haar personages navelstaarders zijn. Even lijkt het erop dat de schrijfster zich niet verder zal wagen dan Cheryls neurosen, maar dan begint het tweede deel van deze roman en dat is anders: meer doorleefd, maar nooit sentimenteel.
Wanneer Clee zwanger wordt, verandert de wereld voor de twee vrouwen. De scènes over het nakende moederschap zijn uitstekend, met mooie observaties als deze: ‘Het kon ook alleen maar een nachtmerrie zijn als er binnen in je iemand groeide van wie je nooit het gezicht hoopte te zien.’ Andere observaties zijn zo excentriek dat niet iedereen erin zal meegaan. Zo stelt Cheryl zich voor dat ze door zich te ontlasten haar oude ‘ik’ afwerpt.
July blijft een schrijfster met een originele stem. Haar ideeën over vrouwelijke seksualiteit vinden weerklank bij Lena Dunham, schrijfster van ‘Girls’, een serie waarmee het werk van July wel wat gemeen heeft. Beide schrijfsters tonen de mens met al zijn schotse en scheve kanten. July’s personages zijn neuroten, eenzaten, die op obsessieve wijze het eigen leven analyseren. Sommige passages in deze roman zijn drammerig, andere aangrijpend, origineel of grappig.
***
Miranda July – De eerste foute man – Vertaald door Gerda baardman en Lydia Meeder – De Bezige Bij Amsterdam/Antwerpen – 285 blz.