Tim Parks – Kunst van het moorden (De Standaard)


Een kunstminnende killer
Tim Parks portretteert Verona als een oerconservatief en voor de katholieke kerk bevend provincienest in het grappige ‘Kunst van het moorden’.
Kathy Mathys
Tim Parks is een schrijver met twee gezichten: hij is de auteur van intense, serieuze romans als ‘Europa’, ‘Buiten bereik’ en hij is de man die graag een luchtig uitstapje neemt. In de jaren 1990 schreef hij twee romans rond het personage Morris Duckworth, een Engelsman in Italië met enkele moorden op het geweten: ‘Nieuwe kleren voor Massimina’ en ‘De geest van Massimina’. Dit najaar voert Parks hem opnieuw op als welgestelde ereburger van Verona.
Duckworth is inmiddels van middelbare leeftijd, heeft de bescheiden wijnhandel van zijn vrouws familie uitgebouwd tot een machtig conglomeraat. Hij houdt zich op in dure Veronese bars waar de vrouwenkleding voornaam ritselt. Antonella, Duckworths wederhelft, hult zich in mink maar houdt zich ver van werelds verderf allerhande. Liever regelt ze dure bloemen voor de kerk of bidt ze samen met de geestelijke leidsman van de familie, Don Lorenzo. Voor Duckworths lichamelijke verzetje zorgt zijn Arabische stagiaire.
Duckworths gevoel van vorstelijk geluk houdt niet lang aan. De politie arresteert zijn zoon tijdens een voetbalsupporterrel, zijn dochter lijkt verwikkeld in een onmogelijke liefde en de moordenaar zelf voelt het danig jeuken dat hij, ter sublimatie van zijn gewelddadige driften, een tentoonstelling opzet met als onderwerp ‘moord in de kunst ‘. Volgens Duckworth is het moment vlak voor de fatale messteek of het dodelijke schot, het enige in een mensenleven waarop twee individuen zich ten volle aan elkaar openbaren, zonder maskers.
Dat klinkt allemaal heel zwaarwichtig en dat is ‘Kunst van het moorden’ nochtans niet. Parks heeft zich duidelijk rot geamuseerd met de creatie van een provinciaal stadje – want dat is de Verona in dit boek – waar magistraten en politici net zo corrupt zijn als de katholieke kopstukken.
Ironie
Duckworth is een zelfingenomen dwaas, ‘zich genotzuchtig wentelend in al zijn weelde’ maar hij is geen debiel. Hij heeft een scherp oog voor wat er fout is met Italië en dat levert spitsvondige observaties op waarin je duidelijk Parks’ signatuur herkent. De Engelse schrijver woont al sinds 1981 in Italië. Duckworths relatie met het land is er één van wrevel én adoratie. Na een dubbele calvados durft hij te mijmeren over de wijnranken en besneeuwde ceders, meestal echter ergert hij zich aan de vriendjespolitiek en het gekonkelfoes achter gesloten deuren, ook al is het dankzij deze praktijken dat Duckworth het eigen vel redt.
Je kan dit boek makkelijk lezen zonder de eerste delen te kennen. Parks licht stap voor stap een tip van de sluier en aan het eind snap je wat er in de voorgaande jaren is voorgevallen.
Duckworth praat in de kunstkamer van zijn vijftiende-eeuws pand met de geesten van de doden, meer bepaald met de mannen en vrouwen die hij in eerdere jaren heeft omgelegd. Hij heeft een zwak voor Antonella’s zusje, zijn eerste vriendin, die ondanks alles nog praat met haar moordenaar.
Het leukst zijn de levendige en van ironie glanzende dialogen in dit boek, bijvoorbeeld tijdens een bezoek van Don Lorenzo.
In het tweede deel belandt Duckworth in de cel voor een moord waarvan hij zich niets herinnert. Hij beweert onschuldig te zijn en schakelt de hulp van anderen in om de echte moordenaar te vinden. Die zoektocht en Duckworths gespeculeer over splintergroeperingen met nare geselpraktijken binnen de kerk is niet altijd even spannend en origineel.
Parks is op zijn sterkst wanneer hij de Engelsman in zichzelf loslaat op het land waar hij met zoveel humor over kan schrijven.
Leuk, zij het niet echt beklijvend, uitstapje van Parks die sinds ‘Leer ons stil te zitten’ een ‘gezondere’ manier wil vinden om te schrijven, een manier waarmee meer ongedwongen plezier gemoeid is. Amusant is ‘Kunst van het moorden’ zeker, het is evenwel geen Parks-klasieker.
***
Tim Parks – Kunst van het moorden – vertaald door C. M. L.Kisling – Arbeiderspers