Zomerlezen (De Standaard)

 

Summer-Reading-Photo-I

Een verlaten spookboerderij, een mysterieus Appalachendorp en een verwilderd kasteel: met deze drie romans komt u de zomer uitstekend door.

 

Kathy Mathys

 

Geesten op zolder

 

‘Alles houdt op te bestaan’ van Elizabeth Brundage speelt in Chosen, de fictionele tegenhanger van het dorpje Chatham in het noorden van de staat New York. Een uiterst geschikte dorpsnaam voor een roman waarin een leegstaande boerderij de nieuwe bewoners lijkt te hebben uitgekozen in plaats van omgekeerd.

Een stel verhuist van een kleine flat in Manhattan naar een melkboerderij die al jaren te koop staat. Ooit behoorde ze toe aan de Hales die hun bedrijf failliet zagen gaan. De drie zonen van de Hales, die een belangrijke rol spelen in het boek, bleven achter na de tragische dood van hun ouders. De makelaar verzwijgt de voorgeschiedenis van het huis, wanneer ze het voor een peulschil verkoopt aan Catherine Sloan en George Clare. Hij doceert kunstgeschiedenis aan een elite-universiteit, zij restaureerde schilderijen in New York maar is nu veroordeeld tot het huishouden. George Clare wordt afgeschilderd als een iets te knappe ijdeltuit, een charmeur; zijn echtgenote is fragiel en eigenzinnig op een introverte manier. Ze voelt zich niet goed in haar huwelijk maar krijgt van haar moeder te horen dat er grenzen zijn aan de vrijheden die een vrouw zich kan permitteren.

In 1979, wanneer het verhaal speelt, is Chosen een stadje dat zo lijkt weggeplukt van een nostalgische kerstkaart. Achter elke raam staat een taart te geuren, elk huis heeft een veranda met een schommel. Maar de tijden zijn aan het veranderen. De lokale bevolking ziet met lede ogen toe hoe rijke New Yorkers met excentrieke hoeden de leegstaande boerderijen opkopen. ‘Alles houdt op te bestaan’ is dan ook veel meer dan het verhaal van enkele moorden. Het is een gelaagde roman verteld vanuit verschillende dorpsbewoners en nieuwkomers. De schrijfster heeft oog voor de geschiedenis en voor de sociale verschillen tussen de spelers.

De belangrijkste misdaad vindt plaats aan het begin en dan komt er een sheriff opdraven, zoals dat gaat. Daarna keren we terug in de tijd en krijgen we een intens portret van een huwelijk, of beter van twee huwelijken. Brundage contrasteert dat van de hoofdpersonages met het huwelijk van een bevriend echtpaar. Dit is een roman over het landschap van de staat New York, over de kunstenaars van de Hudson River School in wie George Clare zich specialiseert. Het is een verhaal over veranderende zeden, over de feministische golf.

Echt horrorachtig wordt het nergens en pas in het laatste kwart schroeft Brundage het thrillergehalte omhoog.

Elizabeth Brundage is een vakvrouw met een talent voor beelden die je het gevoel geven dat iemand het licht aansteekt in je hoofd. De rivier is ‘glimmend als een stiletto’; de zon komt fel op ‘als een vuist’. Wie houdt van ‘De verborgen geschiedenis’ van Donna Tartt of van de romans van Sarah Waters mag dit boek niet missen.

 

****

 

Elizabeth Brundage – Alles houdt op te bestaan – Hollands Diep – vertaald door Lucie schaap en Maaike Bijnsdorp – 478 blz.

 

 

Gif in de rivier

 

De romans van Ron Rash worden bevolkt door mannen die hun gezicht hebben opengehaald bij een of andere klus en door vrouwen die de namen van alle planten en dieren kennen. Ze spelen altijd in de Appalachen van North Carolina, een plek waar de schrijver woont en werkt en die hij blijft tot leven wekken op een manier die boeit.

Eerder verschenen de historische romans ‘Serena’ en ‘De fluitspeler’, met ‘Boven de waterval’ brengt Rash een hedendaags verhaal. Les is sheriff in een dorp waar veel crystal meth wordt gedeald en gebruikt. Wanneer de forellen bovenaan de waterval van een duur resort vergiftigd zijn, verdenkt de eigenaar van het resort Gerald, een lokale, oude koppigaard. Het resort maakt deel uit van een natuurpark waar Becky parkwachter is. Zij gelooft in Geralds onschuld en zo komen Becky en Les, die iets hebben, tegenover elkaar te staan.

Een sheriff die in de laatste week voor zijn pensioen nog een hoop ellende op zijn bord krijgt, een conflict dat geliefden uit elkaar dreigt te drijven: het klinkt niet nieuw en dat is het ook niet. De verhaallijn is onderhoudend maar niet baanbrekend of zelfs belangrijk. Je leest Ron Rash vooral om zijn geweldige landschapsbeschrijvingen en om de spookachtige sfeer van de Appalachen. ‘In bladerdakopeningen zuigt de hemel door rietjes van zonlicht vochtig bladafval droog,’ schrijft Rash. Je leest over de oranje grondbaars die ‘zijn volle zeilen hoog opricht in het beekbruis’, over spinnen met ‘wimperdunne poten’. Het landschap krijgt bij Rash altijd een symbolische lading. Zo loopt de afdaling naar het dal op een bepaald moment parallel met de afdaling in het geheugen. Zowel Becky als Les hebben trauma’s te verwerken.

Rash’ stijl is poëtisch maar hij beperkt zich niet tot natuurimpressies. Met de beschrijving van de verwoestingen die crystal meth aanricht in de gemeenschap laat hij zich zien als een geëngageerd auteur.

Les en Becky vertellen afwisselend hun verhaal. Deze ik-vertellingen hebben een heel verschillende stijl. Bij de sheriff is de taal minder lyrisch, is er ruimte voor humor. Becky is een dichter die niet op stap gaat zonder haar notitieboek. Haar taal heeft soms iets formeels. Ze gebruikt ouderwetse woorden als ’tranenfloers’ en ‘goedertierenheid’, wat past bij haar personage.

Ben je weg van de landschapbeschrijvingen bij David Vann of Annie Proulx, dan moet je Ron Rash zeker eens proberen.

 

***

 

Ron Rash – Boven de waterval – De Geus – vertaald door Anneke Bok en Nan Lendsers – 198 blz.

 

 

Pauwen in de kasteeltuin

 

Toen Elizabeth Taylor – niet de Hollywood actrice maar de Engelse schrijfster – stierf in 1975 deed ze dat in stilte. Het waren vooral collega’s die haar prezen. Taylor schreef geen bestsellers en ze hield zich ver van de Londense literaire scène. De Engelse schreef over ladies en hun dienstmeiden, over huwelijken en huisvrouwen: je zou haar zomaar kunnen wegzetten in de zogenaamde vrouwenboekenhoek. Nochtans zijn haar romans en verhalen slim, grappig, vreemd en licht-excentriek. Met ‘Angel’, haar zevende roman, verschijnt er eindelijk weer iets van haar in het Nederlands.

Angel is een vijftienjarige met de gelaatstrekken van een arend. Ze droomt van een verheven bestaan, gruwt van de fabrieken en arbeiderswoningen die haar, een kruideniersdochter, omringen. Ze liegt anderen en zichzelf voor en zal dat blijven doen, haar hele leven lang.

Angel schrijft bombastische en oerromantische verhalen over graven en gravinnen die rondstruinen in met bleek maanlicht beschenen rozentuinen. Cryptes en grafkelders, kasteeltuinen met pauwen: daar spelen haar kitscherige verhalen zich af. Kritiek kan ze van niemand verdragen, ook niet van haar uitgever die dankzij bestsellerschrijver Angel obscuurder proza kan uitgeven.

Angel werkt vanuit haar verbeelding, ervaring interesseert haar niet. Taylor vermeldt dat ze het te druk had ‘met schrijven over wat zij als “natuur” beschouwde om naar buiten te gaan en de dingen te bekijken’. Angel heeft weinig gemeen met haar schepper die juist sterk observeert, die, zo heeft Taylor in interviews vermeld, gebruik maakte van de werkelijkheid die haar omringde.

Taylor volgt haar personage tot bij haar laatste ademtocht. Er zitten grote sprongen in deze roman over een vrouw die in de eerste helft van het boek onuitstaanbaar is en lachwekkend, in de tweede helft meelijwekkend, soms aangrijpend.

In de vroege twintigste eeuw scoorde Angel haar grootste successen. Ze koopt het soort kasteel dat in haar boeken voorkomt. Aanvankelijk is er sprake van enige grandeur maar dan zet het verval in, met name door de wereldoorlogen waar de schrijfster niets mee te maken wil hebben. Ze sluit zich op in haar fantasiewereld en weigert te erkennen dat het publiek haar verzinsels inmiddels niet meer lust.

Angels lotsbestemming doet denken aan die van Gloria Swansons personage in de film ‘Sunset Boulevard’. Daarin speelde Swanson een actrice uit het tijdperk van de stille film die niet wil aanvaarden dat haar theatrale manier van acteren uit de mode is. Net als in die filmklassieker doet Angels entourage er alles aan om de werkelijkheid te verdoezelen.

Taylor schrijft sierlijk maar niet kitscherig, met een komische stembuiging. Ze weet mensen, hun motoriek en eigenaardigheden, uitstekend te vangen. Haar bijrollen zijn levendig en sprankelend, die van de vrouw van de uitgever bijvoorbeeld. Hopelijk blijft het niet bij een heruitgave. Hou je van het werk van Penelope Fitzgerald, probeer dan zeker ook Elizabeth Taylor.

 

****

 

Elizabeth Taylor – Angel – Karmijn – vertaald door Mieke Prins – 320 blz.