John Banville interview (De Standaard)

Minder angst, meer spijt

Lees hier de krantenversie: John Banville interview 1John Banville interview 2John Banville en Sara Baume

 

John Banville blaast de personages uit Henry James’ ‘Portret van een dame’ op meesterlijke wijze nieuw leven in in ‘Mevrouw Osmond’.

 

Kathy Mathys

 

Toen we John Banville enkele jaren geleden spraken, had de Ierse schrijvers zicht op blauwe Amsterdamse luchten. Hij geraakte niet uitgepraat over het mirakel van de wolken, van het licht. Deze keer krijgen we een plek toebedeeld zonder buitenaanzicht en nu blijkt dat Banville ook zonder visuele prikkel gaat praten over wat hij ‘deze gruwelijke, wonderlijke wereld’ noemt.

‘De wereld komt me nog steeds zo vreemd en nieuw voor als toen ik zeven was. De stenen, de lucht, de bergen. Ik heb een obsessie voor bomen. Ik denk dat ze hun gezicht van ons wegdraaien omdat ze last hebben van plaatsvervangende schaamte. De mens is het meest schrikwekkende virus op deze planeet en toch zijn we tot elkaar veroordeeld, heb ik een grenzeloze belangstelling voor wat de mens drijft.’

Banville heeft net een roman uit die wel en niet een buitenbeentje vormt in zijn oeuvre. ‘Mevrouw Osmond’ is een vervolg op ‘Portret van een dame’, de beroemde roman van de negentiende-eeuwse Henry James. Banville heeft zich eerder laten zien als een bedreven buikspreker  in ‘The Black-Eyed Blonde’, waarin hij de stem van Raymond Chandler imiteerde. Toch is ‘Mevrouw Osmond’ anders dan zijn voorgaande boeken waarin personages terugblikken op het leven, al dan niet met spijt.

‘Ik had zin in iets anders. Al mijn Banville-romans hebben een obsessieve verteller, ik had er genoeg van voor even.’

In ‘Portret van een dame’ trekt de Amerikaanse Isabel Archer naar Europa om er haar leven uit te bouwen. Ze heeft veel aanbidders en kiest voor Gilbert Osmond, een Amerikaan die al heel lang in Italië woont. Geleidelijk aan ontdekt ze dat Osmond een val voor haar heeft uitgezet, dat hij haar enkel huwde om haar fortuin. Hij spande daarbij samen met mevrouw Merle, een oude vriendin.

Je hoeft de roman van James niet gelezen te hebben om ‘Mevrouw Osmond’ te kunnen volgen. Dankzij de gedachtestromen en flashbacks kom je te weten wat er in James’ roman heeft plaatsgevonden.

‘Ik heb James op relatief late leeftijd ontdekt. Als tiener las ik ‘The Turn of the Screw’ en ik begreep er nauwelijks iets van. De stijl vormde een hindernis, het is een boek in die late, enigszins hermetische stijl van James. Vervolgens vond ik een oud exemplaar van ‘Portret van een dame’. Jaren later ontdekte ik dat de plek waar ik deze roman voor het eerst las zich vlak bij de plek bevond waar James hem begon te schrijven, in Florence. Bij de eerste lezing al was ik overweldigd door de subtiliteit en de schoonheid van deze roman. In tegenstelling tot haast alle negentiende-eeuwse romans is het een kunstwerk.’

 

Hoezo? Wat vindt u dan van George Eliot of Jane Austen?

 

‘In de negentiende eeuw hadden schrijvers een specifiek idee over wat een roman diende te zijn. Het boek ging altijd over de maatschappij, over politiek, zeden en manieren. De stijl was minder belangrijk. Henry James noemde ‘Middlemarch’ van George Eliot een ‘loose baggy monster’ en ik kan me vinden in die omschrijving. Van Jane Austen heb ik nog nooit een boek kunnen uitlezen. Je leest de eerste zin en weet meteen wat er zal volgen.

Voor mij is stijl altijd het belangrijkste geweest. Mijn favoriete auteurs zijn grote stilisten zoals Nabokov en Beckett. Romans mogen wat mij betreft nergens over gaan. Ik heb altijd gezegd: mij interesseert hoe mensen zijn, niet wat ze doen.

James was de eerste auteur die tot de essentie van de mens wist door te dringen. In het beroemdste hoofdstuk uit ‘Portret van een dame’ zit Isabel bij het kaarslicht te mijmeren over haar leven. Dit is een van de eerste lange gedachtestromen uit de literatuur. Het was filosoof en psycholoog William James, de broer van Henry, die de term stream of consciousness verzon. In zijn laatste drie romans wist James te vatten wat het betekent om mens te zijn. De verwarring van het menselijke bewustzijn wordt erin op een meesterlijke wijze verbeeld.’

 

Hoe komt het volgens u dat James minder gelezen wordt deze dagen?

 

‘Omdat hij zo moeilijk is en minder romantisch dan bijvoorbeeld Jane Austen. Hij schrijft meesterlijk over het kwaad in de mens, over hoe we elkaar gebruiken en misbruiken. Kijk maar naar ‘The Turn of the Screw’. Vorig jaar gaf ik aan de universiteit van Chicago een seminarie over ‘Portret van een dame’ en ‘De onschuldigen’. Toen ontdekte ik hoezeer die twee verhalen op elkaar lijken. In beide gevallen gaat het over een demon die iemand wil inpalmen.

Na het seminarie was ik zo vertrouwd met de taal en de toon van James dat ik zijn stem kon aannemen. Het was een vreemde gewaarwording. Als het niet zo zweverig klonk, zou ik het omschrijven als een buitenlichamelijke ervaring. Ik schreef het boek, maar het was net alsof ik niet helemaal aanwezig was aan de schrijftafel. Ik ben geen mystiek persoon. Denk dus niet dat ik ook maar een moment geloofde dat de geest van Henry James in mij was geslopen. Psychologen hebben er een verklaring voor. Ze zeggen dat we aan zelfhypnose doen wanneer we een moeilijke taak dienen uit te voeren.

 

Net als James’ roman wordt ‘Mevrouw Osmond’ bevolkt door boeiende vrouwelijke personages. Hoeveel plezier heeft u met hen beleefd?

 

Het klopt dat de vrouwen interessanter zijn, al is er natuurlijk wel het geweldige personage van Gilbert Osmond, de verpersoonlijking van het kwaad. Het was bijzonder voor mij om te ontdekken hoe anders ik nu kijk naar Isabel. Als jongeman vond ik haar een slachtoffer, nu zie ik dat ze ook listig is. Ik had enorm veel plezier met personages als mevrouw Merle. Vrouwen vind ik sowieso interessanter dan mannen, veel mysterieuzer. Ik kan zonder enige twijfel stellen dat mijn vrouwelijke personages me altijd veel meer hebben beziggehouden dan de mannelijke. Mijn idee van de hel is een etentje met alleen maar mannen aan tafel. Alles wat ik in het leven heb geleerd, werd me verteld of getoond door vrouwen.

 

Een van de belangrijkste thema’s in ‘Portret van een dame’ is Isabels zoektocht naar vrijheid. Zijn er momenten geweest in uw leven dat u niet vrij was?

 

Zeker, vooral in mijn jongere jaren. Wanneer je kijkt naar mijn korte verhalen gaan ze allemaal over personages die vastzitten op een plek, die niet kunnen wachten om er weg te komen. Toen ik een jaar of dertig, veertig was, vond ik het erg belangrijk om vrij te zijn, meende ik ook te weten wat vrijheid betekent. Nu is dat niet langer zo. Als alleen zijn de ultieme vorm van vrijheid vormt, dan weet ik dat ik er niet langer naar streef. In Chicago was ik vaak alleen en dat was confronterend. Ik vond het onaangenaam om zoveel tijd met mezelf en mijn eigen gedachten door te brengen. Ik mag mezelf niet erg en ik miste mijn geliefden. Natuurlijk moet je concessies doen wanneer je met andere samenleeft, maar die neem ik dan voor lief.

 

U heeft vaak geschreven over Wexford in Ierland, waar u bent opgegroeid. Wordt die plek minder of meer belangrijk naarmate u ouder wordt?

 

Wexford is altijd belangrijk geweest, het komt voortdurend terug in mijn werk. Toch is het niet het Wexford zoals het ooit was of zoals het nu is. Het is een plek uit de verbeelding. Ik denk niet dat we ons het verleden kunnen herinneren, we kunnen er enkel een voorstelling van vormen in ons hoofd. Soms meen ik me met volle overtuiging iets te herinneren en dan praat ik met iemand die een andere visie heeft op de feiten. Onze herinnering is hoogst onbetrouwbaar, maar ik vind dat een bevrijdend gegeven.

Ik denk dat mijn verhalen zich altijd wel in mijn versie van Wexford zullen afspelen. Ik ga er nog vaak terug maar die locatie heeft weinig te maken met de wereld die ik oproep in mijn boeken.

 

Hoe staat u in het leven momenteel? Jaagt de dood u angst aan?

 

Minder dan vroeger. Toen ik jong was, vond ik de dood schrikwekkend en mysterieus. Nu is hij niet meer dan het eind. Er is minder angst, maar er is meer spijt. Ik besef heel goed dat ik oud ben en toch heb ik het gevoel dat ik op mijn dertigste naar bed ben gegaan om wakker te worden op mijn tweeënzeventigste. Waar zijn al die jaren heen?

Ik heb vooral spijt omdat ik niet ten volle heb geleefd. Als schrijver kan dat ook niet. Het grootste deel van mijn tijd heb ik in een kamer gezeten met de deur dicht. Er werd mij onlangs gevraagd om een autobiografisch verhaal van zes woorden te schrijven. Het werd: ‘Should have lived more, written less.’ Ik had niets anders willen zijn dan de schrijver van deze krankzinnige dromen, maar ik besef wel dat het mijn leven heeft beperkt.

Het goede aan deze fase in het leven is dat alles urgenter wordt. Onlangs kreeg ik een aanbod om les te geven in Amerika, ik heb het afgewezen. Ik wil niet opnieuw zolang gescheiden zijn van mijn geliefden. De tijd die mij nog rest is kort. Wat ik het ergst vind, is dat ik mijn kleinkinderen niet zal zien opgroeien. Door naar hen te kijken, kan ik mijn eigen verleden herbeleven, de vreugde, de pijn, de onhandigheden van de mens.

Ouderdom brengt zeker geen wijsheid, juist meer verwarring. Maar dat laatste vind ik goed, kunstenaars kunnen maar beter niet vanuit zekerheden vertrekken.

 

Lang geleden heeft u in een interview gezegd dat u een hekel heeft aan eigen werk. Is dat nog steeds zo?

 

Er is slechts een roman waar ik blij mee ben en dat is ‘Onsterfelijken’. Ik zeg niet dat het een perfect boek is, het is wel het boek dat het meest het ideaal benadert dat ik in mijn hoofd heb. Ik vind dat mijn boeken mislukkingen zijn. Ik heb ze geschreven in een staat van opperste concentratie, naar het beste van mijn kunnen, maar ze zijn verre van perfect.

 

****

 

John Banville – Mevrouw Osmond – vertaald door Arie Storm – Querido – 416 blz.

 

Recensie:

 

Aan het slot van ‘Portret van een dame’ ontdekte Isabel Osmond dat haar echtgenoot had gelogen over wie de moeder was van zijn kind. Bovendien had hij samengezworen met mevrouw Merle. Osmond en Merle, het duivelse duo, wordt overtuigend tot leven gewekt in de nieuwste roman van John Banville. Toch staan beide in de schaduw van Isabel en van de vrouwen die haar omringen, aanhalen, beschimpen – en dat zijn er veel. In wezen is ‘Portret van een dame’ een theatrale roman die bestaat uit grootse confrontaties tussen de hoofdrolspelers. Die worden afgewisseld met scènes waarin de personages in alle eenzaamheid hun leven overpeinzen.

Banville pakt de draad op waar James hem liet liggen. Hij doet geen enkele poging om anders te klinken dan de door hem bewonderde Amerikaanse auteur. Meer nog, hij neemt zelfs de maniërismen van James over. Dat maakt van ‘Mevrouw Osmond’ een trage roman met lange, barokke zinnen. Je kan de verhaallijn in twee ademzuchten vertellen en toch beslaat dit verhaal ruim vierhonderd pagina’s. Het gaat Banville dan ook veel minder om de plot dan om de taal en om de verkenning van de geesten van zijn personages. Het meest verrassend is het personage van Osmonds dochter Pansy, een schichtig wezen in het origineel, hier een duisterder schepsel.

Sommige metaforen zijn vergezocht. Hoe ziet haar met de kleur van ‘vochtige maïs’ er eigenlijk uit? Toch is dit een erg geslaagd eerbetoon aan het werk van de vader van de moderne Amerikaanse roman. (KM)