Een onverzadigbare honger

In het tweede deel van zijn autobiografie beschrijft Stephen Fry zijn Cambridge-jaren en eerste acteersuccessen.

Kathy Mathys

Hoe eloquent, zelfzeker en rad van tong Stephen Fry ook mag lijken, binnenin schuilt een man die hongert naar bevestiging en die zich diep schaamt om zijn lichaam. In ‘De Fry kronieken’ drukt hij keer op keer zijn walging uit voor ‘het nutteloze omhulsel van vlees dat ik bewoon’. Die nietsontziende uitbarstingen van extreme zelfkritiek onderbreken Fry’s relaas om de zoveel bladzijden en ze laten een man zien die lijdt, ook al bestempelt Fry de tien beschreven jaren als gelukkig. Twaalf jaar geleden verscheen ‘Moab is My Washpot’, deel één van Fry’s memoires, over zijn kinderjaren en adolescentie. Het was een woelig tijdperk dat eindigde met een gevangenisopsluiting, na fraude met een gestolen credit card.
‘De Fry kronieken’ begint in 1977 en eindig in 1987, wanneer Fry kennis maakt met cocaïne, een goedje dat hij reserveert voor een volgend boek. Elk hoofdstuk in deze autobiografie heeft een titel die begint met de letter ‘c’. Zo is er ‘C van Carlton’ over Fry’s rookverslaving en visie op roken als rebelse daad tegen het establishment. De eerste helft van dit lijvige boek speelt in Cambridge, waar Fry weinig colleges volgt, maar des te meer acteert. Hij leert er latere boezemvrienden Emma Thompson en Hugh Laurie kennen, cultiveert er zijn passie voor cashmere truien en Wagner-opera’s. Zijn zoet-nostalgische mijmeringen over lange namiddagen waarop vrienden op bezoek komen voor koffie en wijn, baden in een ‘Brideshead Revisited’- sfeertje. Fry heeft het uitvoerig over elke productie waarin hij speelde, wat niet altijd even boeiend is. Er passeren heel veel namen uit het Engelse theater, sommige klinken bekend, andere niet. Hoe het de druk acterende, nooit stilzittende Fry diep vanbinnen vergaat, is minder duidelijk. Af en toe staat er een zin als ‘Kim en ik waren inmiddels minnaars en dat was een prettige situatie om in te verkeren.’ De relatie was geen lang leven beschoren en Fry heeft het over zijn jaren van celibaat, zijn seksuele gêne en zijn verslaving aan werk, aan zoetgoed. Na de Cambridge-jaren volgden de eerste stappen als professionele acteur, Fry’s rol bij de tweede reeks van Blackadder. Fry vindt zichzelf een stijve hark, die niet de buigzame motoriek heeft van Laurie of Thompson.

‘De Fry kronieken’ staat vol anekdotes, sommige zijn erg grappig, andere minder. In het tweede deel van het boek zit meer vaart en afwisseling. Fry’s stijl is ironisch en af en toe melancholisch, zoals in de passages over ‘de oude BBC’. Deze memoire brengt een mooi beeld van de acteurgeneratie die klassiekers zou maken als ‘Blackadder’, ‘A Bit of Fry and Laurie’ en ‘The Young Ones’. Wie geen fan is van Fry en niet veel afweet van de Engelse film- en theaterwereld zal dit boek, ondanks heel leuke flitsen, te monotoon vinden.

**
Stephen Fry – De Fry kronieken. Een autobiografie, 448 blz. Dit boek verschijnt in augustus bij Thomas Rap. Oorspronkelijke titel: The Fry Chronicles.