Karen Green – Diane Ackerman – Joan Didion (De Standaard)

De blauwe pillen van haar man
In 2008 pleegde de schrijver David Foster Wallace zelfmoord. Karen Green, zijn weduwe, schreef een boek over haar pijn en verdriet.
Kathy Mathys
Enkele weken geleden begroeven we de jongste oom van mijn man in Friesland, een bioboer die heel plots en veel te vroeg overleed. De uitvaart vond plaats in een schuur op de boerderij waar de zwaluwen in en uit vlogen, terwijl de weduwe vertelde over haar man. De aanwezigen knikten instemmend, soms lachten ze. En allemaal zeiden we: wat houdt ze zich sterk, wat doet ze het goed. Op begrafenissen zeggen we gedag tegen de doden en werpen we een schuwe blik op de overlevenden.
In ‘Bough Down’ beschrijft Karen Green een type dat ze ‘de professionele weduwe’ noemt. Die beweegt beeldig – Green vergelijkt haar houding met ‘de gracieuze onkwetsbaarheid van een cipres aan de kust’- en ze dwingt bewonderende blikken af. Ze struikelt niet over haar hoge hakken.
Green, weduwe van de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace, rouwt niet op een elegante manier. In ‘Bough Down’ beschrijft ze de geur van het huis als die van opgewarmde hondenpis. Overal liggen er sigarettenfilters, slingeren er paden van kruimels. Green, een kunstenares, was vier jaar getrouwd met Wallace toen die zelfmoord pleegde door zich te verhangen. De schrijver van onder andere ‘Infinite Jest’ en het postuum verschenen ‘De bleke koning’ leed al jaren aan zware depressies.
‘Bough Down’ zou je kunnen beschrijven als een prozagedicht. Dit zijn snippers van een leven, van een verdriet en van een woede. Het is geen conventioneel rouwboek, voor zover dit al bestaat. Het is alsof je met een zaklamp binnenschijnt in Greens huis en lichaam en aan de hand van wat je ziet, maak je het verhaal in je hoofd. Alleen: dit is geen rond verhaal. Er is geen begin en geen eind. De korte teksten zijn gekoppeld aan kunstwerken die niet groter zijn dan een postzegel. Ze zijn bevatten flarden uit gedichten, brieven. Green verwerkt ook officiële documenten: afbeeldingen van vingerafdrukken, van een torso.
Drugslyriek
‘Bough Down’ is versplinterd maar niet wazig. Green wendt de blik niet af van het pijnlijke en het confronterende. ‘Ik vrees dat ik je knieschijven heb gebroken, toen ik je lossneed. Ik hoor steeds weer dat geluid,’ schrijft ze over het moment dat ze Wallace vond. De politiemannen vroegen haar waarom ze hem lossneed. ‘Omdat ik dacht nog steeds denk misschien,’ zijn Greens onthutsende woorden.
Wanneer ze het heeft over haar leven met Wallace is Green openhartig. Ze heeft het over zijn elegante benen, beschrijft een ritueel van buiken tegen elkaar wrijven. Exhibitionistisch klinkt de schrijfster nooit. Daarvoor is dit boek te cryptisch en te bevreemdend.  Green doopt haar pen in symbolische inkt en creëert op die manier enige afstand van de autobiografische context. Wanneer ze Wallaces vader hoort lachen, is het alsof de schrijver is opgestaan uit de doden. Zo gelijkend klinkt hij: ‘Ik wil die lach opeten, ik wil hem op mijn borst wrijven als kamfer, ik wil er een geluidstatoeage van maken.’
Na Wallaces dood begint ze de blauwe pillen te nemen van haar man. Ze gaat in behandeling bij Wallaces dokter die zich, in tegenstelling tot de meesten,  niet afwendt bij de aanblik van haar verdriet. Hij moet wel, Green betaalt ervoor. ‘Noem het medicijnen, geen drugs,’ zegt de dokter. Het duurt meer dan een jaar voor Green zich aan een pilvrij moment waagt. Ze wil de meeste uren, dagen niet meemaken. Door de taal en door Greens hallucinaties doet ‘Bough Down’ denken aan drugslyriek. Er duiken vreemde, naamloze personages op in het boek: de hulpverlener, de jazz lady, de politieagent.
Green heeft zich altijd verzet tegen het idee dat zelfmoord op een of andere manier zinvol is. Ze is boos, niet op haar man, wel op zijn ziekte. Omdat ze niet langer hun gesprekken wil horen, verhuist ze, maar de woorden blijven haar achtervolgen. ‘ Zinnen zijn met markeerstift aangeduid enkel en alleen om me te vernietigen, wanneer ik ze vind. Ik zal ze nog jarenlang vinden.’
‘Bough Down’ is niet elegisch, ook niet rauw, als een open wonde. Het materiaal is bewerkt, betoverd. Vaak lees je dingen die je niet helemaal snapt. Er zitten passages in die op een Lydia Davis-achtige manier grappig zijn, en dus ook triest. Zo beschrijft Green hoe ze ‘als een soort grap’ brie smeert op haar benen en hoe de honden die oplikken.
Dit is geen boek met advies, aan het eind is de schrijfster niet veel veranderd. Ze kan haar verhaal niet afronden. ‘Bough Down’ is een talig en visueel labyrint waarin je graag verdwaalt. Sommige fragmenten raken je meteen, andere intrigeren en dien je te herlezen en te herlezen.
****

Karen Green – Bough Down – Siglio – Los Angeles – 186 blz. – 32.99 €.




Ongrijpbare dochter
Hoe rouw je om je kind? Joan Didion vindt geen antwoorden in ‘Blauwe nachten’.
Kathy Mathys
In ‘Blauwe nachten‘ haalt Joan Didion herinneringen op aan haar dochter Quintana, die een fataal hematoom in de hersenen kreeg. Ze was de geadopteerde dochter van Joan Didion en John Gregory Dunne, beide schrijvers met opdrachten die hen naar Hollywood voerden en naar het verre buitenland. Didion herinnert zich hoe ze haar dochter tijdens een boektournee aantrof in een nachtelijke hotelbar, kaviaar proevend. Het wereldwijze kind gedroeg zich veel te snel als een mini-volwassene. Ze had een donkere kant. Later volgden tientallen diagnoses, de ultieme luidde ‘borderline’. Was het mijn schuld? Heb ik haar nooit begrepen? Dat zijn de vragen die Didion verteren, nu ze ziekelijk en uitgemergeld door haar New Yorkse flat dwaalt. Foto’s van haar overleden man en dochter troosten Didion niet. Ze herinneren er de schrijfster enkel aan dat ze op de afgebeelde scènes met haar gedachten bij een of ander schrijfproject zat.
In ‘Het jaar van magisch denken ‘ ontleedde Didion haar verdriet na de dood van haar man. Het boek werd een klassieker in de rouwliteratuur. De toon van ‘Blauwe nachten ‘ is anders. Didion klinkt verbijsterd, als iemand die aan het einde van haar leven in paniek geraakt, in ademnood haast. Er zijn meer vragen dan antwoorden. Op zijn best doet dit boek denken aan een prozagedicht vol refreinen en echo’s. ‘Poets je tanden, borstel je haar, stil, ik ben aan het werk, ‘zo klonk het uit Didions mond tot de kleine Quintana, telkens weer. ‘Blauwe nachten’ is minder sterk dan ‘Het jaar van magisch denken ‘. Didion verliest zich soms in anekdotiek, ze strooit met namen van beroemde Hollywooddoden. Quintana blijft voor de lezer een schim. Je ziet stilstaande beelden: een loszittend tandje, de komkommersandwiches op haar huwelijk, het duistere kindergedicht. Geen wonder eigenlijk, ook voor Didion bleef haar geliefde kind een vreemde.
***
Joan Didion – Blauwe nachten – De Bezige Bij – Antwerpen – 192 blz. – 19.95 €.

Jazz in zijn borstkast
Diane Ackerman schreef een memoire over hoe de beroerte van haar man hun huwelijk veranderde.
Kathy Mathys
Speels  en excentriek: zo kan je het schrijversechtpaar Diane Ackerman en Paul West het best omschrijven. Na het avondeten zakken ze niet weg in de sofa maar trainen hun taalspieren met ludieke spelletjes. Dan krijgt West een beroerte in 2006. Een klonter reisde ‘als een landmijn door zijn bloedvaten’ en de gelauwerde academicus en auteur van 51 boeken kon nog slechts één woord uitbrengen: mem. Ackerman, dichteres en non-fictieschrijfster kreeg te horen dat hij aan globale afasie leed. West begreep het verdict niet. Pa na jaren kreeg hij door wat hem was overkomen en het is die onwetendheid over zijn lot die Ackerman opzadelt met een gevoel van extreme eenzaamheid. De echtgenote neemt noodgedwongen rollen op zich die haar moeilijk vallen, die van ouder, verzorger en therapeut.
 ‘One Hundred Names For Love’ laat zien hoezeer de traditionele geneeskunde kan tekortschieten. De standaardoefeningen die West krijgt, ergeren hem, een gevoel dat hij niet verbaal kan uiten. Wests spraakvermogen is aangetast maar hij is geen plant en beseft hoe debiel de dreunoefeningen zijn. ‘Welke kleur heeft deze appel?’ is nu eenmaal een flauw afkooksel van de woordacrobatieën van weleer. Ackerman krijgt door dat de geijkte behandeling niet volstaat en ze begint oefeningen op maat te ontwerpen. Op haar vraag ‘Why was smoke coming out of the man’s ears?’ antwoordt West ‘Sitting in tub full dry ice’, een even grappig als poëtisch antwoord.
Ackerman heeft een soepele geest die in één zin de sprong maakt van Wests herstel naar de leercurve bij vuurvliegjes. Haar taal is nooit karig, ze opteert voor een hoogst persoonlijke lyriek, zoals bleek uit haar beroemde seller ‘Reis door het rijk der zinnen’. Een verontrustende hartritmestoornis omschrijft Ackerman als ‘jazz in zijn borstkas’ en ze is verrukt wanneer West, die zich de meest simpele woorden niet meer kan herinneren,  een computer omschrijft als een ‘light dancing box’. Dat is de ironie van hun huwelijk: ze begonnen als taaljongleurs en zullen ook zo eindigen omdat West, die gedeeltelijk herstelde, geen ‘conventionele’ zinnen meer kan maken.Hun
****
Diane Ackerman – One Hundred Names For Love – A Stroke, a Marriage, and the Language of Healing – W.W. Norton & Company – New York – 318 blz.