Interview Hilary Mantel (De Standaard)

Het gefluister van de doden
Wint Hilary Mantel op 16 oktober haar tweede Man Booker Prize? De bekroning zou meer dan verdiend zijn.
Kathy Mathys
Wanneer Hilary Mantel naar Den Haag komt om te praten over ‘Het boek Henry’ is het nieuws van haar tweede shortlist-nominatie nog niet bekend. In 2009 won Mantel de Man Booker Prize voor ‘Wolf Hall’, het eerste deel van een trilogie over de zestiende- eeuwse Thomas Cromwell die hoge toppen scheerde in de regering van Henry VIII. Mantel praat met overduidelijk plezier over de personages die haar in moeilijke tijden gelukkig maakten.
‘Na ‘Wolf Hall’ kreeg ik veel zelfvertrouwen. De reacties van de lezers waren zo overweldigend. Ik had het gevoel dat ik voor het eerst in lange tijd diep kon ademhalen. Dit is het enige boek waarbij ik die immense band met het publiek heb gevoeld, meestal is de kloof tussen schrijver en lezer veel groter. De Booker Prize droeg bij tot het succes maar ook daarvoor was het al duidelijk dat ‘Wolf Hall’ een buitenbeentje zou vormen in mijn oeuvre.’
Bestaat er volgens u zoiets als De Geschiedenis?
Ik denk dat er tientallen manieren zijn om een historische gebeurtenis te benaderen. De meeste mensen hechten aan de eerste versie die ze te horen kregen, ze vinden het moeilijk om daar afstand van te nemen. In Engelse scholen doceert men al eeuwenlang de politiek en het leven van Henry VIII. Men gaat er te makkelijk van uit dat geschiedenis een natuurlijk gegeven is in plaats van een verhaal dat gecreëerd is door historici. Romanschrijvers ziet men meestal als leugenaars die de droge feiten van een glanslaag voorzien. Ik denk dat historici en romanschrijvers nochtans veel gemeen hebben. Schrijvers van geschiedenisboeken voor het grote publiek brengen ook een verhaal. Toen ik mijn eerste historische roman schreef tijdens de jaren 1970 was het lezerspubliek niet gewend om na te denken over verschillende versies van feiten. Het postmodernisme was nog niet doorgedrongen en al helemaal niet in het genre van de historische roman. Lange tijd bleef dat een conservatief genre. Beoefenaars zagen het niet als een politieke vorm, wel als een entertainend genre voor vrouwelijke lezers. Het is pas de laatste jaren dat het genre experimenteler werd en dat schrijvers van historische fictie enigszins ernstig worden genomen.
Klopt dat wel? De meeste historische romans en tv-reeksen zijn nog steeds romantisch getint entertainment.
Series als ‘The Tudors’ bieden inderdaad het vertrouwde recept. Dat Henry niet veroudert, is belachelijk. Iedereen ziet er even aantrekkelijk uit, zelfs Thomas Cromwell. Stel je voor! De koning had in de serie één zus, in plaats van twee en, helaas, een leugen komt nooit alleen. De zoektocht naar totaal onweerlegbare feiten is futiel. Toch wil ik altijd dat de namen kloppen, de data en de locaties. Eenmaal je die elementen hebt, dan kan je binnen elke scène een maximum aan ambiguïteit toelaten. Ik wil niet dat de lezer indut, dat hij al te snel een oordeel vormt over een personage. Die ambiguïteit is extreem belangrijk. Weet je, zelfs voor mij heeft Thomas Cromwell nog onscherpe contouren. Ik probeer hem al schrijvend te doorgronden en dat zal zo blijven tot ik klaar ben met de trilogie.
Zelfs Henry VIII is in deze roman geen compleet monster.
Henry’s verhaal is het typische verhaal van een man met een midlife crisis. Alleen heeft Henry er elke week een. Het is moeilijk om van hem te houden, je kan wel medelijden voelen op sommige momenten. Ik denk dat schoonheid belangrijk voor hem was, zijn atletische vermogen. Aan het einde van zijn leven moet hij gewalgd hebben van zijn eigen lichaam. Ik geloof ook echt dat Henry ervan overtuigd was dat hij op politiek vlak het goede deed, hoe weerzinwekkend zijn keuzes ook soms waren.
De buik van de koningin
Over de val van Anne Boleyn bestaan veel versies. Volgens Mantel had  Cromwell geen doordacht plan voor de koningin die zou eindigen op het schavot. Mantel ziet Cromwell als  iemand die zijn omgeving constant verraste. Dat was de sleutel tot zijn succes als hoveling en politicus.
‘Ik denk niet dat hij wist wat hij met Boleyn zou doen op het moment van haar arrestatie. Toen Boleyn opgesloten zat, begon ze te praten. Ze trachtte een samenhang te vinden. Haar hofdames rapporteerden alles wat ze zei aan Cromwell, al hebben we geen geschreven verslag van die gesprekken. Op dat moment heb ik als romanschrijver de lacunes ingevuld. In beide boeken nemen de personages grote beslissingen in kleine kamers, in traphallen. In veel scènes ontbreekt het aan een dramatische cliffhanger, het wezenlijke blijft meestal onuitgesproken. Zo gaat het nu eenmaal in de politiek, zo schrijft men geschiedenis. Dat geldt nog steeds, ook al hebben we de indruk dat moderne technologie en media alles publiek maken. Die publieke onthulling geldt niet voor de opperste regionen van de macht. Dat het politieke proces de dag van vandaag transparant is, is een illusie. Het grootste verschil tussen de 16e en de 21e eeuw, is dat de macht nu niet langer in handen is van één of twee spelers.’
En dan is er nog een belangrijk verschil: alles hing destijds af van wat er gebeurde of niet gebeurde in de buik van de koningin.
Het intieme was toen inderdaad politiek. Alles draait in deze boeken om het vrouwelijke lichaam. Dat vond ik interessant, want vrouwen spelen in de officiële geschiedenis dikwijls een ondergeschikte rol. De persoonlijkheid van Anne Boleyn was heel sterk en complex. Ik hoefde niets aan te dikken. Er is heel veel over haar geschreven, vooral populaire fictie en non-fictie. Cromwell kreeg tot voor kort enkel aandacht van academici omdat hij om economische en constitutionele redenen van belang was. Dat lijkt veel romanschrijvers wellicht saai.
Bestaat er een biografie van Cromwell?
Er is er meer dan een, maar als je die boeken openslaat, vind je tabellen, cijfers en financiële gegevens. Over zijn privéleven is weinig bekend. De persoon ontbreekt in die biografieën. Daar lag voor mij de uitdaging. In ‘Wolf Hall’ besteedde ik meer aandacht aan het huiselijke leven van Cromwell. In ‘Het boek Henry’ is zijn wereld mannelijker, de textuur is anders. Zijn vrouw en dochter waren inmiddels dood.
Hoe modern was Cromwell?
Ik vind hem verrassend modern. Mijn lezers weten inmiddels dat ik hem enigszins wil rehabiliteren en daarom denkt men wel eens dat ik hem teveel goeds toedicht. Toch klopt het dat hij zich inzette voor een betere onderwijs, dat hij moderne ideeën had over de economie. Hij was erg vooruitziend en kosmopolitisch. Hij had gereisd en hield zijn ogen open. In Antwerpen zag hij dat de Spanjaarden pasgeborenen lieten registreren, iets wat hij in Engeland introduceerde. Cromwell hield niet van het Spaanse regime maar hij leerde er wel iets van. Dat voorbeeld typeert hem ten volle. Hij had een rusteloos intellect en was origineel, verkende altijd alle mogelijkheden van een situatie. Thomas More dacht dat hij Engeland zou verwoesten en zo ontstond Cromwells imago als de vernietiger van kloosters. Wat hij bouwde, namelijk een natie, was abstract. De grootste verwezenlijking in Cromwells leven was de vertaling van de bijbel naar het Engels. Hij vond het belangrijk dat iedereen de tekst zou kunnen lezen.
Hoeveel kon u van uzelf investeren in een roman met zestiende-eeuwse personages?
Al mijn personages komen uit mijn binnenste. Het is onvermijdelijk dat de personages aspecten van mijn persoonlijkheid overnemen. Een van de redenen waarom ik over Cromwell wou schrijven, was dat hij een heel actief brein heeft, net als ik. Hij is een rusteloze denker. Wat me ook opvalt, is dat ik aspecten van Cromwells persoonlijkheid heb overgenomen. Het is pas wanneer een personage je verandert, dat je als schrijver je werk goed hebt gedaan. Let wel, ik ben in veel opzichten anders dan Cromwell: ik ben fysiek zwak en het ontbreekt me aan een dikke huid. Toch denk ik op moeilijke momenten: wat zou Thomas Cromwell doen? Mijn roman ‘Beyond Black’ gaat over een professionele helderziende, over de vraag hoe je in contact komt met de doden. Nu zie ik dat boek als de grote opwarming voor de trilogie. Net als Alison in ‘Beyond Black’ luister ik naar de stemmen van de doden. Die ontvankelijkheid is fundamenteel, al moet je niet denken dat ik nu de mystieke toer opga. Alleen is het belangrijk om de research los te laten op een bepaald moment, om enkel en alleen stil te zijn.
Had uw zwakke gezondheid een invloed op de toon van de roman?
Toen ik Alison schreef, gaf ik haar veel van mijn gedachten over het lichaam en de ziel. Met ‘Wolf Hall’ begaf ik mij in een andere wereld en bewoonde ik als het ware een ander lichaam. Ik ben veel vrolijker dan vroeger. Ik denk niet dat wanneer je ‘Wolf Hall’ en ‘Het boek Henry’ leest, je het vermoeden krijgt dat de schrijfster langdurig in het ziekenhuis verbleef en zware chirurgie onderging. De boeken geven me energie. Het klinkt misschien gek maar ik heb het gevoel dat Cromwell me op de zware momenten vooruit trekt. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger waren er romans waarin ik verdwaalde, die me deprimeerden tijdens het schrijfproces. De Cromwell- boeken maken me gelukkig.
Durft u al te denken aan de tijd na de trilogie?
Zeker. Ik zou graag meer kortverhalen schrijven of een roman over de jaren 1970, toen ik in Botswana woonde. De kans dat ik aan mijn schrijftafel sterf, is groot. Toch zou ik graag wat time out krijgen aan het einde van de rit. Ik woon sinds vorig jaar aan zee in een klein dorp, erg rustig. Toen ik een kind was, wandelde ik veel, ik kende mijn territorium. Elke steen, elk blad was me vertrouwd. Ik hoop dat ik als kunstenaar op dezelfde manier naar de details van mijn directe omgeving zal kunnen kijken aan het einde van mijn leven, met dezelfde verbazing. Ik heb mijn territorium voor de oude dag gekozen. Ik zag het dorpje voor het eerst toen ik zestien was en dacht: ‘Daar wil ik wonen later.’ Toen ik mijn klasgenoten over de plaats vertelde, lachten ze me uit. Ze waren veel verfijnder dan ik, hadden in het buitenland gereisd. Het is de plek waar ik mijn laatste werk wil doen, schrijvend op papier of, als dat niet lukt, in de verbeelding.
*****
Hilary Mantel – Het boek Henry – Signatuur – vertaald door Ine Willems – 423 blz. – 22.95€ – oorspronkelijke titel: Bring Up the Bodies.