Julian Barnes – Uit het raam (De Standaard)


Een liefde voor binnenbanden

Barnes laveert tussen lichtvoetigheid en bezieling in zijn nieuwe essaybundel ‘Uit het raam’.

Kathy Mathys

Op de vraag wat ze haar studenten creatief schrijven bijbrengt, antwoordde auteur Yiyun Li me ooit dat ze hen met name leert te lezen. Een personage uit ‘Oorlog en vrede’ dat de handen in de zakken stopt tegen de kou vindt Li zoveel sterker dan een oeverloze weerbeschrijving. Julian Barnes deelt Li’s afkeer voor weerbeschrijvingen in fictie en haar passie voor de kunst van het aandachtig lezen. Alle essays in ‘Uit het raam’ verschenen eerder in krant- of tijdschriftvorm, met uitzondering van de kleine uitgave ‘Een leven met boeken’. De oudste teksten stammen uit 1997, de jongste uit 2012 en er is dan ook geen thematische eenheid. Barnes treedt wisselend op als boekenpredikant, die ondergewaardeerde auteurs van onder het stof haalt, als doorprikker van mythes en als ongegeneerde bewonderaar.

Barnes neemt fictie erg serieus. ‘Als het om de waarheid over het leven gaat, hebben romans ons het meest te vertellen, ‘stelt hij. Zijn voorkeur gaat uit naar verhalen die versluieren, hun ware aard niet meteen, mogelijks nooit, prijsgeven. Het werk van de Engelse Penelope Fitzgerald vormt hier een sprekend voorbeeld van. Barnes blijft passages uit ‘The Blue Flower’ herlezen, verbijsterd en bewonderend. Volgens Barnes was de subtiele en intelligente Fitzgerald bang om de lezers voor het hoofd te stoten met te veel uitleg. Critici vonden haar veelal warrig en de laat debuterende schrijfster belandde ‘pas op haar tachtigste in de hoogste belastingschijf ,’ grapt Barnes. Het Fitzgerald-essay is met zijn mix van biografische details over de besproken auteur, Barnes’ reactie op het werk en een enkele roddel typerend voor de rest van de bundel. De meeste bijdragen zijn net zo lichtvoetig als die uit Barnes’ beroemdste essaybundel ‘Engeland, Engeland ‘.

Enthousiasmerend

Barnes is op zijn best wanneer hij de lezer tracht warm te maken voor schrijvers die nauwelijks nog verkocht worden. De negentiende- eeuwse dichter Arthur Hugh Clough speelt in Engeland een marginale rol in de literatuurgeschiedenis. Toch is hij veel moderner, vindt Barnes, dan de beroemde Matthew Arnold, vriend en tijdgenoot van Clough. Barnes houdt van Cloughs ritmes die ‘rennen, pruttelen’, van zijn felle tirades tegen victoriaanse schijn. Clough schreef over lafheid, over falen, thema’s die Barnes veel geschikter vindt voor literatuur dan menselijk succes. Het is een kleine stap van het victoriaanse Engeland naar het Amerikaanse Midwesten waar Lorrie Moore haar verhalen over menselijke rampspoed situeert. Lang voor Moore relatief bekend werd, prees Barnes haar wijsheid, humor en vernuft.

Essays kunnen je een voorproefje geven van hoe het zou zijn om een grote klassieker te herlezen. Nog leuker wordt het wanneer je nieuwe, te lezen auteurs ontdekt. En dan zijn er van die charmante essays over werken die je wellicht nooit zal kopen, die even komen aanwaaien om dan opnieuw te verdwijnen. ‘De Kipling van Frankrijk’, over de broers Jérôme en Jean Tharaud die een biografische roman over de schrijver van ‘Het jungleboek’ schreven, is er zo een. Het is een van de vele stukken in deze collectie over Frankrijk, Franse cultuur en literatuurkritiek. Barnes vindt de Franse literaire journalistiek meer volwassen, poëtischer en intellectueel rijper dan de Engelse. Het grappigste Frankrijk-stuk gaat over Kiplings nagenoeg onbekende liefde voor Frankrijk. Tussen 1911 en 1926 hield Kipling autotochtdagboeken bij, die onlangs ontdekt werden in het bureau van een uitzwaaiende redacteur. Barnes keek het ongepubliceerde materiaal alvast in en ontdekte dat de fel gemythologiseerde literaire grootheid net zo geïnteresseerd was ‘in binnenbanden als in grote kunst’. Niet alles wat Frans is, krijgt applaus van Barnes. Hij trekt Houellebecqs ‘Platform’ op het mesblok en de roman komt er vooral om verteltechnische redenen niet goed van af.

Kortverhaal

Er staan twee buitenbeentjes in deze bundel: een diepgravend essay over de kunst van het literair vertalen en een kortverhaal, ‘Hommage aan Hemingway’. Net als ‘Hommage aan Zwitserland’ van de Amerikaanse schrijver uit de titel bestaat het uit drie delen. Het heeft de humor en de droefgeestigheid van Barnes’ beste fictie. De sterkste essays in ‘Uit het raam’ zijn die over de nobele onbekenden. Over grote namen als Updike heeft Barnes niet altijd evenveel verrassends te melden. Dit is een mooie bundel, al ontbreekt de samenhang en blijft Barnes afstandelijker dan in het essayistische ‘Niets te vrezen’, waarin hij zichzelf, zijn eigen leven meeneemt in zijn betoog.

***
Julian Barnes – Uit het raam – Atlas – vertaald door Jan Braks, Ton Heuvelmans, Ronald Vlek – 288 blz. – 22.95 euro – oorspronkelijke titel: Through the Window.