Catherine Hall – Het bewijs van liefde (De Standaard)


Catherine Hall – Het bewijs van liefde

De streekroman is niet enkel in de Lage Landen aan een bescheiden revival toe. Ook in Engeland verlokken de ritmes van het plattelandsleven heel wat auteurs tot schrijven. Halls tweede roman speelt in Noord-Engeland, de Lake District, tijdens de jaren 1970. Spencer Little, een promovendus aan Cambridge, werkt tijdens de zomermaanden als boerenknecht bij een zwijgzaam echtpaar, waarvan de man de schaarse centen verbrast. De wiskundige, die zijn lichaam enkel als ‘vervoermiddel van zijn geest’ ziet, kweekt spieren, krijgt een getaande huid. De bergbewoners houden de vreemdeling scherp in de gaten en speculeren over zijn achtergrond. In ‘Het bewijs van liefde’ beieren de klokken nog en hebben oude mannen ‘diepe voren’ in hun gezicht. Halls beschrijvingen van landschap en atmosfeer beklijven meer dan de archetypische personages. Hall weet sterke beelden op te roepen – gebleekte karkassen van dode schappen, het sluimerende vuur op de hoogvlakten – maar de plot is niet verrassend genoeg.

(Kathy Mathys)