Claire Tomalin – Charles Dickens A Life (De Standaard)


Onnavolgbare duizendpoot

In 2012 is het 200 jaar geleden dat Charles Dickens werd geboren. Ter ere van die verjaardag verschijnen tientallen titels, waarvan de biografie van Claire Tomalin een feestelijk hoogtepunt vormt.

Kathy Mathys

Wie Charles Dickens enkel kent van de literatuurlessen op school denkt aan ‘David Copperfield’ of ‘Oliver Twist’, aan een negentiende-eeuws Londen met smerige straten, zwakke verlichting, hardnekkige smog en zielige weeskinderen. Het is een beeld dat klopt, al is het veel te eenzijdig voor een man als Dickens, een man die, zo blijkt uit Claire Tomalins biografie, tientallen passies en talenten had. Dickens was een dandy die zich flamboyant kleedde, hij hield van sterke drank en sigaren, was een amateur-hypnotiseur en een amateur-acteur. Hij goochelde voor zijn kinderen, gaf memorabele feesten, hield ervan om de tientallen huizen waar hij heeft gewoond in te richten. Hij schreef massa’s brieven en artikels, reisde ontzettend veel en onderhield meer familieleden en bekenden dan hem lief was. Dat zijn de mooie kanten. Tomalin laat ook een man zien die zijn vrouw slechte behandelde, toen hij haar verliet. Hij nam de kinderen mee en verbood hen hun moeder op te zoeken. Hij hield graag de touwtjes in handen. Hij was de schrijver, de observator. Toen hij ontdekte dat een jongedame met wie hij flirtte een dagboek bijhield, behandelde hij haar kil en hatelijk.

Minnares

Tomalin is natuurlijk niet de eerste Dickens-biografe. Toen hij nog leefde, gaf Dickens de opdracht aan zijn beste vriend John Forster om een biografie te schrijven. Forster adoreerde Dickens en toch is zijn werk geen complete lofzang. Na Dickens’ dood in 1870 verschenen er honderden boeken over de schrijver. Recente bekende biografieën zijn die van Peter Ackroyd – waarvan in 2012 een herziene editie verschijnt – en Michael Slater. Tomalins biografie verschilt van die van Ackroyd in de betekenis die ze toekent aan Nelly Ternan, de actrice die familievader Dickens leerde kennen in de jaren 1850. Volgens Tomalin had Dickens een relatie met de vrouw en hadden de twee een zoon, die snel overleed. Ackroyd achtte het in zijn biografie ‘haast onvoorstelbaar’ dat Dickens en Ternan een fysieke relatie hadden. Tomalins argumenten zijn bijzonder overtuigend, al is er geen onweerlegbaar bewijsmateriaal. Tomalin schreef er twintig jaar geleden al een boek over, het fascinerende ‘The Invisible Woman – The Story of Nelly Ternan and Charles Dickens’. Dat er sprake was van een baby werd na Dickens’ dood bevestigd door twee van zijn kinderen, Katey en Henry. Dickens liet Ternan een royale erfenis en in zijn brieven en dagboeken – niet alles bleef bewaard – wemelt het van de verwijzingen naar ‘N’. De breuk met zijn echtgenote Catherine in 1858 vormde een keerpunt in Dickens’ leven. Vriendschappen bekoelden, andere hielden stand. Er kwam een einde aan de lange familievakanties, de amateurtoneelstukken waar het hele gezin bij betrokken was. Tomalin heeft het over 1858 als het jaar ‘waarin je je ogen wil afwenden van wat er gebeurde’. Volgens Katey Dickens, later een verdienstelijke kunstenares, was haar vader tijdens dat jaar een razende, die iedereen het leven onmogelijk maakte.

Schoensmeer

Dickens praatte tijdens zijn volwassen leven weinig over zijn demonen, behalve dan met Forster, aan wie hij vertelde over de gruwelen die hij als kleine jongen doorstond in een fabriek voor schoensmeer. John Dickens, de vader van de schrijver, was een man die boven zijn stand leefde. Hij had een dure smaak en werkte zich in de schulden, kwam zelfs in de gevangenis terecht. Die episode vormde voor Dickens een absoluut dieptepunt. Hij zal de indrukken die hij als kindarbeider opdeed gebruiken in romans als ‘David Copperfield’ en ‘Little Dorrit’. Tomalin benadrukt hoe bijzonder het was dat de kleine Dickens heel goed besefte dat hij voor grotere dingen was voorbestemd. Toen zijn ouders zijn scholing totaal verwaarloosden, was de jongen verbijsterd. Hij wist wat hij waard was. Overigens had Dickens een complexe band met zijn ouders, die hem om geld bleven vragen, tot John Dickens als zestiger een baan kreeg bij de krantenredactie van All the Year Round, de krant die Dickens was gestart. Dickens’ moeder bracht hem een liefde voor boeken bij en ze las hem voor uit achttiende-eeuwse meesterwerken.

Rusteloos

Wat je als lezer vooral verbijstert tijdens het lezen van deze biografie is hoe druk en rusteloos Dickens was. Hij was geen romanticus die gedijde in afzondering. Hij maakte honderden trips en grote reizen – naar Amerika, Frankrijk, Italië – en was zelden langer dan enkele dagen op dezelfde plek. Geen wonder dat Catherine Dickens in de meeste boeken over haar man als sloom en passief beschreven wordt (zie inzet voor de recentelijk verschenen biografie van Catherine Dickens). Dickens was een wervelwind die liever reisde met zijn mannelijke vrienden. Hij was dol op Frankrijk en benijdde Franse grootheden die mochten schrijven wat ze wilden. De moraliserende krachten in Victoriaans Engeland stonden Dickens tegen. Tomalin laat heel goed zien dat Dickens een complexe band had met Londen. Hij schreef erover in ‘Bleak House’, een roman als een spiegel van de negentiende-eeuwse hoofdstad, een plek vol mistoestanden en armoede. Het bleef voor Dickens niet bij woorden. Het siert hem dat hij een huis voor prostituees oprichtte, in de hoop hun leven een nieuwe wending te geven. Dickens weerde priesters die de meisjes de les kwamen spellen. Hij zag heel goed in dat de prostituees geen schuld hadden aan hun lot. Armoede en de onverstoorbaarheid van de rijke elite vormden de kern van het probleem. Jenny Hartley schreef een boeiende geschiedenis over dit facet van Dickens’ leven: ‘Charles Dickens and the House of Fallen Women’. Net als veel Victorianen hield Dickens er een dubbele moraal op na. In zijn brieven aan bevriende mannelijke vrijgezellen maakte hij grappen over de aanlokkelijke bordelen in de kuststad waar hij op vakantie ging. Hij hoopt dat ze een lokkertje vormden voor zijn vrienden. Of Dickens zelf ooit een prostituee bezocht, is onbekend.

Popster

Dickens noemde zichzelf als jonge schrijver ‘the inimitable’(de onnavolgbare, km), een bijnaam die hij helemaal wist waar te maken. Hij was getuige van zijn eigen succes en tijdens zijn twee Amerika-tournees was er zelfs sprake van ware Beatles-toestanden. Vrouwen wilden een stukje van zijn jas, een lok van zijn haar. Vooral in de laatste tien jaar van zijn leven las Dickens voor uit eigen werk, iets waar hij enorm van genoot. Na een voordracht had hij een razendsnelle polsslag, net als de duizenden fans die kwamen luisteren. Alle Dickens-romans verschenen in afleveringen die eindigden met een spannende cliffhanger, zodat de verkoop verzekerd was. Het is opvallend dat veel titels die nu als mindere werken bekend staan – te sentimenteel, te melodramatisch – de grootste bestsellers waren destijds. Dickens’ vrienden waren schrijvers en kunstenaars. Met William Thackeray was hij jarenlang bevriend, tot de twee ruzie kregen, en ook Wilkie Collins was een van zijn beste vrienden. Katey Dickens trouwde met een zoon van Collins. Dickens staat bekend als Londen-chroniqueur, al spelen een aantal van zijn beste boeken – ‘Great Expectations’, bijvoorbeeld – in Kent, waar hij als jongetje woonde. Hij was verliefd op het landschap en ging er vaak op vakantie.

Tand des tijds

Tomalin schreef eerder prachtbiografieën van Jane Austen en Thomas Hardy. Haar Dickens-biografie is chronologisch qua opzet, al beperkt Tomalin zich niet tot een selectie van de belangrijke feiten. In sommige passages komt de tekst dankzij sprekende details helemaal tot leven, als een scène uit een roman. Meeslepend maar niet vulgariserend, zo schrijft Tomalin. Ze laat de vele gezichten van Dickens zien en roept tientallen getuigen naar voor, kinderen, vrienden, collega’s. Brieven en memoires vormen een belangrijke bron van informatie en wanneer Tomalin speculeert, geeft ze dat altijd duidelijk aan. Voor wie de romans van Dickens niet kent, vormt dit boek een mooie introductie. Tomalin zoekt naar verbanden tussen de biografie van de schrijver en de inhoud van zijn boeken. Ze weegt de werken ook als een criticus en is nietsontziend in haar oordeel. De laatste hoofdstukken van ‘Nicholas Nickleby’ vindt ze haast onleesbaar. Nancy, de prostituee met het gouden hart uit ‘Oliver Twist’, loopt te krijsen als een B-actrice, volgens Tomalin. Dickens was overigens heel slecht in vrouwelijke personages, iets waarover al eerder is geschreven. Zijn vrouwen zijn vage engelen, kakelende dametjes of afstandelijke ijskoninginnen. Tomalin is wel lyrisch over Dickens’ satirische portret van de financiële sector, dat nog helemaal van deze tijd is, en over zijn scherpe analyse van de advocatenwereld. Volgens de biografe is ‘Great Expectations’ hét meesterwerk van Dickens, een roman waarin de combinatie van dromen, visioenen, angsten en grote verlangens niets dan betovering oplevert.

****
Claire Tomalin – Charles Dickens A Life – Viking – 527 blz. – 27.99 €.