Ali Smith – Als niet dan zou (De Standaard)


Te gast bij de tafelschuimer

Ali Smith doet het weer: in ‘Als niet dan zou’ tovert ze met taal, laat ze ons lachen om honderd-en-één woordgrappen en doet ze ons nadenken over wat het betekent om mens te zijn.

Kathy Mathys

Waarom zou je van A naar B gaan in een rechte lijn als het ook anders kan? In een cirkel bijvoorbeeld of op een pad dat de vorm heeft van een neergegooid springtouw. Zijsprongen, dwaalwegen en frivole terzijdes vormen al lang het favoriete speelterrein van de Schotse schrijfster Ali Smith die met ‘Als niet dan zou’ een variant brengt op ‘De toevallige’, haar roman die op de shortlist van de Booker Prize stond. In beide verstoort een vreemde het rimpelloze bestaan van een gezin. Smith geeft niet om originele intriges. Meer nog, haast al haar werk gaat terug op bestaande films, theaterstukken of mythen. Smith heeft een voorkeur voor simpele, licht excentrieke gegevens die zich in allerlei vormen laten kneden. In ‘Als niet dan zou’ sluit Miles Garth zich tijdens een etentje op in de logeerkamer van zijn gastheer en –vrouw. Hij weigert het vertrek te verlaten en omdat de 18de-eeuwse deuren zo exclusief zijn, ziet gastvrouw, Geneviève Lee, zich genoodzaakt te wachten tot de man uit vrije wil naar buiten komt. ‘The Man Who Came to Dinner’ was een Broadway-komedie uit 1939 waarin een gast weigerde te vertrekken. Het stuk werd ook verfilmd met Bette Davis. Het is geen toeval dat Smith inspiratie vond in Hollywoods gouden jaren. Haar roman is bevolkt door liefhebbers van stille film-icoon Louise Brooks en van Fred Astaire-musicals.

Wonen in tijden van recessie

‘Als niet dan zou’ bestaat uit vier delen, voor elk woord uit de titel één deel. In ‘Als’ krijgt Anna, die Miles ooit ontmoette toen ze als tiener een groepsreis maakte door Europa, de dwingende vraag van Geneviève om ‘OOH (Onze Ongewenste Huisgenoot)’ naar buiten te lokken. Anna is huiverig want Geneviève is een snob en de werkloze Anna vindt Miles’ oplossing in tijden van economische recessie best slim. De vragen waar Anna mee worstelt zijn behoorlijk zwaar en filosofisch. Ze vraagt zich af ‘wat het voor haarzelf betekende, er zijn.’ Smith heeft er een handje naar om zelfs de moeilijkste kwesties met een vederlichte toets te behandelen, zonder dat haar speelse proza oppervlakkig wordt of een flauwe gimmick. Eigenlijk doen de personages niet veel meer dan rondwandelen, aankloppen bij Miles en herinneringen ophalen. Anna herinnert zich de groepsreis, toen Miles ervoor zorgde dat zij, het onaangepaste punkmeisje, zich minder eenzaam voelde.

Limericks en rijmen

In ‘Niet’ kruipt Smith in het hoofd van Mark, een zestigjarige homo die het gruwelijk vindt dat de stem die hem behekst afkomstig is van zijn lang overleden moeder, Faye, en niet van zijn geliefde, die vijf jaar geleden stierf. Faye praat in rijmen en op goeie dagen zelfs in jambische pentameters. Mark bracht Miles mee naar het diner en in het midden van de roman schuiven we aan bij Genevièves jaarlijkse ‘alternatieve etentje’, waarop ze gasten uitnodigt buiten haar kring van Greenwich-snobs, homo’s bijvoorbeeld of zwarten, zoals de familie Bayoude. Julian Barnes verblijdde zijn lezers onlangs in ‘Polsslag’ met verhalen over tafelconversatie en Smith kan zich meten met Barnes, al is haar toon minder mild. Smiths disgenoten rijmen en schudden limericks uit de mouw. Let wel, dat doen enkel de alternatievelingen, die duidelijk op meer sympathie van de auteur kunnen rekenen.

Meridiaan

‘Dan’ is een wat losstaand hoofdstuk over een oude vrouw die aan bed gekluisterd is en van wie we pas in deel vier, ‘Zou’, te weten komen wat ze te maken heeft met Miles. In ‘Zou’ ontmoeten we Brooke Bayoude, een tienjarig zwart meisje dat spijbelt, al is ze geweldig slim en citeert ze uit ‘Hamlet’. Dit meisje doet denken aan Astrid uit ‘De toevallige’. Smith lost het Miles-mysterie niet op of toch niet helemaal. Dat past in een roman over verhalen vertellen, een roman die eindigt met het beeld van een lezend personage. In Smiths wereld is geen verhaal ooit afgerond, al zal dat sommige lezers wel frustreren. ‘Als niet dan zou’ is een roman over tijd – personages lopen niet toevallig heen en weer over de meridiaan van Greenwich – en over herinneren. Smiths personages vragen zich af wat er van het verleden overblijft in het ‘nu’. Ze dragen ook echo’s van bekende personages in zich, Anna wordt Anna K genoemd, naar Kafka. Het is een roman over taal en over de wereld van nu. Internet, Facebook, metroreclames en licht ridicule krantenrubrieken: Smiths moraal zit verpakt in de vorm van komedie. De stijl is wervelend, zinderend ; dit boek smeekt om herlezing. Alleen jammer dat het laatste deel minder sterk is dan de eerste drie.

****
Ali Smith – Als niet dan zou – Mouria – vertaald door Irving Pardoen en Meindert Burger – 270 blz. – oorspronkelijke titel: There but for the.