David Vann – Caribou Island (De Standaard)


Dwaze dromen

David Vann, schrijver van ‘Legende van een zelfmoord’, maakt ook in zijn tweede boek gebruik van zijn dramatische familiegeschiedenis. Het resultaat is sterk maar kan net niet tippen aan zijn debuut.

Kathy Mathys

In het Alaska dat David Vann tot leven blaast in zijn verhalen, zijn de volwassen mannen bijna allemaal onberekenbaar en egoïstisch. Ze jagen dromen na die onrealistisch zijn en wanneer die niet in vervulling gaan, geven ze hun vrouwen de schuld. Vanns debuut, de verhalenbundel ‘Legende van een zelfmoord’, ging uit van de meest traumatiserende gebeurtenis in Vanns leven, de zelfmoord van zijn vader, die zich op een verlaten eiland van het leven benam. Vanns vader, die in de bundel Jim heette, was verbitterd, gescheiden van zijn tweede vrouw en hij meende troost te vinden in een pioniersbestaan, te midden van de barre elementen. Jim speelt een rol in ‘Caribou Island’: hij staat op het punt te trouwen met Rhoda, vrouw nummer 2 in ‘Legende van een zelfmoord’. Vann en Vanns moeder komen niet voor in ‘Caribou Island’, geheel typisch voor deze schrijver die uitgaat van de feiten en die daarna plooit in de vorm die het verhaal nodig heeft. Vann kent alle spelers uit ‘Caribou Island’ persoonlijk maar dit verhaal gaat niet over hem.

Huttenbouwers

Rhoda’s ouders, Gary en Irene, zijn al dertig jaar getrouwd en ze leven in een geïsoleerd deel van Alaska, zonder telefoon en internet. In de openingsscène vertrouwt Irene aan Rhoda haar angst toe om te worden verlaten door Gary. Haar verlatingsangst is enorm sinds ze als klein meisje haar moeder aantrof die zich in de keuken had opgehangen. Ooit studeerden Gary en Irene en zongen ze samen ‘Brown-eyed Girl’, een herinnering die voor beide partners onwerkelijk lijkt. Alle vreugde is weggezogen uit hun levens en elke dag plegen ze kleine wraakoefeningen op elkaar. Irene verwijt Gary dat hij haar meesleurt in zijn uitzinnige projecten ; Gary slingert Irene naar het hoofd dat hij zijn studie opgaf om haar. Gary’s nieuwste project is pure waanzin. Hij wil, net voor de winter, een hut bouwen op het afgelegen eiland Caribou. Hij heeft geen plan, geen ervaring en hij wil dat Irene hem helpt. Rhoda ontdekt inmiddels dat haar verloofde Jim toch niet de droomman is waar ze op hoopte.

Pioniersbloed

Het Alaska-landschap – de sneeuw, de ijswind, de beukende golven – is een geduchte tegenstander voor de huttenbouwers en vissers in dit boek. Je voelt Vanns liefde voor dit landschap dat hij kent uit zijn kindertijd, zijn ontzag ook. Van puur realisme is geen sprake: de dreigende bergtoppen en diepe zeeën zijn metaforen voor de donkere geesten van de bewoners. Toch is het landschap niet enkel bestraffend. De witte sneeuw is als een onbeschreven blad waar mannen met pioniersbloed, zoals Gary, zichzelf trachten te vinden. Gary hoopt dat de hut het diepste van zijn geest zal uitdrukken. Wanneer Irene last krijgt van hoofdpijn en slapeloosheid die wekenlang aanhouden, negeert Gary haar. Het enige wat hem nog drijft is zijn droom. Barre landschappen zoals deze zien we bij schrijvers als Cormac McCarthy vooral door de ogen van mannelijke personages. Vann, die McCarthy bewondert en zelfs ten dele navolgt, laat ons kijken door vrouwenogen. Irene en Rhoda neem je het meest serieus. De mannen zijn dwazen, ook Jim, die een minder complex personage is dan in Vanns debuut.

Noodlot

Het gruwelijke noodlot dat zich uiteindelijk voltrekt op het eiland liep bij sommige buitenlandse lezers weerstand op. Omdat Vann zich deze keer focust op één versie van de feiten heeft deze roman inderdaad iets stroefs wat niet in zijn debuut zat. In ‘Legende van een zelfmoord ‘schreef Vann in vele toonaarden. In sommige verhalen pleegde de vader zelfmoord, in andere kwam hij tot leven. Er zat een veelkleurigheid en een lichtheid in, die hier niet aanwezig is. In ‘Caribou Island’ krijgt geen van de spelers een moment van gratie of genade. Sommigen bekopen het met de dood, anderen, zoals Jim, maken zich belachelijk door hun macho-gedrag. Vanns taal is soberder dan in zijn debuut, eenvormiger ook. Hij schrijft in korte, lyrische zinnen en is vooral op dreef wanneer hij het landschap betoverend vormgeeft. ‘Caribou Island ‘heeft niet die enorme impact van Vanns debuut maar zindert toch na en samen vormen de twee en prachtig tweeluik.

****
David Vann – Caribou Island – Penguin Books – 293 blz.
Dit boek verschijnt in september in het Nederlands.