David Foster Wallace – The Pale King (De Standaard)


Verveling op kantoor

De laatste roman van David Foster Wallace bevat even veel briljante als onleesbare passages. Wie de meesterlijke schrijver nog niet kent, begint beter met een ander boek.

Kathy Mathys

Toen David Foster Wallace zelfmoord pleegde in september 2008 liet hij honderden pagina’s na van een roman die ‘The Pale King’ zou heten. Sommige delen waren uitgetikt, andere geschreven in Fosters minuscule handschrift. In zijn voorwoord tot de roman beschrijft redacteur Michael Pietsch hoe hij uit de stapels papieren ‘de best mogelijke versie’ van ‘The Pale King’ trachtte te halen. Hij doorspitte Wallaces notities, waarin de schrijver het had over het ‘tornado-achtige gevoel’ dat hij had bij zijn eigen werk. Wie Wallace kent, weet dat hij geen rechte lijn trekt van A naar B. Zijn verhalen razen inderdaad als wervelwinden in de hoofden van lezers. Pietsch’ redactie was minimaal. Hij koos de volgorde van de fragmenten en hield daarbij vooral rekening met de leesbaarheid van de tekst. Op stilistisch vlak veranderde hij weinig, waardoor er herhalingen en soms slordigheden in de tekst opduiken die we van Wallace niet gewend zijn. Het gaat hier nu eenmaal om een roman in wording. Zou Wallace, volgens Pietsch een perfectionist, tevreden geweest zijn met de roman die nu overal te koop is? Allicht niet. Het is zeer waarschijnlijk dat de schrijver sommige fragmenten zou hebben geschrapt of ingedikt. Wallace hield ervan om te freewriten: los te barsten op papier in een associatieve woordenstroom, die dan de basis kon vormen voor een romanfragment. Pietsch nam een paar van die woordenstromen op en verder bevat dit boek karakterprofielen en ander voorbereidend schrijfwerk, dat meestal niet in een afgewerkt manuscript terechtkomt.
Toch is Wallace nooit de man geweest van gepolijste en eenduidige teksten. Volgens Wallace was een tekst nooit volledig af. ‘Infinite Jest’, het lijvige Wallace-meesterwerk, laat dit heel goed zien. Het blijft dus een open vraag of Wallace de vele saaie passages over boekhoudkunde en belastingen zou geschrapt hebben. ‘The Pale King ‘is immers een roman over verveling en monotonie en misschien wou de schrijver de lezer dat gevoel ten gronde laten beleven.

Tupperware

De roman speelt in 1985, in een belastingkantoor in Illinois. We leren de personages vooral kennen in de flashbacks waarin Wallace hun levensverhaal vertelt. Soms doet hij dat in een uitzinnige, komische stijl die herinnert aan Wallaces essay over cruisevakanties ‘Superleuk maar voortaan zonder mij’. Zo is er Leonard Stecyk, een onuitstaanbare goedzak die voor zijn verjaardagsfeestje de hele school uitnodigt en voor de eventuele blinden audio-uitnodigingen maakt. In Lane Deans verhaal krijgen we een dromerige, vertraagde stijl ; Claude Sylvanshines passages zitten vol met wanhoop, radeloosheid en hebben een intense, extreem gedetailleerde stijl. Er komt geen conventioneel conflict want dat is nu net de hele opzet van dit boek: een belastingkantoor is een plek waar geen leven is, geen bezieling, wel is het een plek van tupperwaredozen met verstorven lunchpakketten. Kan de dood zich voelbaar maken op een plaats waar het leven geen toegang vindt? Is het een toeval dat een werknemer vier dagen dood in zijn stoel zit, voor iemand hem opmerkt?

Doodsangst

Wallace vraagt zich in deze filosofische roman af hoe het komt dat we zo een afkeer hebben van verveling. Hij vermoedt dat verveling pijnlijk is voor ons omdat we op ‘lege momenten’ geen afleiding hebben van die ene vreselijke waarheid die we ooit allemaal onder ogen moeten zien, namelijk dat het leven eindig is. Om ons af te schermen van gedachten aan de dood, zoeken we amusement op, proppen we onze levens vol. Het is deze gedachte die misschien wel de meest essentiële is in Wallaces werk. Ze zat ook in ‘Infinite Jest’, waarin consumenten tot in het extreme verslaafd zijn aan entertainment. ‘The Pale King’ bevat – laat daar geen twijfel over bestaan – schitterende passages die nog maar eens laten zien wat een aandachtig en fijnzinnig observator Wallace was. Toch is dit geen meesterwerk. Daarvoor zijn teveel stukken onleesbaar en – al ligt dat misschien aan mijn onbestaande kennis van boekhouden – onbegrijpelijk. Wie de auteur nog niet kent, kan beter ‘Superleuk maar voortaan zonder mij ‘ lezen, ‘Infinite Jest ‘of Wallaces briljante essaybundel ‘Consider the Lobster’.

***
David Foster Wallace – The Pale King – Little, Brown and Company – 548 blz.