Richard B. Wright – Gabriels dood (Het medisch weekblad)

De late jaren

De Canadese schrijver Richard B. Wright is minder bekend in Europa dan zijn subtiele, toegankelijke proza verdient. ‘Gabriels dood’ toont een man die terugblikt op zijn leven.

Wright is (° 1937) is een Canadese schrijver die jarenlang aan de slag was als journalist en redacteur. Met ‘Clara en Nora’ oogstte hij in het thuisland prijzen en het boek liet zien hoe goed Wright is in het neerzetten van vrouwen. Het hoofdpersonage van ‘Gabriels dood’ is een man, maar de vrouwen in het boek staan er in een paar pennenstreken. James Hillyer is een universiteitsprofessor, die vroeger Victoriaanse literatuur doceerde en nu met pensioen is. Hij woont in Canada en verloor jaren geleden zijn vrouw, die overleed aan borstkanker. Op een dag krijgt hij een telefoontje van zijn dochter Susan met wie hij een licht afstandelijke, doch warme band heeft. Ook zij is ziek en het gaat om een uiterst agressieve variant van borstkanker. James reist af naar Londen, waar Susan directrice is van een meisjesschool. De ironie van Susans gruwelijke lot ontgaat hem niet: net nu ze promotie heeft gemaakt, treft de ziekte haar. In een paar sobere scènes op restaurant, in een park, bij Susan thuis, laat Wright zien hoe vader en dochter omgaan met het slechte nieuws, hoe James in een grote cirkel om de vraag ‘Hoe lang heb je nog?’ heenloopt, uit angst haar te kwetsen of bang te maken. Dokter Patel windt er geen doekjes om. Een operatie en dan een zware chemokuur waarvan niet bekend is of ze zal aanslaan: het ziet er niet goed uit voor Susan.

Jeugdherinneringen

Wanneer James door Londen wandelt, een stad waar hij ooit een jaar woonde om er te schrijven aan een boek dat nooit uitgegeven werd, ziet hij in de buurt van het chique Dorchester-hotel een oude bekende. Hij heeft de man al zestig jaar niet meer ontmoet maar herkent zijn elegantie, zijn stem. Gabriel Fontaine, die in zijn jeugd polio opliep, was één zomer lang bevriend met James. Het was een vriendschap die overschaduwd werd door de complexe emoties en driften van twee puberende jongens. James, een laatbloeier die nog nooit een meisje van dichtbij had gezien, spendeerde één zomer bij een oom, omdat er problemen waren aan het thuisfront.

Oom Chester nam James mee naar het hotel, waar hij bridge speelde met Gabriels moeder. In de tussentijd moest James Gabriel, die in een rolstoel zat, vermaken en rondrijden. Gabriel sprak als een filmster uit de gouden Hollywoodjaren, in gevatte oneliners. Dankzij zijn schoonheid zwermden vrouwen om hem heen en aan seksuele perikelen ontbrak het Gabriel dan ook niet. Gabriel begint iets met Odette, een dienstmeid in het hotel. James is jaloers en walgt van de oppervlakkigheid van Gabriel die niet diepgaand geïnteresseerd is in Odette. Tijdens wandelingen met Odette leert James het meisje beter kennen en hij staat al gauw in vuur en vlam. Nu, jaren later, is Gabriel een schim, die ziek is, op punt staat te sterven. Hij doet James een vreemd verzoek: of hij hem wil begeleiden naar Zürich, waar hij een afspraak heeft in een ziekenhuis waar terminale patiënten kunnen inslapen. James stemt in en vergezelt hem op zijn laatste reis.

Voortkabbelend

Wright wisselt de hedendaagse hoofdstukken af met herinneringen aan de zomer, toen James en Gabriel beide oog hadden voor hetzelfde meisje. Het tempo van de roman lijkt voortkabbelend, alsof iemand je het verhaal zit te vertellen op café. Toch is dit schijn en heeft Wright de touwtjes in handen. Op het juiste moment last hij de juiste herinnering of associatie in. Dat zijn roman zo ongedwongen overkomt, is zijn grote sterkte. Er zijn geen diepzinnige onthullingen over leven, dood, ziekte. Er zijn geen mirakels, inzichten, bekeringen op het nippertje. Dit is gewoonweg een verhaal over mensen die aan de laatste jaren – of maanden – bezig zijn en die er toch nog iets van willen maken. James is een licht arrogant personage die met enig misprijzen naar anderen kijkt, hoewel veel van zijn dédain heeft te maken met verlegenheid en onwennigheid. De relatie met Susan, met wie hij graag praat over oude Hollywoodfilms, is aangrijpend. ‘Gabriels dood’ is geen spectaculaire roman, er zijn geen al te grote verrassingen of plotwendingen. Daar gaat het de schrijver ook niet om. Hij laat de lezer meekijken naar levens die op hun einde lopen. Het resultaat boeit en vraagt om meer van deze weinig bekende Canadees.

Richard B. Wright – Gabriels dood – De Geus – 221 blz.
Richard B. Wright – October – Harper Collins – 242 blz.
Kathy Mathys