Aifric Campbell – De schade-expert (De Standaard)


Dodelijke driehoek

In ‘De schade-expert’, de sfeervolle tweede roman van Aifric Campbell, zwaaien de doden de plak.

Kathy Mathys

De hoofdpersonages van Aifric Campbell krijgen de liefde in spaarzame kruimels bedeeld, al dan niet door eigen toedoen. In ‘De logica van het moorden’ was psychoanalyticus Jay Hamilton niet in staat om intieme relaties aan te gaan. Hij was een emotionele vampier die bestsellers brouwde uit de verhalen van patiënten. Caro, de verteller uit Campbells tweede, is een schade-expert die een routineus leven leidt in Londen. Ze houdt iedereen op afstand en leeft in een gedachtewereld, bevolkt door mensen uit het verleden. ‘Mijn leven lijkt nu te draaien om de zorg voor de overledenen en de afwezigen.’

Om de twee weken rijdt Caro naar het platteland in het Zuiden, waar haar moeder woont en waar haar jeugdvriendin Estelle begraven ligt. Als kinderen en jonge tieners waren Estelle, Cormac en Caro onafscheidelijk. Estelle heeft autistische trekjes en ontsteekt geregeld in agressieve woedeaanvallen. Cormac is de gouden god, die iedereen verstomt met zijn gitaarspel en zijn op Joni Mitchell en Leonard Cohen geïnspireerde nummers. Caro, de redelijke, de efficiënte, zorgt voor de balans in de driehoek. Zij is het die Estelle waarschuwt, wanneer ze zich bijna bezeert aan de bramenstruiken. Zij bindt in, wanneer Estelle een onredelijke eis stelt. Het precaire evenwicht geraakt verstoord wanneer Cormac en Caro iets met elkaar beginnen. Vijftien zijn ze pas en hun ouders zouden de seks afkeuren. Daarom laten ze Estelle toe in de kamer, uit vrees dat het meisje hen anders zal verraden.

Hoe het komt dat het lijk van Estelle tussen de bramenstruiken gevonden wordt, doet verteller Caro langzaam uit de doeken. Haar vurige omschrijvingen van het verleden contrasteren sterk met de dorheid van haar leven als volwassene. Het is ironisch dat Caro, verteerd als ze is door verlies, een schade-expert is . ‘Geconfronteerd met groot verdriet blijf ik onverstoorbaar en verberg mijn emotie achter een masker van professionaliteit, als een ingemetseld lijk.’ Campbell laat de immense droefheid zien van klanten die een kind verloren in een huisbrand en die in een zuurstofarm kantoortje de stoffelijke schade opsommen, alsof dat de essentie is. Caro’s interacties met de buitenwereld zijn kil, afgemeten. Met haar moeder wisselt ze nauwelijks woorden.

Er komt een geleidelijke dooi wanneer ze op het kerkhof Tom leert kennen, een oude man die het graf van zijn vrouw bezoekt. Net als Caro wordt Tom achtervolgd door geesten uit het verleden. Zijn verhaal, dat Campbell met dat van Caro verweeft, gaat terug tot de Tweede Wereldoorlog en tot de desastreuze landing van de geallieerden in Dieppe. De plotlijnen komen niet op een geforceerde manier samen. Net als in haar debuut is Campbell geïnteresseerd in ideeën en vragen die ze in verschillende verhaallijnen onderzoekt.

Hoe kunnen we in ‘het nu’ leven, als het verleden zo zwaar op ons weegt? Hoe meet je verlies? Wat leer je over je intimi nadat ze gestorven zijn? Neemt onze obsessie met verlies toe in de huidige angstcultuur? Het zijn vragen die de schrijfster niet beantwoordt – daar dienen romans niet voor – maar die ze verkent in de haar kenmerkende heldere, precieze stijl. Campbell schrijft over droevige zielen in een taal die op een onopvallende manier glanst. De verschuivingen in de levens van haar personages zijn minimaal. Campbell is in ‘De schade-expert’ minder geïnteresseerd in spanning en plot dan in haar debuut. ‘De schade-expert’ is een verraderlijke roman die zijn greep langzaam lost. Caro’s verhaal beklijft het meest. De oorlogsfragmenten die het hart vormen van Toms episode hebben niet dezelfde intensiteit.

***
Aifric Campbell – De schade-expert – De Geus – vertaald door Anneke Bok en Nan Lenders – 287 blz. – oorspronkelijke titel: The Loss Adjustor.