Aminatta Forna interview (De Standaard)


De kwalijke geur van niets doen

In haar derde roman ‘Fantoomliefde’ vertelt Aminatta Forna over de nasleep van de burgeroorlog in Sierra Leone, een land waar mensen elkaar snel vergeven.

Kathy Mathys

Vraag aan schrijvers of literatuur de wereld kan verbeteren en je krijgt meestal een negatief antwoord. Aminatta Forna, dochter van een Schotse moeder en Sierra Leonese vader, gelooft in de kracht van het woord. Haar werk vindt weerklank in landen waar onderdrukking heerst, zoals Sri Lanka, of in landen als Spanje waar de burgeroorlog jarenlang een taboe-onderwerp vormde. Niet lang na het einde van de Sierra Leonese burgeroorlog verscheen ‘De duivel danste op het water’, waarin Forna het verhaal vertelt van haar vader, een arts en opkomend politicus die in de jaren 1960 door het regime werd vermoord:

‘Net als ‘Fantoomliefde’ spreekt dat boek tot de verbeelding in landen die getekend zijn door oorlog. Onlangs was ik in Sri Lanka. Ik praatte op het podium over Sierra Leone, maar eigenlijk hadden we het heimelijk over de onderdrukking in Sri Lanka. In Sierra Leone zijn veel mensen analfabeet. Ze ontmoeten elkaar in leesclubs, waar één iemand voorleest , de rest luistert. Ik vind het erg belangrijk dat Sierra Leonezen dit verhaal zelf kunnen horen.’

Forna schrijft niet enkel voor lezers die zich herkennen in de fictieve situaties. Haar Westerse publiek kent ‘Fantoomliefde’ vooral omdat het op de shortlist van de Orange Prize stond in 2011. Het verhaal speelt in 2001, vlak na het einde van de burgeroorlog, in een ziekenhuis in Freetown. De oude, stervende Elias Cole vertelt over de keuzes die hij maakte in de late jaren 1960, toen de sfeer in Sierra Leone grimmiger werd. Universiteitsdocent Cole werd tijdens die jaren verliefd op Saffia, de vrouw van zijn collega, Julius Kamara.

‘In West-Afrika werden gekoloniseerde landen als Sierra Leone onafhankelijk in de jaren 1960. Mijn vader en zijn leeftijdgenoten werden volwassen op hetzelfde moment dat hun land op eigen benen kwam te staan. De leden van de middenklasse, die dikwijls in het buitenland gestudeerd hadden met een beurs, waren inspirerende, charismatische persoonlijkheden. Kamara hoort tot die generatie. Als ik nu naar Sierra Leone ga, herken ik mannen zoals hem, niet aan hun leeftijd maar aan het licht in hun ogen. Cole bewondert en benijdt Kamara, hij heeft hem lief. Vooral in vriendschappen tussen mannen heb je die dynamische mix van negatieve en positieve gevoelens. Het is niet enkel een intiem verhaal, hun vriendschap is ook politiek gekleurd. Wanneer mensen hun land verraden, begint dat vaak met verraad op vriendschapsniveau. Het persoonlijke wordt politiek.’

Voor Cole vond Forna inspiratie in het leven van een vriendin, wier Argentijnse vader zich niet verzette tegen het kwalijke regime dat in zijn land heerste tussen 1976 en 1983. De vrouw kampt met gevoelens van schaamte:

‘In de late jaren 1960 werden de eerste tekenen van onderdrukking zichtbaar in Sierra Leone. Toen het duidelijk werd dat er een meedogenloos regime aan de macht zou komen, dienden mensen keuzes te maken. Kamara geeft tegengas, Cole niet. Mensen vragen me wel eens of Kamara mijn vader is. Het antwoord is ‘neen’, ik heb over mijn vader geschreven in ‘De duivel danste op het water’.’

Cole is een passief personage, geen actieve verrader.

‘Passieve misdaden vind ik interessanter omdat mensen er niet zwaar aan tillen. Niets doen is in onze maatschappij niet strafbaar, je kan enkel veroordeeld worden voor je daden. Toen ik onderzoek deed voor ‘De duivel’, getuigden mensen vaak dat ze niets gedaan hadden. Op de duur werkte dat op mijn zenuwen en begon ik te denken: ‘Misschien had je wél iets moeten doen!’. Ik vind het vreemd dat we een gerechtelijk systeem hebben waarin je een verdrinkend persoon voorbij kan wandelen zonder bestraft te worden.’

Cole beweert dat hij zijn kop in het zand stak omdat zijn opgroeiende dochter dan haar vader zou verliezen. Pleit het ouderschap hem vrij?

‘Vooral in het Westen beroepen mensen zich op het ouderschap om hun passiviteit te verklaren. ‘Ik deed niets omdat ik kinderen heb die ik niet in de steek wilde laten.’ Ik denk er anders over. Als ouder probeer je een zo veilig mogelijke wereld te creëren voor je kinderen. Dat is je taak. Mijn vader heeft zijn leven gegeven omdat hij de wereld beter wou maken. Daardoor groeide ik op zonder vader, iets wat ik hem nooit kwalijk heb genomen. Ik snap zijn beslissing volledig. Natuurlijk weet ik niet zeker wat ik zelf zou doen, mocht ik ooit in een gelijkaardige situatie verzeild geraken. Ik kan alleen maar hopen dat ik even moedig zou zijn als het koppel dat mijn stiefmoeder en mij onderdak bood, toen we op de vlucht waren voor de soldaten die mijn vader arresteerden. Dat koppel verborg ons drie weken en zorgde ervoor dat mijn stiefmoeder en ik het land konden ontvluchten.’

Heeft u uw redders ooit terug gezien?

Jaren later. De vrouw had Alzheimer maar ik sprak haar op een helder moment. Ik vroeg haar waarom ze ons geholpen had. Ze zei: ‘Ik denk niet dat ik met mezelf had kunnen leven, had ik het niet gedaan.’ Ik vond dat het perfecte antwoord.

Westerse aanpak

In het Westen is zelfonderzoek door middel van gesprekstherapie doodnormaal, in Sierra Leone niet. Het grootste deel van de bevolking kan nauwelijks lezen, mensen leiden er praktische levens. Wanneer iemand uit de lagere klasse naar een dokter gaat, verwacht de zieke medicijnen, geen gesprek. Na de burgeroorlog probeert de Engelse psycholoog Adrian Lockheart, Coles psycholoog, oorlogsslachtoffers aan de praat te krijgen, wat niet lukt. Kai Mansaray, een door het geweld getraumatiseerde chirurg, heeft zijn twijfels over Lockhearts’ aanpak. Toch worden de twee vrienden.

‘Tijdens mijn bezoeken aan Sierra Leone heb ik gemerkt dat er een enorme weerzin is om over de gruwelen uit het verleden te praten. Westerse dokters, die na de oorlog in grote getale het land binnenkwamen, drongen aan op gesprekstherapie, terwijl de lokale bevolking verder wilde met haar leven. Ik geloof niet in de aanpak waarbij hordes Westerse psychologen naar Sierra Leone vliegen, ik twijfel aan hun integriteit. Lockheart trekt naar Sierra Leone om zijn huwelijk te ontvluchten en in de hoop dat een buitenlandse aanstelling zijn carrière goed zal doen. Sommige van zijn acties zijn prijzenswaardig. Toch kan hij de bevolking geen hoop bieden, hij neemt hun armoede niet weg. Na de oorlog ontmoette ik een psycholoog die zo Westers was in zijn manier van denken dat hij meer kwaad deed dan goed. ‘Als die mensen nu eens ophielden met hun kinderen weg te geven,’ zei hij. Het is namelijk zo dat gezinnen die het financieel niet breed hebben, kinderen onderbrengen bij familie of bekenden die wel de scholing kunnen betalen. De gemeenschap voedt de kinderen op, niet enkel de ouders. Ik vind dat een erg goede aanpak, die psycholoog weigerde zich te verdiepen in de structuur van het maatschappelijke bestel. Hij had het over kinderverwaarlozing.’

Uit de roman spreekt een woede omdat Westerlingen pas na de oorlog op het toneel verschenen.

Waarom duurde het zo lang voor het Westen in actie schoot? Ik verdenk sommige hulpverleners ervan dat ze niet meer willen dan een spannend avontuur. Tijdens de aanloop naar de oorlog, in 1997, is mijn stiefmoeder naar Europa gevlucht. Ze heeft een jaar bij me gewoond in Londen. Daarna trok ik met haar naar Sierra Leone. We hadden de situatie verkeerd ingeschat. De regering zou de gewelduitbarstingen onder controle hebben, dat klopte niet. De rebellen waren vlakbij Freetown, toen mijn moeder terugkeerde naar huis. Tijdens onze telefoongesprekken hoorde ik zo vaak geweerschoten dat ik dacht dat ze het niet zou overleven. Ik vond het verbijsterend dat mijn Engelse vrienden nauwelijks informeerden naar mijn stiefmoeder. David Mitchells vrouw, een Japanse, kreeg tijdens de tsunami vorig jaar veel steun van iedereen, vertelde David me. Ze had nochtans geen familie in de buurt van Fukushima. Bij mij was dat anders. Zelfs bij de familie van mijn Engelse man was er sprake van radiostilte. Dat maakte me zo kwaad. Ik vrees dat veel Westerlingen iets hadden van ‘Het is weer zover in Afrika.’ Ze generaliseren, elk conflict is eender. Mensen draaiden hun blik weg van de gruwelen, dat vond ik heel erg.’

Is het uit woede dat u Lisa, Lockhearts’ Engelse vrouw, Sierra Leone laat verwarren met Sri Lanka?

Dat heeft er mee te maken. Toen ik klein was, vergaten mensen constant dat mijn vader uit Sierra Leone kwam. Ze hadden het over Sri Lanka. Eén pot nat, weet je wel.

Hoe gaat de bevolking van Sierra Leone om met de erfenis van de oorlog?

Ik was onlangs in de Balkan en bemerkte grote verschillen met de situatie in Sierra Leone. Anders dan in de Balkan, hebben de inwoners van Sierra Leone vrede gevonden. Die sluimerende woede onder de bevolking is er niet meer, deels omdat de oorlog in Sierra Leone geen etnisch conflict was. Sierra Leone heeft een cultuur waarin vergevingsgezindheid enorm belangrijk is, misschien wel te belangrijk. Mensen vergeven elkaar wat te snel. Ten slotte kampen mensen in Afrikaanse landen niet met de Westerse mythe van ‘de geciviliseerde mens’. Ze hebben niet dat nobele, idealistische mensbeeld waar Westerlingen zo van doordrongen zijn. Sierra Leonezen hebben altijd geweten hoe de menselijke natuur in elkaar zit. Gebeurt er iets vreselijks in Groot-Brittannië, dan hoor je altijd die vraag: hoe is dit in godsnaam mogelijk? Britten hebben onterecht een al te verheven mensbeeld.

****
Aminatta Forna – Fantoompijn – vertaald door Aleid van Eekelen-Benders en Marijke Versluys – Nieuw Amsterdam – 576 blz. – Oorspronkelijke titel: The Memory of Love.

Recensie:

Was haar vorige roman weliswaar meeslepend maar wat oppervlakkig, dan overtuigt Forna helemaal met haar derde boek. In interviews klinkt Forna verontwaardigd over de manier waarop het Westen omgaat met Afrika. Gelukkig leidt dat niet tot regelrechte slechteriken in haar werk. Alle personages zijn complexe wezens die kampen met de demonen uit hun verleden. De bijfiguren zijn onvergetelijk. Zo is er een nare universiteitsdecaan die zijn geschiedenisdocenten verbiedt om het verleden in perspectief te plaatsen. Dat is volgens hem niet hun taak. Of er is Agnes, één van de velen die psychologische letsels overhield aan een oorlog waarin haar gezin voor eigen ogen werd vermoord. Haar enige overlevende dochter moest trouwen met de moordenaar. Forna’s roman heeft een traag ritme en zit vol details die Freetown heel levendig in beeld brengen. De schrijfster heeft het over de bruuske avondval, over de pijnlijke condities waarin chirurgen zonder handschoenen dienen te opereren. De stijl is niet lyrisch of zinderend, wel precies. De setting is heel specifiek, de thematiek – omgang met verlies en pijn – is universeel. In het werk van Forna krijgt elke scène een haast metaforisch gehalte. Wanneer iemand in het kraambed sterft, gaat dit om meer dan persoonlijk leed. Forna heeft het dan over een land zonder elektriciteit waardoor er geen bloedbanken zijn. Dat lijdt dan weer tot problematische bevallingen. (Kathy Mathys)