Azar Nafisi interview (De Standaard)


Als een vuurvliegje

Met ‘Lolita lezen in Teheran’ werd Azar Nafisi wereldberoemd. In de intieme familiememoire ‘Alles wat ik verzwegen heb’ buigt de Iraanse schrijfster zich over de verzinsels die haar ouders vertelden.

Kathy Mathys

Nog uren na mijn gesprek met Azar Nafisi gonst haar honingzoete stem in mijn hoofd. ‘Toen mijn dochter klein was, kreeg ik soms tranen in mijn ogen, enkel en alleen door naar haar te kijken.’ Het is maar één van de vele openhartige uitspraken van Nafisi, tijdens ons gesprek in Parijs. Heel even zet de perfect uitgedoste Nafisi je op het verkeerde been en verwacht je een licht formele vertelstijl. Al snel blijkt dat de Iraanse schrijfster er geen probleem mee heeft om over zichzelf en haar familie te praten.
In 2003 groeide ‘Lolita lezen in Teheran’ uit tot een internationale bestseller. In de V.S. alleen al gingen er meer dan anderhalf miljoen exemplaren van het boek over de toonbank. ‘Lolita lezen in Teheran’ beschrijft de samenkomsten van Nafisi’s geheime boekenclub onder het islamitische regime. In 1995 nam Nafisi, literatuurdocente aan de universiteit van Teheran, ontslag omdat ze zich te veel beknot voelde in haar vrijheid. Nafisi’s zeven beste studentes kwamen wekelijks langs bij hun voormalige professor om te discussiëren over verboden westerse boeken. Ze ontdekten parallellen tussen hun lot en dat van de personages in Nabokov, James en Fitzgerald.
‘Alles wat ik verzwegen heb’ brengt opnieuw een mix van literaire kritiek, cultuurgeschiedenis en memoire. Toch is de toon veel intiemer dan in ‘Lolita lezen in Teheran’. Sinds 1979, toen Iraniërs onder het islamitische regime het ene na het andere verbod kregen opgelegd, houdt Nafisi in haar dagboek een lijst bij met dingen die ze diende te verzwijgen. In de lijst heeft ze het over verboden films, discussies met vrienden, clandestiene feestjes.
‘Na “Lolita lezen in Teheran” wou ik iets schrijven over het privé-leven in Iran. Dat is in de Iraanse traditie hoogst ongebruikelijk. Het imago naar de buitenwereld toe is allesbepalend in Iran. Wie memoires of een biografie publiceert, heeft het niet over privé-perikelen. Ironisch genoeg heeft het islamitische regime in Iran ervoor gezorgd dat steeds meer mensen geheime dagboeken gaan bijhouden. “Alles wat ik verzwegen heb” is een boek over mijn ouders. Toen ik in 1997 naar de V.S. verhuisde, was ik heel bang dat ik hen nooit meer zou weerzien. Ik was geobsedeerd door mijn moeder en haar verleden. Als een gek begon ik foto’s en memorabilia te verzamelen. Mijn vader heb ik nog één keer gezien, mijn moeder nooit meer. Na hun dood kon ik niet anders dan over hen schrijven. Ik had het gevoel dat er te veel onafgesloten zaken waren.’

Kiezen tussen ouders

Nafisi had geen gemakkelijke band met haar ouders. ‘Ons hele leven lang zaten mijn broer en ik gevangen in het web van verzinsels van mijn ouders – zowel verzinsels over henzelf als over anderen,’ schrijft Nafisi. Nezhat Nafisi, de moeder van de schrijfster, was een strenge vrouw met wie Nafisi voortdurend ruzie maakte. Nezhat verstopte het speelgoed van haar dochter en verweet haar dat ze dezelfde rotte genen had als haar vader. Vader Ahmad Nafisi was een charmante man en een geniaal verhalenverteller. ‘Met de jaren werd ik zijn trouwste bondgenoot en apologeet,‘ schrijft Nafisi. De Nafisi’s hadden geen goed huwelijk. Ahmad deed jarenlang zijn best maar elke toenaderingspoging tot Nezhat liep stuk. Hij nam zijn toevlucht tot vriendinnen:
‘Moeder vroeg me om vader en zijn vriendinnen te bespioneren. Mijn vader nam me vaak mee bij afspraakjes met vriendinnen en hij smeekte me om geheimhouding. Zes jaar oud was ik toen. Ik voelde me verscheurd en wist niet voor welke ouder ik partij moest kiezen. Die praktijken hebben me beschadigd als kind. Toen ik jong was, schaarde ik me meestal aan de kant van mijn vader. Hij was minder streng dan mijn moeder. Hij was de charmeur, de verhalenverteller. Ik had medelijden met hem omdat mijn moeder zo hardvochtig was. Nu besef ik dat hij me toch ook heeft belogen, zij het op een veel slinksere, minder open manier dan mijn moeder. Mijn moeders leugens waren herkenbaar, die van mijn vader hadden een verguld randje.’
Nafisi heeft haar hele leven lang al het gevoel dat ze haar moeder enkel heeft teleurgesteld. Nezhat verloor op jonge leeftijd haar moeder. Haar vader hertrouwde en had nog maar weinig aandacht voor het kind uit zijn eerste huwelijk. Nezhats eerste huwelijk was geen succes. Op haar huwelijksnacht ontdekte ze dat haar man Saïfi ongeneeslijk ziek was. Ze zou twee jaar voor hem zorgen tot Saïfi stierf. Toch sprak Nezhat nooit op een eerlijke, open manier over vroeger. Ze creëerde haar eigen mythes en maakte van haar huwelijk met Saïfi een sprookjesverhaal, waarbij zij de prinses was in jurkjes van crêpe de Chine:
‘Weet je dat ik mijn moeders verhalen over vroeger allemaal uit het hoofd ken? Woord voor woord kan ik je ze navertellen. Ik geloof dat ze ze zelf ook uit het hoofd had geleerd. Ik denk dat mijn moeder zo erg leed onder haar verleden dat ze zelf nieuwe, opgeblonken verhalen verzon. Ze kon niet aanvaarden dat haar vader zich niet om haar bekommerde. Daarom kwam ze met al die leugens op de proppen. Die mythes maakten haar relatie met haar eigen gezin compleet verziekt. Ze leed zelf nog het meest onder de verzinsels die ze bedacht.’

Politieke familie

Heel zelden kregen de Nafisi’s de echte Nezhat te zien, ‘een andere vrouw die plagerig aan ons verscheen, in flikkeringen, als een vuurvliegje’. Nezhat behoorde tot de tussengeneratie van Iraanse vrouwen, die niet thuis wilden werken maar voor wie een carrière nog niet vanzelfsprekend was. Nafisi beschrijft haar met de woorden van dichteres Emily Dickinson als een vrouw met een ‘vaag vleugelvermogen’. Heel even zou Nezhat haar vleugels uitslaan. In 1963 werkte ze als parlementslid:
‘Mijn moeder wou eigenlijk arts worden. Daar was het in 1963 te laat voor. Haar politieke carrière was kort want mijn moeder was niet geschikt als politicus. Ze kon geen compromissen sluiten. Als arts zou ze het heel goed gedaan hebben, denk ik. Mijn familieleden hebben een ingewikkelde band met politiek. Ze kijken erop neer omdat ze menen dat politici hun ziel verkopen. Toch zijn er veel politici in mijn familie geweest. Velen van hen zaten voor korte of langere tijd in de gevangenis omdat ze zich niet konden voegen naar het politieke regime.’
Nafisi’s vader schopte het tot burgemeester van Teheran. In zijn geheime dossier beweerden anonieme agenten dat hij met de oppositie van de sjah had gecollaboreerd. Resultaat: in 1963 gaat Ahmad voor drie jaar de gevangenis in. Daarin schrijft hij kinderboeken, poëzie en een dagboek van 1500 bladzijden:
‘ Mijn vader publiceerde in Iran ooit een boek over zijn publieke leven. Pas na zijn dood las ik ook de intieme, ongepubliceerde stukken uit zijn dagboeken. Ik was verbaasd over zijn openhartigheid. Hij schreef over de vrouwen tot wie hij als tiener was aangetrokken of over de tragische dood van zijn klein zusje. Hij groeide op in de streng-religieuze stad Ishafan, waar alles wat naar erotiek rook verboden was. Mijn vader was heel eenzaam omdat hij niet aardde in dat strikte milieu. Hij was een rebel met een sterk gevoel voor deugdzaamheid.’

Bombardementen

Nafisi heeft ook mooie herinneringen aan haar moeder. Ze trok vaak met haar door de straten van Teheran. Moeder en dochter winkelden in stoffenbazaars, lederwarenzaakjes en parfumerieën. Nezhat zorgde er ook voor dat haar dochter in het buitenland kon studeren. Ze vergezelde haar tienerdochter naar Engeland en stond haar de eerste maanden in Europa bij:
‘Ik besefte te laat wat mijn moeder allemaal voor me gedaan heeft. Ik hoop wel dat mijn boek laat zien dat ik op het einde van mijn moeders leven meer begrip en sympathie voor haar kreeg. Ze deed eigenlijk erg hard haar best, besef ik nu. Ze heeft nooit een moeder gehad en probeerde dus maar wat in de omgang met haar eigen kinderen. Op kritieke momenten was ze er wél voor ons. Tijdens de oorlog met Irak, toen ik zwanger was van mijn zoontje, vluchtte ik tijdens bombardementen altijd naar haar toe. Ze beschermde me.’
Nafisi gaf jarenlang les aan Iraanse universiteiten. Elke dag hoorde ze verhalen over vermoorde studenten, van wie lichamen snel weggemoffeld werden. ‘Die taferelen verschijnen uit het niets voor mijn geestesoog en verstoren nog steeds mijn slaap,’ schrijft ze. Toch zorgden de moeilijke jaren onder het islamitische regime niet enkel voor kommer en kwel:
‘Tijdens de oorlogsjaren ontdekte ik hoe wonderbaarlijk de menselijke natuur is. Al heb je nog zoveel angsten, zorgen en pijn, je gaat op zoek naar mooie dingen, zaken die je gelukkig maken. Vrienden kwamen langs en brachten andere vrienden mee. We keken naar verboden video’s en dronken wijn die vreselijk smaakte. ’s Nachts bleven onbekenden slapen en ’s morgens ontbijtte je met mensen die je de dag ervoor nog niet kende.’
In vergelijking met haar dochter Negar, die een kind was tijdens de jaren 1980, had Nafisi een meer zorgeloze kindertijd:
‘Toen ik opgroeide, had ik relatief veel vrijheden. Na 1979 werden die teruggeschroefd. Mijn dochter groeide in een veel strengere context op dan haar moeder. Dat is een hoogst ongebruikelijke situatie. De jonge vrouwen die nu over de Iraanse straten lopen, hebben opnieuw meer vrijheden dan die uit de jaren 1980. Ze hebben een hoge prijs betaald voor die vrijheden, velen van hen zaten gevangen. Ze beseffen heel goed hoe kostbaar en fragiel hun privileges zijn. Toen ik jong was kenden we dat besef niet, we waren heel naïef.’
Nafisi is niet gelukkig met haar politieke activisme tijdens de jaren 1960 en 1970. Ze studeerde in Amerika en sloot er zich aan bij Iraanse studentenbewegingen die militant waren in hun protest tegen de sjah:
‘Als studente dwong ik mezelf om me aan te sluiten bij een groep maar eigenlijk verloochende ik mezelf. Ik had meer interesse voor 18de-eeuwse literatuur. Onze verlangens waren niet verkeerd maar onze aanpak was dat wel. Nu verkies ik het om politiek onafhankelijk te zijn. Groepen vind ik akelig.’
Na haar studies in Amerika keerde Nafisi samen met haar echtgenoot Bijan Naderi terug naar Iran. Ze zou er blijven na 1979, ook al waren het moeilijke jaren. Pas in 1997 verhuisde het gezin voorgoed naar de V.S.:
‘Net omdat ik tijdens mijn jeugd in Engeland en de V.S. zat, wou ik terug naar Iran. Ik had mooie dromen voor mijn land. Tot midden de jaren 1990 had ik hoop en dacht ik dat er verandering zou komen. Na mijn tijd met de privé-klas die ik beschrijf in “Lolita lezen in Teheran” besefte ik dat er nog niet meteen een verandering inzat en dat ik nooit les zou kunnen geven op mijn manier. Mijn man wou in Iran blijven. Hij noemde me ‘rusteloos’. Nu is hij ook blij dat we naar de V.S. zijn gegaan. Ik ben ook lang in Iran gebleven omdat ik me zorgen maakte om mijn moeder. Mijn vader was hertrouwd en mijn moeder bleef alleen achter. Ze had een flat in hetzelfde gebouw als ik. Zo kon ik een oogje in het zeil houden. Toen we uiteindelijk naar de V.S. zijn verhuisd, trachtte ik haar te overhalen om mee te gaan. Dat lukte niet. “Ik ga ‘die mensen’ niet om een paspoort vragen,” zei ze. Ze gruwde van het politieke regime. Op het einde van haar leven, toen ze het huis niet meer uit kon, vertelden vrienden haar dat het islamitische regime was afgezet. Ze geloofde het en was dolgelukkig. Zo eindigde haar leven ook met een leugen.’

***

Azar Nafisi – Alles wat ik verzwegen heb, De Bezige Bij, Amsterdam, 384 blz., 19,95 € Oorspronkelijke titel: Things I’ve Been Silent About.

Aparte kader:

Azar Nafisi (°1955) groeide op een welgestelde en politiek actieve familie in Teheran. Ze studeerde in Engeland, Zwitserland en de V.S. Jarenlang doceerde Nafisi Perzische en Westerse literatuur aan diverse Iraanse universiteiten. In 1981 verloor ze haar baan aan de Universiteit van Teheran omdat ze weigerde een hoofddoek te dragen. Nafisi heeft geen bezwaar tegen hoofddoeken maar wel tegen verplichtingen opgelegd door de staat. Volgens haar is het dragen van een hoofddoek een politiek statement geworden in de islamitische republiek. Met religiositeit heeft het weinig te maken volgens haar. Nafisi verhuisde met haar man en twee kinderen naar de V.S. aan het einde van de jaren 1990. Haar ‘Lolita lezen in Teheran’ uit 2003 werd een succesnummer. In ‘Alles wat ik verzwegen heb’ heeft Nafisi het over de moeilijke levens van haar ouders en over haar persoonlijke en professionele problemen onder het islamitische bewind. Ze werkt thema’s die ze al aanraakte in ‘Lolita lezen in Teheran’ dieper uit. Het resultaat is een doorleefde en intieme memoire.