Charles J. Shields – John Williams (De Standaard)

Achter een muur van woorden (De Standaard:John Williams biografie)

 

John Williams heeft het grote succes van ‘Stoner’ nooit meegemaakt. Zijn artistieke leven was er een van onvervulde hoop en teleurstelling, zo blijkt uit de biografie van de auteur.

 

Kathy Mathys

 

Hij wilde mensenlevens neerzetten, geloofde dat, wanneer je een willekeurige man zorgvuldig bestudeerde, je het begin had van een verhaal: ‘Neem hem als uitgangspunt, breng hem met enige verbeelding en genegenheid op smaak – en je hebt een roman,’ schreef Williams. Deze werkwijze paste hij toe in ‘Butcher’s Crossing’, ‘Augustus’ en vooral in ‘Stoner’, drie bildungsromans waarin hij op zoek ging naar de kern van zijn personages.

Wie was Williams zelf? Dat is de centrale vraag in ‘John Williams: De man die de perfecte roman schreef’ van Charles J. Shields. Het moet Shields, biograaf van Kurt Vonnegut en Harper Lee, snel duidelijk zijn geworden dat het antwoord zich niet makkelijk zou aandienen. Er zijn brieven en dagboeken van de in 1994 overleden Williams bewaard, maar daarin was hij terughoudend over eigen leven. Vrienden en bekenden noemden hem bescheiden, oprecht. Hij lachte graag, liet je links liggen als hij je niet mocht. Hij had een theatrale kant, klinkt het ook. Sommigen beschreven hem als ‘een klootzak’. Zijn kinderen vonden hem afstandelijk, enkele van zijn vrouwen klaagden omdat hij niet genoeg leuke dingen met hen deed. Hij trouwde vier keer, had veel minnaressen.

Als jongeman liep hij er al piekfijn uitgedost bij, waarbij hij zich liet inspireren door de look van Ronald Colman in de film ‘A Tale of Two Cities’. Op negenjarige leeftijd kreeg Williams van zijn moeder te horen dat George Williams niet zijn echte vader was. Die vertrok op een dag. Zijn moeder  deed zich voor als weduwe en hertrouwde. Williams ontdekte dat je kan liegen over je leven en dat je je kan verbergen achter een muur van woorden.

Shields beklemtoont dat Williams zich in de eerste plaats zag als romanschrijver, dan als dichter en op de laatste plaats als academicus. Hij zou het grootste deel van zijn leven lesgeven aan de universiteit van Denver, iets wat hij aanvankelijk prima te combineren vond met het schrijverschap. Nadat hij in 1973 de National book Award won voor ‘Augustus’ hoopte Williams dat de universiteit hem meer verlof zou geven om te schrijven, wat niet gebeurde. Aan het eind van zijn leven dronk hij zoveel dat zijn werk er onder leed. Hij schreef minder en zijn lessen waren bij momenten ondermaats.

 

Leermeesters

 

Shields heeft zijn chronologische biografie opgebouwd rond de vier romans van Williams. Hij gaat uitgebreid in op het werk, zoekt naar verbanden tussen de thematiek en Williams’ levensfilosofie zonder dat hij regelrecht de autobiografische toer opgaat. Zijn aanpak is breed: hij schetst het Amerikaanse Westen van voor en na de Tweede Wereldoorlog en de literaire kringen waarin Williams zich ophield. Het zwaartepunt van de boekenbranche lag in New York, maar Williams had meer connecties in het Westen. Hij publiceerde aanvankelijk bij het kleine Swallow Press. Volgens de biograaf koos Williams de verkeerde leermeesters uit. Hij spiegelde zich aan obscure dichters, terwijl hij een groot publiek zocht. Af en toe had Williams geluk, dan kreeg hij een beurs of wist hij de belangstelling van een uitgever te wekken. Helaas volgde er telkens een teleurstelling op zo een geluksmoment. Zo hoopte Williams op een doorbraak met ‘Butcher’s Crossing’. De uitgever koos een fout omslag en het boek kwam als western in de rekken. De New York Times besprak het als western en de roman flopte.

Shields heeft een levendige stijl, zijn analyses zijn scherp en gedegen. Af en toe moet Williams wijken voor een portret van een inmiddels vergeten dichter uit zijn entourage. Toch vormen deze terzijdes geen loze opvulling. Het academische klimaat heeft Williams gevormd, net zoals zijn schrijversvrienden dat deden.

Verwacht een beperkt aantal intieme details. Shields vermeldt terloops dat er een derde kind wordt geboren in het gezin. Hij besteedt meer aandacht aan de correspondentie tussen Williams en zijn agent. Deze keuze is de juiste, want het moge duidelijk wezen: Williams wilde bovenal waardering als schrijver.

 

****

 

Charles J. Shields – John Williams. De man die de perfecte roman schreef – vertaald door Edzard Krol – Lebowski – Amsterdam 350 blz.