Essay: elders herbeginnen (De Standaard)

Elders herbeginnen

Lees hier de krantenversie:  Essay Memoires over elders 1Essay Memoires over elders 2

 

Verander je van plek, dan verandert het leven. Dat lijken de autobiografieën van Raynor Winn, Nell Stevens en Deborah Levy ons te vertellen.

 

Kathy Mathys

 

‘Maak een lijstje van de momenten waarop je leven ingrijpend veranderde,’ zeg ik. ‘Kies er één uit en schrijf erover.’ Mijn studenten gaan aan de slag. Ze maken teksten over geboorte, dood, ziekte. Er wordt verhuisd, verbouwd, verlaten. Niet zelden komt er op zo ’n moment van verandering een nieuwe plek in het vizier. Nadien praten we over de oefening. Niet iedereen heeft zin om voor te lezen. Te persoonlijk, klinkt het, te heftig. Niemand vraagt naar mijn moment van verandering. Dit is een schrijfles, geen theekransje. Nochtans weet ik waarover ik zou schrijven. Daar heb ik geen keuzelijstje voor nodig.

In het voorjaar van 2008 liep ik uren door het park en de straten van Eindhoven, een stad die ik tot februari van dat jaar nooit had bezocht. Van de montere, enigszins onnozele namen voor broodjeszaken en kledingwinkels (Pakkend voor herenmode) ging iets geruststellend uit. Deze nieuwe plek was zoveel ordelijker dan het chaotische Brussel waar mijn huis stond, zoveel ordelijker ook dan mijn hoofd waarin het stormde. De ziekte die me aan het eind van dat voorjaar op een operatietafel zou doen belanden, openbaarde zich pas nadat ik mijn Eindhovense lief had leren kennen. Nochtans kwam de ziekte eerst. Of beter: de ziektes kwamen eerst. Het waren er twee en ze waren allebei dodelijk.

Sommigen zullen het een kwestie van goddelijke interventie noemen, die komst, net op tijd, van een betrouwbaar lief. Anderen zullen de kosmos bijzondere krachten toedichten of spreken van toeval. Zelf verwonder ik me nog steeds over het samenspel van gebeurtenissen die ervoor zorgden dat ik mijn baan in het onderwijs opzegde, naar Nederland verhuisde om te trouwen en meer dan ooit voor het schrijven koos.

Was het een nieuwe plek die deze veranderingen mogelijk maakte of zorgden de veranderingen ervoor dat ik elders terechtkwam? Bij mij is het antwoord op deze vragen niet eenduidig. Wel weet ik zeker dat mijn leven er heel anders had uitgezien, was ik in België gebleven.

 

Langs de zee

 

In het geval van Raynor Winn, auteur van ‘The Salt Path’, is het rampspoed die ervoor zorgt dat ze vertrekt, samen met echtgenoot Moth. In ‘The Salt Path’ beschrijft Winn de samenloop van omstandigheden die de twee op het zuidwestelijke kustpad van Engeland brengen. Ze verliezen hun huis en daarmee ook hun inkomen: delen van hun gerestaureerde boerderij in Wales werden verhuurd als vakantiewoning. Bovendien blijkt Moth ongeneeslijk ziek te zijn. In dezelfde periode waarin het echtpaar het huis verliest, komt de diagnose.

Langs de kust van Devon en Cornwall loopt een pad dat populair is bij rugzaktoeristen en avonturiers. Paddy Dillon schreef er ‘Five Hundred Mile Walkies’ over, een verslag van hoe hij het grootste deel van het pad aan gezwind tempo aflegde, samen met zijn hond.

Winn en haar man vorderen langzaam. Fysieke arbeid zijn ze gewend, maar Moths zwakke gezondheid remt hen af. Ze hebben aftandse kleren, schoenen en voorzieningen. Ze lijden honger, dienen te leven van 48 pond per week, het bedrag van een uitkering, hun enige inkomst.

Hun reis begint in Minehead, Devon, en voert hen via St.Ives en Land’s End naar Poole. Tijdens de winter kunnen ze voor enkele maanden bij een vriendin terecht. In hun belabberde tentje dreigen ze te bevriezen.

Wat het boek, naast de natuurbeschrijvingen, extra interessant maakt, is de blik van de rugzaktoeristen. Sommigen benijden Winn en haar man omdat ze zoveel vrijheid – lees tijd – hebben. Anderen doorzien dat het pure armoede is die hen voortdrijft. In wezen zijn de twee dakloos, een gegeven dat keer op keer mensen wegjaagt, wanneer Moth het laat vallen. Daarom verzwijgt hij het op de duur.

Het pad verandert alles voor het echtpaar. Spelen ontberingen en honger hen in het begin nog parten, dan is dat minder het geval in het tweede deel. Hun beleving van ruimte, tijd en natuur wordt anders. Wandelen blijkt de ultieme vorm van meditatie. Ze beginnen te beseffen dat ze nooit zullen loskomen van het pad. Deze memoir eindigt hoopvol. Een vrouw biedt hen voor een appel en een ei een huurhuisje aan langs het pad. Moth, bij wie de ziekte minder snel doorzet dankzij het wandelen, besluit om te gaan studeren. Zijn vrouw gaat schrijven.

 

Chaos en orde

 

Door ‘The Salth Path’ moet ik denken aan het verschil tussen memoirs en romans. Een fictieredacteur had de combinatie van ziekte met het verlies van een huis en een inkomen wel heel veel ellende gevonden. In romans dienen de dingen zich subtieler en geleidelijker te voltrekken. Bovendien gebeurt niets zomaar in fictie. Nestelt er zich een wild dier in de achtertuin, dan heeft dat een symbolische betekenis. Memoirs zijn rommeliger, willekeuriger. Ze bieden meer ruimte voor chaos. Mocht ik schrijven over 2008, dan zou ik niet voor fictie kiezen. Een ziekte laat zich nog makkelijk inpassen in een verhaal, twee is wat veel van het goede.

Na 2008 begon ik meer autobiografieën te lezen en het viel me op dat ellende zelden alleen komt. Of is het toch zo dat uitgevers enkel op zoek zijn naar de allervreselijkste verhalen?

In Deborah Levy’s ‘The Cost of Living’ komt de miserie ook in tweevoud. Haar huwelijk strandt en haar moeder sterft. In het tweede hoofdstuk gaat het over de chaos die zo typisch is voor het echte leven: ‘Chaos is zogezegd datgene wat we het meest vrezen, maar ik ben gaan geloven dat het misschien wel datgene is waar we het meest naar verlangen.’

Levy, schrijfster van romans, theaterteksten en essays, is op zoek naar een vrijer leven. Na de echtscheiding verhuist ze met haar twee dochters naar de zesde verdieping van een Londens appartementsblok. De sofa en de koelkast uit haar oude leven passen niet in de kleinere ruimte. Er is geen werkkamer en Levy probeert ’s nachts te werken op het balkon.

De flat is niet de enige nieuwe plek in deze autobiografie. Levy mag van een vriendin, de weduwe van dichter Adrian Mitchell, gebruik maken van de tuinschuur. Inmiddels heeft Levy daar drie boeken geschreven, ondermeer ‘Hot Milk’ dat de shortlist haalde van de Man Booker Prize. Over het schuurtje schrijft ze: ‘Het was daar dat ik zou beginnen te schrijven in de eerste persoon, gebruikmakend van een ‘ik’ dat dicht bij mezelf ligt en er toch niet mee samenvalt.’

Tijdens haar eerste winter in de tuinschuur heeft Levy geen geld voor een kachel, wat de weduwe droogjes laat opmerken dat staren in de vlammengloed niet bepaald helpt voor het aantal woorden. Levy koopt een e-bike voor haar dagelijkse rit naar de schuur, een plek waar ze zichzelf kan horen nadenken. Ze doet niet veel moeite om de plek te temmen, schrijft ze, is niet op zoek naar huiselijkheid.

Het antwoord op de vraag wat de nieuwe plek bij Levy teweeg brengt, is complexer dan in het geval van Raynor Winn. Er is sprake van herwonnen vrijheid, er komen nieuwe ideeën, maar er zijn ook gevoelens van verlies en verdriet. ‘The Cost of Living’ is sowieso een minder rechtlijnig boek dan ‘The Salth Path’. Winns memoir gaat slechts één richting uit, net als het kustpad. ‘The Cost of Living’ bestaat uit een kluwen aan draden en verhaallijnen. Bovendien weet Levy hoe ze de chaos kan toelaten in haar verhaal zonder dat het boek rommelig wordt. In haar memoir hebben gebeurtenissen wel degelijk een symbolische betekenis, zonder dat dit geforceerd aandoet.

 

Leeg eiland

 

Van de drie hier besproken auteurs is Nell Stevens de enige die bewust op zoek gaat naar verandering. Daarvoor zoekt ze een onbekende plek op. Stevens is een Engelse aspirant-schrijver die bezig is met een opleiding creatief schrijven in Boston. Ze is geen complete beginneling. Enkele van haar manuscripten kwamen bij literaire agenten terecht. Geen ervan vond zijn weg naar een uitgever.

Ze besluit naar Bleaker te trekken, een van de Falkland-eilanden. Ze wil er werken aan wat haar eerste roman moet worden. Charles Darwin noemde de Falklands ‘miserabele eilanden’ in zijn ‘De reis van de Beagle’. De namen van de eilanden lijken uit een avonturenverhaal te komen, schrijft Stevens: Carcass, Lively, Beaver, Ghost. Het zijn lege, barre plekken met eindeloos veel lucht. Stevens verblijft er in de winter, wanneer er sowieso geen bezoekers komen naar Oost- en West-Falkland, de twee grootste eilanden.

Stevens acclimatiseert enkele weken in hoofdstad Stanley, waar het aartsmoeilijk is om op internet te geraken. In de supermarkt zijn de voedselblikken over tijd, verse groenten zijn nagenoeg onvindbaar. Bleaker zelf vormt een uitdaging voor de neurotische en angstige Stevens. Het eiland is 20 vierkante kilometer groot en bestaat uit rotsen en modder. Er is wind, er zijn pinguïns.

Stevens gaat op zoek naar ‘de ik die ik ben wanneer al de rest wegvalt’. Aan het eind weet ze niet zeker of ze zichzelf beter heeft leren kennen op de nieuwe plek. Wel kan ze beter kijken. Urenlang zit ze stil met uitzicht op een storm.

De roman waaraan ze werkt, komt niet tot leven. Op de terugreis beseft ze dat ze een memoir wil schrijven over haar tijd op Bleaker. ‘Bleaker House’ is een hybride boek dat uittreksels bevat uit die onvoltooide roman. Die zijn inderdaad minder boeiend dan de autobiografische stukken.

 

Nu ik deze autobiografieën naast elkaar heb gelegd, besef ik dat de impact van een plek niet samenhangt met hoe spectaculair ze is. Bleaker is misschien wel de meest adembenemende locatie van de drie. Toch heb ik bij Stevens het minst het gevoel dat de plek diepe sporen heeft getrokken in haar leven.  In het geval van Raynor Winn voel je dat het pad en de elementen haar lichaam zijn binnengedrongen. Toch ben ik nog het meest nieuwsgierig naar de schuur van Deborah Levy. Misschien komt het doordat ik zelf al delen van dat kustpad heb gelopen of doordat Levy de beste schrijver is van de drie. Zij weet het meest begeesterend te schrijven over het effect van een nieuwe plek. Ik speur op internet naar foto’s van de schuur. Voor een zogenaamd ongetemde plek ziet ze er best gezellig uit: theemok, kaarsje, boekenplank, schapenvacht. Het is een plek waar levens kunnen veranderen, waar vrijheid mogelijk is. Dat zie je zo.

 

****

Raynor Winn – The Salt Path – Penguin Random House – 274 blz.

 

****

Deborah Levy – The Cost of Living – Penguin Books – 186 blz.

 

***

Nell Stevens – Bleaker House. Chasing My Novel to the End of the World – Picador – 240 blz.