Jessie Burton – Het Huis aan de Gouden Bocht (De Standaard)


Loeren door het sleutelgat
Debutante Jessie Burton liet zich voor haar roman inspireren door een topstuk uit het Rijksmuseum te Amsterdam.
Kathy Mathys
In Amsterdam ‘waar de slinger heen en weer zwaait tussen God en de gulden’ klopt Nella Oortman, een plattelandsmeisje van nog geen twintig, aan bij een huis in de zogenaamde Gouden Bocht van de Herengracht. Daar woont de man met wie ze kort geleden tijdens een snelle ceremonie is gehuwd, Johannes Brandt, een VOC-koopman van negenendertig.
Het huis is een intimiderende plek voor het kind van eenvoudige komaf en Brandts zus Maren loopt met statige passen door de gangen, alsof zij de vrouw des huizes is. Bovendien betoont Johannes geen enkele interesse voor zijn bruid.
Debutante Jessie Burton ontdekte het poppenhuis van Petronella Oortman tijdens een bezoek aan het Rijksmuseum. Ze was zo gefascineerd door dit pronkkabinet – een miniatuurversie van Oortmans woning inclusief de meest waanzinnige details – dat ze begon te broeden op een verhaal. Meer dan dertig landen kochten de vertaalrechten voor ‘Het Huis aan de Gouden Bocht’.
Angelsaksische auteurs interesseren zich voor het oude Amsterdam met zijn cognackleurige licht in koopmanshuizen, zijn zeventiende-eeuwse schilders. Sarah Emily Miano’s ‘Van Rijn’, Tracy Chevaliers ‘Het meisje met de parel’ en Donna Tartts ‘Het puttertje’ getuigen daarvan. Burtons historische roman is verpakt als een mysterieverhaal. De lezer kijkt mee door Ella’s Bambi-ogen en ontdekt welke geheimen Maren verbergt onder haar strenge gewaden, wat Nella’s echtgenoot verzwijgt. Dit is een roman waarin personages luistervinken, waarin geheimzinnige figuren rondsluipen in het donker.
Maren verkondigt dat suiker de ziel verziekt, terwijl ze stiekem suikerwaren hamstert in haar kamer. Ze is veel minder benig en hardvochtig dan ze laat uitschijnen. Johannes is niet gemeen tegen Nella, hij behandelt haar als een gelijke ; alleen ontwijkt hij het huwelijksbed.
Burton begeeft zich buitenskamers en laat Nella aanschuiven bij gildediners en kerkdiensten. Amsterdam staat bekend om de bewegingsvrijheid die vrouwen er hadden. Toch, zo laat de schrijfster uitschijnen, is die vrijheid relatief. Enkel hoeren en weduwen mogen alleen wonen, een gegeven dat van belang is voor het lot van de ongehuwde Maren.
Progressieve geest
Johannes schenkt zijn bruid een poppenhuis dat een exacte kopie is van hun woonst. Bij een miniatuurmaakster die enkel communiceert via boodschappers laat Nella poppen en attributen ontwerpen. Dan ontvangt ze een pakket waarvan ze de inhoud niet heeft besteld. ‘Elke vrouw is de architecte van haar eigen lot,’ luidt de begeleidende cryptische boodschap.
Nella begint de miniatuurmaakster te zien als een profetes die met de voorwerpen iets onthult over de toekomst. Deze verhaallijn is spannend maar stelt uiteindelijk teleur. Plot blijkt niet Burtons sterkste kant te zijn, meer dan eens kan je een ontwikkeling voorspellen.
Burton laat zich zien als een geëngageerde auteur die de progressieve geest in de Nederlandse hoofdstad in vraag stelt. Het is moeilijk hierover meer te onthullen zonder teveel weg te geven.
De manier waarop de schrijfster de personages tot leven schopt, is het meest overtuigende aspect van dit debuut. Met name Maren begeestert, net als de aasgierende VOC-echtgenotes met hun kraalogen en knisperende hoge kragen. De gedragingen en lichaamsbewegingen van personages zijn soms scherp beschreven, op een Hilary Mantel-achtige manier. Niet dat Burton een roman heeft geschreven met lagen die je kan afpellen en die je telkens weer verbazen. Dit is in de eerste plaats een werk waarvan de sfeer en de tijdsgeest overtuigen. Op intellectueel en emotioneel vlak schiet Burton nog te kort. Enkele scènes springen er uit en zorgen ervoor dat ‘Het Huis aan de Gouden Bocht’ meer is dan enkel een good read. Zo is er een zenuwslopende bevallingscène die extreem plastisch wordt beschreven. En in enkele straattaferelen schildert Burton meer dan vaardig met woorden.
***
Jessie Burton – Het Huis aan de Gouden Bocht – vertaald door Mieke Trouw-Luyckx – 384 blz. – 19.95 € – oorspronkelijke titel: The Miniaturist.
Extra kaderstuk:
Het poppenhuis bestaat echt
Samen met Burtons roman verschijnt een boekje over het poppenhuis van de echte Petronella Oortman, dat te zien is in het Rijksmuseum. Oortmans levenswandel valt niet samen met die van het romanpersonage, zo blijkt. Auteur Karin Braamhorst brengt een biografietje van Oortman en Brandt, laat ons binnenkijken in het miniatuurhuis, waar alles zo exact mogelijk werd nagemaakt, inclusief minuscule kleren in een minuscule linnenkast, fluwelen gordijnen. Poppenhuizen waren erg duur; voor dezelfde prijs kon je toen een grachtenpand kopen. Naast beelden van het poppenhuis, bevat het boekje informatie over de zeventiende-eeuwse mode, eetgewoonten, intieme hygiëne.
Karin Braamhorst – Het poppenhuis van Petronella Oortman – 96 blz. – 14.95 € – Luitingh-Sijthoff