Jolien Janzing – De meester (De Standaard)

Opera in het bloed
In ‘De meester’, de tweede roman van Jolien Janzing, verkent Charlotte Brontë het negentiende-eeuwse Brussel.
Kathy Mathys
Charlotte (foto) en Emily Brontë groeiden op in Haworth, een ruwe, winderige plek in Noord-Engeland, maar ‘De meester’ speelt vrijwel integraal in Brussel. België, ‘een luis in de vacht van Europa’, ziet er door Charlotte Brontës bril gesofisticeerd uit: de dames hebben een verfijnde garderobe en het eten is beter dan wat ze gewend is. En bovenal: de Belgische man heeft ‘meer opera in zijn bloed dan de Engelsman’.
De Belgische aflevering in het leven van Emily en Charlotte Brontë is bekend. In 1842 reisden ze af naar het Pensionnat Heger. Ze hebben schrijfambities en willen nadien, in Engeland, een school oprichten zodat ze niet langer als gouvernante hoeven te werken.
Janzing windt er geen doekjes om en kondigt de vurige, verboden romance van Charlotte en haar getrouwde leraar, Constantin Heger, van bij aanvang aan. Ze doet dat in negentiende-eeuwse stijl, door middel van een alwetende verteller die de lezer meetroont naar alle uithoeken van de hoofdstad. De verteller spreekt ons rechtstreeks aan, waarschuwt voor wat ons te wachten staat. Vooral in het eerste deel van de roman zorgt deze aanpak ervoor dat je de Brontës van op te grote afstand bekijkt.
Koninklijke kringen
Janzings camera zwenkt zelfs uit naar Koninklijke kringen. De Belgische vorst heeft genoeg van zijn afstandelijke vrouw, Louise-Marie, en laat zijn oog vallen op Arcadie,een zoetsappig meisje van net geen zestien. De verhalen van Arcadie en de Brontës scheren rakelings langs elkaar heen. De machtsverhoudingen in de twee huwelijken zijn aan elkaar tegengesteld: de koning is sterker dan zijn bedlegerige vrouw, maar Constantin Heger danst naar de pijpen van zijn echtgenote.
Het tweede deel van de roman is intenser, het ritme nerveuzer en dat komt ‘De meester’ ten goede. Zelfs al ken je het verhaal, je blijft begeesterd verder lezen. Janzings bloemrijke stijl past goed bij deze klassiek vertelling. Ze beschrijft hitte als ‘de adem van een vuurgod’ en Emily’s profiel als ‘een bleke maansikkel’. Wat kom je te weten over de zussen? Emily is rebels, geniaal, ze hongert zich uit, wat een vorm is van verzet. Charlotte wil wel behagen. Ze verlangt naar een man maar gruwt van de gedachte aan een hele rits kinderen. Janzing laat haar hopen dat madame Heger sterft in het kraambed. De psychologische portretten zijn voorbeeldig, al had Janzing nog wat dieper mogen graven. Al bij al is ‘De meester’ iets te risicoloos, vooral in vergelijking met ‘Grammatica van een obsessie’, Janzings debuut.
**
Jolien Janzing – De meester – Arbeiderspers – 272 blz.