Joyce Carol Oates – A Widow’s Story (De Standaard)


Het moeilijkste halfjaar

Joyce Carol Oates stortte compleet in na de dood van haar man. In ‘A Widow’s Story: A Memoir’ brengt ze een gedetailleerd verslag uit van de zes donkerste maanden uit haar leven.

Kathy Mathys

Ali Smith vertelde me ooit vol bewondering over hoe Joyce Carol Oates (°1938) altijd aan het schrijven is. Tijdens taxiritten van vijf minuten, tijdens panelgesprekken, wanneer ze even niet aan het woord is. Het beeld van de compulsieve schrijfster is me bijgebleven en wordt bevestigd door haar gigantische oeuvre. Meer dan honderd boeken schreef Oates: romans, kortverhalen, poëzie, essays, theater en literatuurkritieken. Daarnaast geeft ze al jarenlang creatief schrijven aan de universiteit van Princeton. Dat een werkbeest als Oates de tijd vond voor een intens gelukkig huwelijksleven lijkt haast ondenkbaar, al bewijst deze memoire het tegendeel. Oates en Raymond Smith waren 47 jaar lang getrouwd. Oates noemt Smith haar eerste en laatste man (al is ze inmiddels hertrouwd, km), haar liefdesleven vergelijkt ze met de braafheid van Laura Ashley-behang. Raymond Smith was uitgever van de Ontario Review, een literair magazine dat hij samen met Oates oprichtte, en hij runde ook Ontario Review Books, een kleine uitgeverij. Oates, die in haar barokke, soms zelfs bombastische fictie, erg weinig van zichzelf laat zien, was zelden openhartiger dan in dit boek.

Geheimen

‘So much to say in a marriage, so much unsaid,’ schrijft Oates over haar huwelijk, waarin ruimte was voor stiltes, die altijd onschadelijk leken. Smith las Oates’ fictie nooit en dus sprak het echtpaar niet over haar verhalen. Haar non-fictie redigeerde hij enkel op grammaticafouten en onduidelijkheden. Beiden vermeden ze het om te praten over dingen die onaangenaam waren, die de ander van streek zou hebben gebracht. Dit deden ze uit liefde voor elkaar, niet om moeilijke dingen uit de weg te gaan. Dat de twee een heel nauwe relatie hadden, zal niemand na de lectuur van dit boek betwijfelen. Toch waren er geheimen. Zo vertelde Smith nauwelijks iets over zijn kindertijd in een streng religieus milieu, zijn afgebroken opleiding tot priester. Wanneer Oates in de finale van dit boek Smiths onafgewerkte, als jonge man geschreven, roman ‘Black Mass’ leest, krijgt ‘A Widow’s Story’ iets van een thriller. Ook het eerste deel van dit boek waarin Smith nog leeft en in het ziekenhuis ligt met een longontsteking is spannend, als een suspenseverhaal. Hij overleed in februari 2008 aan een infectie, heel onverwachts, na een week in het ziekenhuis.

Weduweverhalen

Oates is niet de eerste weduwe die haar memoires schreef. Van traanovergoten sentiment tot het klinisch-poëtische werk van Joan Didion, die een bestseller schreef met ‘Het jaar van magisch denken’, de concurrentie is groot. Oates herhaalt dingen die we al eerder lazen: het complete ongeloof vlak na de dood van de geliefde, het allesverterende schuldgevoel, de slapeloosheid, de nachtelijke hallucinaties en de zelfmoordgedachten. Wat dit werk zo bijzonder maakt is de rauwheid van de tekst, de ongepolijstheid. Oates valt in herhaling, af en toe lijkt ze bijna te raaskallen. Dat geeft niet want als lezer leef je van minuut tot minuut met haar mee. Wanneer ze, de waanzin nabij, door haar nachtelijke huis strompelt, tegen meubels aanlopend, kamers met herinneringen aan Smith ontwijkend, voel je met haar mee. Oates is nooit de schrijfster geweest van afstandelijk-filosofische inzichten. Haar proza heeft altijd een ruw, emotioneel karakter gehad – tegenstanders noemen het ‘pathos’- en dat is hier niet anders. Toch liggen er filosofische werken in haar ‘nest’, zoals ze haar bed na Smiths dood is gaan noemen. Er spoken aforismen, haast vergeten versregels en flarden uit ballades door Oates’ hoofd. Ze citeert Nietzsche die tijdens donkere nachten veel troost putte uit de gedachte aan zelfmoord. Tijdens die eerste maanden is ze niet in staat om verhalen te lezen – laat staan te schrijven – en zapt ze ’s nachts eindeloos langs herhalingen van oude tv-series.

Oneetbaar mos

‘A writing life is not a life,’ schrijft Oates die de gedachte aan schrijvers die alles opgaven voor hun werk extreem deprimerend vindt. Ze is in dat opzicht geen Roth of Emerson en voelt niets dan weerzin voor haar oeuvre na Smiths dood. Toch is haar publieke alter ego een strohalm en geeft ze veel lezingen als kersverse weduwe. Het is fascinerend om te lezen hoe Joyce Smith, zoals ze bekend staat bij vrienden en intimi, JCO ziet als een fictie, een creatie, die niets heeft te maken met ‘het echte leven’. Haar vrienden hielpen haar door de ergste weken heen door eindeloos veel te bellen, te mailen. Vooral bij schrijver Edmund White, die Oates ‘the Mozart of friendship’ noemt, kan de weduwe haar somberste gedachten kwijt. Niet alle bekenden reageren even subtiel of gepast. In een zeer vermakelijke, bijna surreële passage beschrijft Oates de eindeloze stroom aan delicatessenmanden en bloemen die FedEx brengt na Smiths dood. Een van de boeketten bevat de waarschuwing dat het decoratieve mos oneetbaar is, wat Oates de opmerking ontlokt dat ze misschien wel gek is maar nog niet zo gek.

Onthullend

‘A Widow’s Story’ bestaat uit korte hoofdstukken in de ik-persoon die erg direct zijn en die telkens afgesloten worden met een afstandelijker stuk in de derde persoon. Meestal gaat het hier om een advies aan andere weduwen, soms troostend, dan weer ironisch. De sterkte van dit boek, namelijk het onbedachtzame, dagboekachtige karakter, is meteen ook zijn enige zwakte. Het middendeel waarin Oates haar verschrompelde, stukgeslagen ‘leven’ in heel veel details uiteenzet, zal sommige lezers te lang duren. De stukken met verbatim geciteerde mails van vrienden en de flarden uit condoleance-kaarten hadden korter gekund. Toch is dit een prachtige, onthullende en aangrijpende memoire over huwelijksrituelen, schrijverschap en rouw. De New York Times-kritiek dat dit boek onoprecht is omdat Oates in 2009 hertrouwde, is belachelijk en bijzonder zuur.

****
Joyce Carol Oates – A Widow’s Story: A Memoir – 432 blz – Ecco.