Julie Otsuka – Waarvan wij droomden (De Standaard)

Geruisloze levens
Een groep als hoofdpersonage: je ziet het zelden in romans. Julie Otsuka schreef met ‘Waarvan wij droomden’ een lyrisch en intiem prachtboek in de wij-vorm.
Kathy Mathys
Otsuka koos niet voor de eerste persoon meervoud om experimenteel te doen. Het perspectief past bij dit verhaal over Japanse postorderbruiden die in het begin van de twintigste eeuw naar Amerika migreerden met in hun koffer niet veel meer dan de foto van hun toekomstige echtgenoot. ‘Waarvan wij droomden’ is het verhaal van die generatie vrouwen en Otsuka wisselt het algemene ‘wij’ af met ‘sommigen van ons‘  of ‘een van ons’. Ze noemt ook namen, namen die je meteen vergeet en die onbelangrijk zijn om het verhaal te kunnen volgen. Het verrassende aan dit boek is hoe intiem en aangrijpend het uitpakt.
De Japanse mannen die op de kade hun bruiden afhalen, zijn twintig jaar ouder dan op hun portret. Ze hebben geen riante villa’s of Model T Fords en velen beschouwen hun echtgenote enkel als een extra werkkracht.
Wederzijdse vooroordelen
Otsuka’s boek telt 144 bladzijden en dat volstaat voor dit verhaal dat vele jaren beslaat. De schrijfster noemt geen jaartallen, ze puurt de levens uit tot hun essentie. De hoofdstukken hebben eenvoudige titels als ‘Eerste nacht’, ‘De kinderen’. Het verhaal begint tijdens de bootreis, wanneer de bruiden diep in de buik van het schip zitten, ver weg van de eerste klasse. Ze denken aan hun moeders, aan de rivier achter het huis dat ze verlieten. Hun blikken kruisen die van Chinese arbeiders, onderweg naar de katoenvelden van Peru. De bruiden dromen over de wijze woorden van hun moeder: probeer niet op te vallen. Maak je onzichtbaar. En zo gebeurt het ook: ze glippen binnen in de levens die op hen wachten, in stilte, zonder trompetgeschal. In het Californië van de vroege twintigste eeuw werken ze op de velden, in wasserettes of als meid bij blanken. Als ze hadden geweten hoe het zou zijn, waren ze nooit gekomen.
Tegenover de ‘wij’ staat de ‘zij’, dat zijn de Amerikanen die de Japanners met argusogen bekijken. Zij zien hoe Japanse migranten zich vestigen in enclaves, zogenaamde J-towns. Amerikanen verkiezen Japanse migranten boven de traag werkende Filippijnen of de arrogante Hindoes, schrijft Otsuka. Ze vallen liever dood dan hun linnen bij de Chinezen te laten wassen, die doen het lang niet zo zorgvuldig. Japanse migranten weten dat ze niet in elk restaurant welkom zijn, dat ze beter vooraf bellen om te weten wat het beleid is. Zelf hebben ze net zoveel vooroordelen tegenover Amerikanen. Ze vinden hen lomp, luid, drukken hun kinderen op het hart om de Amerikaanse manier van lopen niet over te nemen. Ze zijn er kapot van wanneer ze dit toch doen.
Verdwenen
En dan komt de oorlog en daarmee het gefluister over een circulerende zwarte lijst. Mannen verdwijnen, hun vrouwen lopen met gebogen hoofden over straat. Otsuka  eindigt haar roman met de massale deportatie van Japanners, in opdracht van de president. De gedeporteerden treuren om de gewassen die ze nooit zullen oogsten, ze laten hun huisdieren achter en verkopen hun bezittingen. Japanse wasserettes en restaurants krijgen nieuwe eigenaren. Het zijn de achtergebleven Amerikanen die het laatste woord krijgen. Zij vinden dode karpers in de vijvers van hun verdwenen buren, zij plunderen de leegstaande zolders. Schoolkinderen treuren een seizoen lang om hun Japanse vriendjes, dan geraken de verdwenenen vergeten.
Uit Otsuka’s dankwoord blijkt dat ze massa’s non-fictie las om dit boek te schrijven. Wellicht haalde ze honderden authentieke details uit brieven en getuigenissen, ging ze als een beeldhouwer te werk, traag en zorgvuldig componerend. Het is niet belangrijk welk detail waargebeurd is of niet. Uit het hele boek spreekt een waarachtigheid en indringendheid die je niet loslaat. Otsuka is een fijnzinnige stilist. Door de herhalingen en refreinen lezen sommige passages als poëzie. ‘Waarvan wij droomden’ is aan de ene kant heel gedetailleerd. We kennen de kleur van de kimono’s, de textuur van het rijstpapier waarop de vrouwen brieven schrijven. Aan de andere kant ontbreken de journalistieke details die je in de meeste non-fictie vindt, Pearl Harbour wordt niet genoemd. Daardoor krijgt deze migratieroman iets allegorisch, wordt het een verhaal over iedereen die elders een thuis probeert te vinden.
****
Julie Otsuka – Waarvan wij droomden – Mistral – 144 blz. – oorspronkelijke titel: The Buddha in the Attic – 16.95 €.