Junot Diaz – Het korte maar wonderbare leven van Oscar Wao (De Standaard)


In de ban van de fuku

Tien jaar geleden trad Junot Diaz even in het voetlicht met de verhalencollectie ‘Drown’. Nu levert hij met ‘Het korte maar wonderbare leven van Oscar Wao’ één van de mooiste boeken van 2007 af.

Kathy Mathys

Welkom in de Dominicaanse Twilight Zone. Vrouwen slapen er met een machete onder de lakens. Excentriekelingen ‘verdwijnen’ er voorgoed in de suikerrietvelden. Fantastische wezens, die zo uit Tolkien lijken weggelopen, duiken er op in de dromen van de inwoners. En bovenal: iedereen gelooft er in de fuku, een hardnekkige vloek die zich overzet van generatie op generatie.
Oscars moeder Beli, een rusteloze ziel die ‘allergisch is voor tranquilidad’ liet als zestienjarige de Dominicaanse Republiek achter zich. In Patterson, New Jersey, werkt ze zich de ziel uit het oogverblindende lijf. Ze voedt er haar kinderen, Lola en Oscar, met de harde hand alleen op. Nog voor ze de eerste keer voet zette aan Amerikaanse bodem, kreeg Beli al klaplongen, kapotte ribben en verbranding te verduren. Trujillo, de dictator die tussen 1930 en 1961 over de republiek heerste, stond nu eenmaal niet bekend om zijn zachte aanpak. Zowel Beli als haar vader riepen Trujillo’s toorn over zich.
Diaz verhaal begint niet op de Dominicaanse Republiek maar in de nerderige slaapkamer van de titelheld. Oscar, een hyperromantische fantasy freak, is ervan overtuigd dat de fuku zijn leven beheerst. Hij kampt met overgewicht en vult zijn dagen met obsessieve vreetbuien, Stephen King en wanhopige Penthousesessies. Op school behandelen zijn leeftijdsgenoten Oscar als ‘een doofstomme eunuch’. Hij incasseert gelaten de wrede grappen over zwangerschapsriemen. Meisjes willen hem hoogstens als vriend, nooit als minnaar. Geen wonder als je vrouwen tracht te imponeren met openers als ‘Stel dat wij Orks waren, zouden we dan de innerlijke wens hebben om een elf te worden?’
Diaz houdt het niet bij Oscars uiterst pijnlijke coming-of-age. Hij brengt ook de verhalen van punkchick Lola, Oscars coole zus, en van de ouders en grootouders van het tweetal. Geleidelijk aan blijkt dat personages die elkaar voortdurend in de haren zitten eigenlijk dezelfde dromen najagen. Zowel Lola als Beli, bijvoorbeeld, willen een ontkroesde haardos en een nieuw leven dat onbelast is door het verleden. Diaz trekt zijn kleinschalige verhaal over tienergroeipijnen moeiteloos open tot een wijdvertakte vertelling vol politieke details. Hij laat zien hoe de Dominicaanse Diaspora diepe wonden trekt in de levens van alle personages. Diaz schrijft met even grote bevlogenheid over Oscars felle verliefdheden als over Trujillo’s gruwelpraktijken. De voetnoten onder aan de tekst staan vol historische weetjes, grappige fait-divers en roddels over Dominicaanse sterren en politici. Toch krijg je nooit de indruk dat Diaz zijn kennis al te zeer wil etaleren.
Dit is een erg vol boek dat bruist, knettert en gromt. Ook op stilistisch vlak is het luid en druk. Het hyperkinetische proza brengt je in dezelfde roes als Dave Eggers’ debuutroman destijds. Zijn ‘Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit’ was net als Diaz’ roman een verhaal waar de enthousiaste virtuositeit van de pagina’s spatte. ‘Het wonderbare maar korte leven van Oscar Wao’ is geschreven in een soort Spanglish, dat je zelfs zonder kennis van het Spaans moeiteloos kan volgen. In de Nederlandse vertaling is het Spaans behouden en het resultaat is nog steeds swingend. Diaz gebruikt ook veel fantasymetaforen en je hoeft echt geen genrespecialist te zijn om die grappig te vinden. ‘Wat zou er meer scifi kunnen zijn dan de Dominicaanse Republiek?’ vraagt Oscar zich af. Het land lijkt inderdaad een haast magisch oord, waar Trujillo als een Darth Vader op de meest onverwachte momenten kan opduiken.
De vrouwen in dit boek zijn harde tantes ‘die het zwart van een kraai schelden’. Toch toont Diaz hen ook als ze zich kwetsbaar en verloren voelen. Oscar is al even onvergetelijk. Wisselend fragiel en weerbarstig ontpopt hij zich van een naiëve techneut tot een onweerstaanbare held-in-eigen-leven. Voor een verhaal waarin zoveel geweld en ellende steekt, is dit een erg aanstekelijk en blij boek. Diaz countert de tristesse met humor maar zelfs als de personages tot over hun oren in de stront zitten, voel je nog hun immense levensdrang. Zelfs als hun ziel bijna leeggeplunderd is door de beulen van de dictator blijven ze vechten. In migrantenverhalen stapelen de clichés over ontheemding en heimwee zich soms torenhoog op. Diaz vindt wel de juiste aanpak en als hij vertrouwde thema’s oprakelt, doet hij dat met een overtuigende gretigheid. Hij levert op de valreep nog één van de beste boeken van 2007 af. Hopelijk laat hij ons nu geen decennium op onze honger zitten.

****

Junot Diaz, Het korte maar wonderbare leven van Oscar Wao, vertaald door Peter Abelsen, Mouria, 334 blz.