Louise Erdrich – Toekomstig huis van de levende God (De Standaard)

Brief aan de baby in de buik

Lees hier de krantenversie: Louise Erdrich – Toekomstig huis van de levende God

 

Louise Erdrich laat in haar fenomenale toekomstroman zien dat ze een van Amerika’s toonaangevende auteurs is.

 

Kathy Mathys

 

Het poolijs smelt veel sneller dan verwacht, vlinders en kevers verdwijnen in stilte. Het land brokkelt af, woestijnen dijen uit. De wereld die ons omringt is danig beangstigend dat het genre van de dystopische roman lastig te beoefenen wordt. Hoe schep je een visie van de toekomst wanneer dat beeld van de toekomst dreigt te worden ingehaald door de werkelijkheid?

Toch zijn er veel auteurs die het proberen. Verschillende van hen zijn vrouwen: Naomi Alderman, Margaret Atwood, Emily St. John Mandel, Aafke Romijn. Sommige van deze auteurs laten zien hoe het de wereld zou kunnen vergaan indien vooral masculiene krachten de boventoon blijven voeren. Louise Erdrich past in deze opsomming van namen. Ook in haar jongste roman zijn het vooral vrouwen voor wie het gevaar dreigt, nu de wereld radicaal aan het veranderen is.

In ‘Toekomstig huis van de levende God’ lijkt het erop dat de evolutie omgekeerd begint te verlopen. Of de wereld weer stapje voor stapje terugkeert naar de oersoep is niet duidelijk. Het  zou zomaar kunnen dat er over enkele jaren al mensapen rondlopen op aarde. ‘Misschien heeft God besloten dat we een idee zijn dat het overdenken niet meer waard is,’ schrijft Cedar Hawk Songmaker aan haar ongeboren kind. De hele roman is een lange brief aan de baby die groeit in haar buik.

Op het moment dat het verhaal begint, is Cedar, geadopteerd door blanken, nog niet erg bezig met de chaotische en verwarrende berichten op radio en tv. Ze is een Ojibwe die voor het eerst haar biologische moeder zal ontmoeten in het indianenreservaat. Erdrich laat haar ik-verteller opmerken dat indianen zich al voor 1492 aan het aanpassen waren aan veranderende levensomstandigheden. ‘Dus ik neem aan dat we ons blijven aanpassen,’ klinkt het bitter.

Voor zwangere vrouwen dreigt er een acuut gevaar: ze worden opgepakt, in ziekenhuizen gestopt en er gevangen gehouden. Veel baby’s overleven de bevalling niet. Er doen geruchten de ronde over ontbrekende ledematen bij pasgeborenen.

 

Lezen en schrijven

 

De nachtmerrie die Erdrich beschrijft, is door en door eng. Haar wereld is er een van ondoorzichtige regels. Mensen die zich de voorbije jaren aan die onuitgesproken regels hebben gehouden, krijgen de macht, hoe beperkt die ook is. Zo zijn er de verpleegsters in de van de buitenwereld afgesloten ziekenhuizen. Met hun plastieken glimlach houden ze de zwangere vrouwen in bedwang. De schrijfster beperkt zich tot het perspectief van Cedar, die uit de klauwen van de artsen wil blijven. Ze verstopt zich en krijgt weinig mee van de buitenwereld.

Ooit heeft ze zich bekeerd tot het katholicisme om haar blanke pleegouders op stang te jagen en om het gevoel te hebben ergens bij te horen. Nu leest ze teksten van Hildegard von Bingen en van Thomas Merton. Door te lezen neemt haar angst om gek te worden tijdelijk af. Ook schrijven is therapeutisch voor Cedar. In dat opzicht doet deze roman denken aan ‘Station Elf’ van Emily St. John Mandel. Met verhalen red je de wereld niet, ze zorgen er wel voor dat de ellende draaglijker is.

Cedar is gefascineerd door Maria’s zwangerschap. Heeft de conceptie plaatsgevonden door Gods ingefluisterde adem? De transformatie van woord tot vlees is een belangrijk thema in deze roman die zindert van de ideeën én van de actie. De bespiegelingen zitten het verhaal allerminst in de weg. Mooi is het om te zien hoe die transformatie van woord tot vlees ook plaatsvindt in het proza zelf. De stijl van Erdrich heeft een sterke fysieke lading, haar proza heeft iets lichamelijks. Dit is een schrijfster die er niet voor terugschrikt om recht de emotie in te duiken en toch klinkt ze nooit sentimenteel.

Erdrich, die tot de stam van de Chippewa-indianen behoort, blijft altijd Erdrich. Net als anders brengt ze een sterk doorleefde vertelling over herkomst en identiteit, over hoe vaders wegwerpartikelen zijn onder de Chippewa. Vooral in het laatste deel van het boek spelen verhalen uit de indianencultuur een aanzienlijke rol.

‘Toekomstig huis van de levende God’ heeft het allemaal: een interessante verteller, ideeën die blijven hangen, een verhaallijn die verrast en een stijl die boeit. Hopelijk krijgt de schrijfster van topromans als ‘Liefdesmedicijn’ en ‘Verhalen van brandende liefde’ met dit boek de aandacht die ze verdient.

 

*****

 

c – vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen – De Bezige Bij – 304 blz.