Man Booker Prize 2017 (De Standaard)

Gaat de Man Booker Prize 2017 volgende week naar George Saunders? Het zou een verdiende bekroning zijn voor de Amerikaan die deel uitmaakt van een sterke shortlist.

 

Kathy Mathys

 

In de winter van 1862 geeft president Lincoln een receptie. Boven in huis ligt zijn zoon, de elfjarige Willie Lincoln, ziek in bed. De dokter heeft beterschap beloofd maar de jongen overlijdt. Hij wordt te ruste gelegd in een crypte en de kranten schrijven dat de door verdriet overmande president verschillende keren een bezoek brengt aan zijn zoon. Dat zijn de historische feiten die de Amerikaan George Saunders, tot nu toe bekend als auteur van korte verhalen, ertoe bewogen een roman te schrijven, ‘Lincoln in de bardo’.

Bardo is een term uit het Tibetaans boeddhisme. Hij verwijst naar de verschillende tussenstadia die een mens moet doorlopen tussen de dood en de wedergeboorte. Op het kerkhof verblijven geesten die niet klaar zijn om het aardse leven los te laten. De meesten van hen weten niet dat ze gestorven zijn, ze wachten op een bevrijding uit hun tijdelijke gevangenschap.

Saunders geeft hen een stem, laat hen met elkaar kwebbelen, bekvechten. Deze delen van de roman lezen als een theatertekst waarin stemmen tegen elkaar opbotsen.

Naast de stukken op het kerkhof lezen we over de situatie in het Witte Huis. Ook hier kiest de schrijver niet voor een traditionele aanpak. Hij citeert uit echte en fictieve bronnen: van historici tot de keukenmeid, iedereen mag zijn zegje doen over de laatste uren van Willie Lincoln. Het resultaat is een roman met een uiterst ongebruikelijke, avontuurlijke vorm. Het is wat wennen aan die conflicterende stemmen en toch gebeurt dat verrassend snel. Saunders weet te ontroeren, hij laat zien hoezeer zijn doden gehecht zijn aan het aardse leven, hoezeer ze de zintuiglijke genoegens missen, hun geliefden.

Sinds de shortlist bekend is, staat Saunders te boek als de grote favoriet. We bellen de auteur in New York en al snel blijkt dat het idee voor deze roman oud is:

 

‘Ik begon eraan te denken in 1995 tijdens een bezoek aan Washington. Een neef van mijn vrouw vertelde over de crypte waar de zoon van Lincoln begraven ligt. Het idee van de rouwende vader en de zoon liet mij niet los. Ik heb veel geprobeerd voor ik de juiste vorm vond. In het begin was het een theatertekst, maar daar was ik niet gelukkig mee. Ik heb ook geprobeerd een traditionele historische roman te schrijven, het resultaat was vreselijk saai. Op een bepaald moment heb ik zelfs een meer komische roman geprobeerd over geesten op een kerkhof die met elkaar praten zoals tijdens chatsessies – dat was in de begindagen van het internet. Toen ik mijn meest recente verhalenbundel af had, heb ik mezelf zes maanden gegeven om het boek te schrijven. Ik dacht: als je nu zou doodvallen, zou je dan gelukkig zijn met wat je als schrijver bereikt hebt? Het antwoord was ‘nee’. Lincoln bleef me maar achtervolgen.’

 

Het is u gelukt om tientallen stemmen tot leven te wekken. Hoe heeft u dat gedaan?

 

‘Een van mijn studenten heeft me veel moed gegeven. Hij schreef me dat mijn werk in wezen bestaat uit lange monologen. Die opmerking was belangrijk. Verder heb ik me laten inspireren door boeken waarin hetzelfde procedé wordt gebruikt. Essentieel was het boek ‘Edie. American Girl’, over Edie Sedgwick, een vrouw uit de entourage van Andy Warhol. Daarin getuigen familieleden en bekenden over haar. De botsing van die stemmen geeft veel energie.

Ik ben ook beïnvloed door televisiedocumentaires waarin velen vertellen over eenzelfde feit. Het is altijd merkwaardig hoe uiteenlopend die getuigenissen zijn. Ik wilde niet een gezaghebbende stem die hét verhaal bracht. Over Lincolns oogkleur alleen al verschillen de bronnen. Je zou denken dat dergelijke uiteenlopende verslagen nu, in het fototijdperk, niet meer mogelijk zijn. Toch vermoed ik dat wanneer jij en ik langsgaan bij Trump en we nadien een verslag maken, we heel andere accenten zouden leggen.’

 

Kijkt u door het schrijven van dit boek anders terug op uw leven?

 

Ik ben vooral gaan beseffen dat de waarde van mijn herinneringen relatief is. Wetenschappers ontdekten dat, telkens we een herinnering ophalen, ze verandert. We geloven allemaal dat we de waarheid in pacht hebben, misschien moeten we wat nederiger zijn.

Verder ben ik meer dan ooit doordrongen van de eindigheid van het leven. Zelfs nu al kan ik nostalgisch zijn over wat ik ooit zal moeten missen.

 

Denkt u veel na over de dood?

 

Hij houdt me zeker bezig. Ik zit hier aan mijn bureau in de volle overtuiging dat de dood mij niet te pakken kan krijgen. Dat heeft hij namelijk tot nu toe nooit eerder kunnen doen. Vreemd is dat, niet? Zo werkt de geest, terwijl ik heel goed weet dat ik uiteindelijk kom te sterven. De vraag die me vooral bezighoudt is deze: als de dood een feit is en als het leven eindig is, hoe moeten we dan leven?

 

Heeft u al een antwoord gevonden?

 

Liefhebben, hard werken. Weet je, ik ben helemaal niet zo’n theoreticus, ook niet wanneer het op schrijven aankomt. Ik probeer maar wat dingen uit. Schrijven is ploeteren, veel dingen mislukken. Je zit te wachten op dat ene moment waarop de personages opstaan en in beweging komen, net als in ‘Frankenstein’. Het proces is een hoop chaotischer dan schrijvers meestal laten uitschijnen.

 

George Saunders – Lincoln in de bardo – vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema – De Geus – 352 blz.

****

 

 

Fiona Mozley – Elmet – John Murray Publishers – 331 blz.

****

 

Daniel woont met vader en zus Cathy in York, in een zelfgebouwd huis aan de rand van een dorp. Ze eten dieren van het land. De vader van de jonge tieners vertelt verhalen over zijn verleden als bokser in wedstrijden buiten het legale circuit. De grond waarop ze bouwden, hoort toe aan een landeigenaar die de bewoners van de voormalige mijnstreek uitbuit. De spanningen tussen de verarmde bevolking en de rijke landeigenaar lopen op.

‘Elmet’ is de debuutroman van Fiona Mozley, die een zesde zintuig heeft voor landschap en omgeving. De stem van Daniel, haar jonge verteller, doet denken aan die in het vroege werk van Esther Freud, al is Mozleys taal opgetrokken uit bloed en spieren. De warme taferelen binnen het gezin kunnen zomaar omslaan in gewelddadige uitspattingen. Heel knap hoe de schrijfster uiteenlopende onderwerpen als vrouwelijke seksualiteit, klassenverschillen, gemeenschapszin en de kunst van het vertellen tot een scherp geheel weet te smeden. Mozley heeft een uitgesproken stem, ze loodst de lezer met vaste hand mee. De hoofdverhaallijn wordt geregeld onderbroken voor cryptische passages in de tegenwoordige tijd die de spanning dienen op te drijven. Dat had hier niet gehoeven.

Wellicht prijst de schrijfster zich als debutante al dolgelukkig met haar plek op de shortlist. De kans dat ze de prijs wint is beperkt. (Kathy Mathys)

 

Emily Fridlund – History of Wolves – Weidenfeld & Nicolson – 279 blz./ ‘Een geschiedenis van wolven’- Signatuur – 254 blz.

****

 

Het is niet elke gouvernante gegund om echt gezien te worden door haar werkgever. Jane Eyre trof het met Meneer Rochester. De vijftienjarige Linda hoopt dat ze voor Patra, moeder van Paul, net zoveel betekent als Patra voor haar.

‘History of Wolves’, de tweede debutantenroman op deze shortlist, vertoont thematische overeenkomsten met ‘Elmet’. De locatie – in dit geval de wouden van Minnesota – is van groot belang en het gaat de schrijfster om seksualiteit bij vrouwen, om een gemeenschap waar de lokale, verarmde bewoners op gespannen voet leven met rijke zomertoeristen. Je kan je zo voorstellen dat schrijfster Sarah Hall, een van de juryleden dit jaar, het werk van deze vrouwelijke collega’s toejuicht. Ze schrijven over onderwerpen die ook bij haar steeds terugkeren.

Het landschap in ‘Elmet’ is heel anders dan dat in ‘History of Wolves, de toon is dat ook. Linda blikt als zevendertigjarige terug, ze is verbitterd, heeft ronduit duistere gedachten. Als kind al was ze een buitenstaander. Haar ouders waren ooit lid van een sekte, ze lieten hun dochter aan haar lot over. Linda gaat babysitten bij de nieuwe buren, die aanvankelijk werelds en geraffineerd lijken. Fridlund schreef een roman met de broeierige sfeer van een thriller, je voelt je hier in handen van een volleerd schrijfster. Alleen aan het eind smeert Fridlund het allemaal te lang en breed uit. Wint ze de prijs? Het zou zomaar kunnen, vooral omdat het boek nog een andere thematiek verkent die erg actueel is en die we hier omwille van het leesplezier niet prijsgeven. (Kathy Mathys)