Met de hand: column (Schrijven Magazine)


Met de hand
Laatst zag ik op het journaal een reportage over een Vlaamse basisschool, waar kinderen bijna uitsluitend met iPads werken. ‘Veel handiger’ vonden de jongens en meisjes dat, ‘veel plezanter’. De juf voegde er nog aan toe dat ze de iPad enkel moesten opbergen wanneer ze te veel lawaai maakten. Pen en papier als straf dus, zo stelde ik verbijsterd vast. Nog krankzinniger vond ik het pleidooi van de Amerikaanse psycholoog Scott Hamilton in The Telegraph om uitgebreide lessen in schrijfvaardigheid te beperken. Volgens Hamilton dienen kinderen enkel hun naam in verbonden handschrift te kunnen schrijven, voor de rest volstaan blokletters.
Dat bericht deed me denken aan mijn schrijfgroepen, aan het gekras van pennen en potloden op papier, een klankspel dat me veel zoeter in de oren klinkt dan het getik op een klavier of tablet. Sommige cursisten kijken tijdens zo een workshop enigszins meewarig naar de pen in hun hand. Ze zijn verrast door de pennentrekken die op het blad verschijnen. Zolang hebben ze hun eigen handschrift niet gezien: dit lijkt op een ontmoeting met een oude vriend.
De Engelse romanschrijver en docent creatief schrijven Philip Hensher duikelt in ‘The missing Ink: The Lost Art of Handwriting’ prachtige verhalen op uit de geschiedenis van het handschrijven. Zijn boek is een lofzang op pen en papier en, in sommige hoofdstukken, een wanhoopskreet want het handschrift is met uitsterven bedreigd.
Hensher begon dit boek toen hij besefte dat hij het handschrift van een goede vriend nog nooit had gezien. Zelf ben ik altijd benieuwd naar iemands handschrift. Er kan zoveel persoonlijkheid en bezieling uit spreken, maar ook dwaasheid en conformiteit. Een vriendin van me knapte zelfs ooit af op een vriendje, na een blik op zijn weinig karaktervolle handschrift.
De eerste versie van deze column schreef ik met een Parker Pen in een notitieboekje. Bij haast alle kladversies van mijn stukken komt pen en papier te pas. Ik ben een notitieboekjesfreak en verheug me in vreemde steden net zozeer op het bezoek aan de lokale supermarkten als op de lange middagen in papierhandels. Pennen, post-its, kladblokjes en stiften: dat zijn de belangrijkste instrumenten van een schrijver. Wanneer je niet naar een scherm staart, kom je in een andere stroom terecht. Je woorden lijken minder permanent en dat geeft je vrijheid, het scherpt je durf aan. Je gaat zelfs anders denken. Dit is voor mij het enige echte schrijven.
Kathy Mathys
Dit artikel verscheen in Schrijven magazine, jaargang 18, nr 1, zie www.schrijvenonline.org