Muriel Spark, The Driver’s Seat (De Standaard)


Reizigersleed

Kathy Mathys

Ik geef het toe: een doorgewinterd toerist ben ik niet. Reisgidsen voelen loodzwaar in mijn handen, hun dwingende imperatieven maken me al op voorhand moedeloos. Als kind holde ik helemaal uitgeput achter een moeder aan die absoluut alles wou zien, weer of geen weer. Ik herinner me een bezoek aan een stad. In de gietende regen trok mijn moeder erop uit, terwijl mijn broer, vader en ik uren in de auto zaten. Nu gaat het al beter en schrikt de regen me niet meer af. Toch blijf ik een belabberd toerist. Ik wil wel iets zien maar niet te veel, niet te snel. En al die musea, die staan er volgend jaar ongetwijfeld ook wel nog. De randverschijnselen van het reizen vind ik eigenlijk het leukst: luid meezingen in de auto onderweg of als het toch vliegen wordt, de gin-tonic vooraf op de luchthaven. Reizen is voor velen een vlucht uit de sleur, een breuk met de dagdagelijkse gang van zaken. Voor mij hoeft het allemaal niet zo radicaal. Lezen en schrijven, dat mag toch ook op vakantie? Over enkele weken trekken mijn man en ik naar Californië. Het wordt weer een vliegreis vol melig Hollywoodvertier, ranzige snacks en slapeloos woelen, zoveel is zeker. Gelukkig is er ook een onbekende factor om het allemaal spannend te houden: de medereizigers in al hun auditieve en aromatische glorie. In The Driver’s Seat (Penguin, 106 blz., 10,99 €) beschrijft Muriel Sprak op briljante wijze wat een vliegtuigreiziger lijden kan. Lise is een kantoorbediende die al zestien jaar geen vakantie heeft genomen. Spark beschrijft haar stijf op elkaar geknepen lippen. Lise is geen beach babe, zoveel is snel duidelijk. Toch heeft ze, in een onhandige poging tot vlotheid, een frivole jurk aangetrokken. Lise heeft zich pas in haar stoel genesteld of ze wordt al belaagd door een nare promotor van macrobiotische voeding. ‘The Driver’s Seat’ is een roman uit 1970 en Spark steekt de draak met de zeden en modes uit die tijd. Voor Lise zet de ellende zich voort, eenmaal ze is geland. Haar trip wordt een nachtmerrie, een afdaling in de allerdonkerste hoeken van de stad én van haar geest. Sparks dunne en weinig bekende roman haalde de shortlist van de Lost Man Booker Prize. In 1970 werd de prijs namelijk voor even opgeheven, waardoor boeken uit dat jaar nooit een kans kregen om te winnen. Een terechte nominatie voor een duisterkomisch werkje over het vieze tandenborstelglas in de hotelkamer en het heldendom van de vermoeide reiziger. Ik ben er alvast helemaal klaar voor en dankzij Spark kan ik zelfs de passagiers zonder deo aan.