Nicole Krauss interview (De Standaard)

Het verlangen de wereld te temmen

 

In ‘Donker woud’ laten twee mensen de oude vormen en conventies achter. Nicole Krauss schreef een diepzinnige en gelaagde roman over hoe we kijken naar de werkelijkheid.

 

Kathy Mathys

 

‘Er was te veel van hem,’ schrijft Nicole Krauss over Jules Epstein, een van de centrale personages in haar nieuwe roman. Hij had te veel opinies, maakte te veel ruzie, had te veel principes. De advocaat met de uitgebreide kunstcollectie circuleert in de hoogste kringen, zit geen seconde stil, maar nu is het moment gekomen waarop hij ‘zijn hoofd boven de krachtige stromen van zijn leven’ steekt. Epstein, recent gescheiden na 36 jaar huwelijk, begint zich te ontdoen van zijn bezittingen. Hij gaat nadenken over zijn herkomst en reist daartoe naar Tel Aviv.

Ook Nicole, een schrijfster met een writers’ block, wil iets anders. Ze is vervreemd van haar echtgenoot en laat man en kinderen achter om haar intrek te nemen in het Hilton Hotel in Tel Aviv, de plek waar ze is verwekt en waar ze als kind vele zomers spendeerde.

Niet voor het eerst verkent Nicole Krauss thema’s die haar bezighouden in meer dan een verhaallijn. Ze paste deze techniek, die heel organisch aanvoelt voor haar, eerder toe in ‘Het grote huis’ en ‘De geschiedenis van de liefde’.

Krauss wil meer dan één versie van een verhaal laten klinken. ‘We zijn eraan gewend dat verhalen lineair zijn en in vele gevallen absoluut. Wanneer je als schrijver werkt met verschillende versies, wanneer je echo’s laat klinken en spiegels gebruikt, krijg je geen lineaire perceptie van de werkelijkheid maar een meerdimensionale.’

Krauss’ aanpak past ook bij de inhoud van haar nieuwe roman.  We beroepen ons volgens haar te zeer op onze rationele vermogens om de werkelijkheid om ons heen te vatten.

‘Het stoort me dat we absolute prioriteit geven aan alles wat we door middel van kennis te weten zijn gekomen,’ zegt Krauss. ‘We menen ons zo overtuigd van hoe de wereld eruit ziet terwijl er zoveel gaande is onder het oppervlak waarvan we geen idee hebben. Uit onze fysicalessen weten we dat wat een vaste vorm lijkt te hebben in werkelijkheid tegen elkaar op botsende atomen zijn met veel lege ruimte eromheen. Verder zijn er een hoop ‘onomstotelijke waarheden’ die niet meer zijn dan een constructie. Neem nu het geld dat in je portefeuille zit. We hebben met ons allen afgesproken dat dit stukje papier waarde heeft.’

In ‘Donker woud’ stelt Krauss zich de vraag of het wel zo verstandig is om ons enkel te laten leiden door die ene, door middel van onze rationele faculteiten, vergaarde werkelijkheid. Haar interesse gaat uit naar dubbellevens, naar wat had kunnen zijn, naar verschuivingen binnen de werkelijkheid.

Zijn Nicole en Epstein op een spirituele queeste? ‘Wat hen verbindt is een diepgaande interesse in het onbekende en ja, die fascinatie met het onbekende, is een spirituele aangelegenheid,’ stelt Krauss. ‘We staan sceptisch tegenover het onbekende, zien het als ongewenst, we willen zo liefst mogelijk wat onbekend is temmen en overzicht krijgen.’

 

Kindergeesten

 

In ‘Donker woud’ lezen we verhalen met boven- en onderlagen, verhalen waarvan meerdere versies bestaan. Zo is er dat over de Bijbelse koning David, van wie Epstein zou afstammen. De advocaat begint zich te verdiepen in de verhalen over David.

‘De bijbel is voor mij zowel een boek met rijke verhalen als een interessant historisch document. Verhalen die een eeuwenlange uitwerking op ons hebben, zijn interessant omdat ze ons iets vertellen over onze evolutie als mens. Zo heeft David invloed gehad op onze ideeën rond koningschap. In mijn roman is David belangrijk omdat hij de eerste Bijbelse figuur is die je zou kunnen omschrijven als een echt personage, iemand met een innerlijke belevingswereld. Hij is zowel manipulatief, brutaal als charismatisch en liefdevol, een man vol tegenstellingen dus en om die reden boeiend voor verhalenvertellers. Wat me vooral interesseerde waren die verschillende versies van hem en hoe ze naast en tegenover elkaar bestaan.’

Wanneer Epstein van een rabbijn te horen krijgt dat hij afstamt van de grote Bijbelse koning lacht hij dit aanvankelijk weg, maar in het onderbewuste van de advocaat blijft het gegeven rondzwerven. Krauss trekt parallellen tussen Epstein en koning David. Ze stelt ook de grote verhalen die we onszelf steeds opnieuw vertellen in vraag. Natuurlijk bevat de wereldliteratuur tal van geweldige verhalen, vindt de schrijfster. Alleen moeten we er van bewust zijn dat die verhalen de werkelijkheid verengen.

‘Een verhaal is niet absoluut, er is altijd een andere versie. We vertellen onze kinderen verhalen voor het slapengaan. Dat heb ik ook gedaan met mijn zonen, met veel plezier zelfs. Toch wist ik dat die verhalen andere mogelijkheden en wegen zouden gaan uitsluiten wat erg jammer is want kindergeesten zijn flexibel, briljant zelfs. Wie verhalen vertelt, verwijdert zich van de onbekende wereld en dat is betreurenswaardig. Begrijp me niet verkeerd, de mens is de ultieme verhalenverteller. Ons brein is danig geconstrueerd dat we kennis willen vergaren en verhalen verzinnen, daar is niets mis mee. Alleen moeten we ons bewust zijn van de limiterende kracht van dit mechanisme. We moeten het ook durven toe te geven wanneer een verhaal dat we onszelf hebben verteld niet langer houdbaar is.’

 

Met deze opmerking alludeert Krauss op het eigen leven. Ze heeft een heleboel gemeen met hoofdpersonage Nicole, die de man met wie ze ooit trouwde niet langer herkent. Krauss, die jarenlang gehuwd was met schrijver Jonathan Safran Foer, kon de manier waarop ze werkte niet langer verzoenen met de manier waarop ze leefde:

‘Wanneer een verhaal dat je jezelf hebt verteld voorbij is, moet je dat kunnen erkennen, hoeveel pijn het ook doet. Lineaire en logische verhalen hebben me nooit geïnteresseerd, ik zocht altijd het experiment op als schrijfster. In mijn privéleven deed ik dat niet en leidde ik juist een heel conventioneel bestaan. Dat ging wringen. Hoe was het mogelijk, dacht ik, dat ik in mijn werk bestaande vormen wilde opblazen, terwijl ik daar in het echte leven juist heel bang voor was?’

We hebben het over schrijvers als Rachel Cusk, die sinds haar echtscheiding helemaal niet meer gelooft in het instituut van het huwelijk. Gaat Krauss ook zover?

‘Wie trouwt, gaat er vanuit dat de tijd geen sporen laat, dat mensen blijven wie ze altijd zijn geweest en dat de band die ooit intens was nooit zal veranderen. Trouwers negeren het idee van tijd en dat vind ik, achteraf gezien, verbijsterend. Dus ja, ik kan heel goed begrijpen dat mensen niet langer geloven in het huwelijk. Om eerlijk te zijn doe ik dat ook niet meer. Een vorm die je ooit als gegoten zat, kan je heel makkelijk ontgroeien.

Net als Nicole in de roman had ik het gevoel dat ik allerlei verantwoordelijkheden had naar anderen toe, dat werkte beperkend. Ik was bang dat, wanneer ik zou kiezen voor een andere vorm, een ander leven, dat dit de levens van anderen zou verwoesten. Ik maakte me met name zorgen over mijn kinderen. Nu kijk ik er op een andere manier naar, ben ik blij dat ik naar mijn kinderen toe kan zeggen dat het leven gaat om groei, vernieuwing en verandering.’

 

Tuinman Kafka

 

Nicoles bezoek aan Tel Aviv brengt haar op het spoor van Franz Kafka, een schrijver die voor Krauss altijd belangrijk is geweest en over wie ze eerder heeft geschreven. Krauss volgde jarenlang het proces tegen de bejaarde dochter van de minnares van Max Brod, die onuitgegeven manuscripten van Kafka in haar bezit had. Wat de dochter van Esther Hoffe precies in handen had, is nog niet bekend, al zijn de documenten nu wel overgedragen aan de Nationale Bibliotheek van Israël. Krauss denkt niet dat er onvoltooide romans bijzitten. Misschien gaat het om dagboeken, brieven, notities.

‘Tijdens een bezoek aan Tel Aviv liep ik door Spinozastraat waar zich het appartement bevindt van Eva Hoffe, de dochter. Er staat een afbeelding van in mijn roman. De flat wordt omgeven door twee lagen tralies en dat vond ik veelzeggend omdat Kafka voortdurend schreef over ontsnappen aan zijn leven, over een nieuwe vorm vinden.

In Max Brods versie van Kafka’s leven – de versie die gemeengoed is geworden – is Kafka niet kunnen ontsnappen, is hij ten onder gegaan aan een leven met een te dominante vader, aan zijn tuberculose en het saaie werk in de verzekeringsmaatschappij. Toch stikt het in het werk van Kafka van de personages die ontsnappen of transformeren. Denk aan Gregor Samsa, maar ook aan de hongerkunstenaar die op zijn manier ontsnapt aan de werkelijkheid.’

Krauss biedt Kafka een ontsnappingsroute in haar roman, een leven in Palestina waar hij, jaren na zijn vermeende dood, werkt als tuinman.

‘Vrienden die het manuscript als eerste lazen, vertelden me dat ze gingen googelen of het ook echt zo gegaan was. Grappig. Toch fantaseerde Kafka over een leven in Palestina, hij leerde Hebreeuws en schreef in zijn dagboeken zelfs over de baantjes die hij daar wilde uitoefenen: bibliotheekmedewerker, boekbinder, ober.

Het is niet zo vreemd dat hij aangetrokken was tot Palestina, een land dat zichzelf nog moest uitvinden in die tijd. Maar zelfs nu is Israël een land waar de dingen niet vast liggen, dat constant bezig is met de ontwikkeling van een identiteit. Ik voel dat vooral wanneer ik naar Tel Aviv ga, een plek waar ik me thuis voel. Mensen zijn er heel levendig, gretig, niets ligt er vast voor eeuwig.’

 

****

Nicole Krauss – Donker woud – vertaald door Rob van der Veer – Ambo/Anthos – 301 blz.

 

Recensie:

 

Met het idee dat je op twee plaatsen tegelijk kan zijn, begint de tweede verhaallijn in ‘Donker woud’. Schrijfster Nicole vertelt in de ik-vorm over hoe ze naar Tel Aviv trekt om er vervolgens in de ban te geraken van Franz Kafka. ‘Mijn man had meer waardering voor feiten dan voor het ongrijpbare,’ dixit Nicole. De toon van haar relaas is essayistisch bij momenten, intiem. Ze denkt na over de vorm van verhalen, over conventie en experiment, over vormeloosheid. Ze overpeinst haar relatie met de kinderen en vreest dat ze die te veel heeft afgeschermd van de wereld.

Voor de andere verhaallijn, die over Epstein, bezigt Krauss de alwetende verteller en het resultaat klinkt meer gepolijst dan die over de schrijfster. Gulzige, zinnelijke Epstein besluit zich te ontdoen van zijn stoffelijke leven, hij is benieuwd wat er dan nog overblijft.

Krauss vertelde nog in het interview dat ze probeert om in elke roman alle ideeën en vragen te stoppen die haar op dat moment bezighouden. Ze bewaart liever niets voor later. Dat merk je aan deze rijke romans, die toch niet overvol aandoen, dankzij het technische meesterschap van de schrijfster. Krauss levert met haar derde boek een meesterstuk af dat een ongrijpbaar karakter heeft en dat je meteen opnieuw zou willen lezen. (Kathy Mathys)