Orange Prize 2012 (De Standaard)


Ver van huis

Wie wint op 30 mei de Orange Prize 2012? Drie Amerikaanse, een Ierse, een Canadese en een Engelse schrijfster dingen mee om de prijs voor het beste Engelstalige boek door een vrouwelijk auteur.

Kathy Mathys

Dat vrouwen over huiselijke thema’s schrijven en mannen over wereldse is een cliché dat de shortlist van dit jaar helemaal tegenspreekt. De zes romans die een kans maken op de zeventiende Orange Prize spelen in het antieke Griekenland, het naoorlogse Roemenië of in het Amazonewoud. Enkel Anne Enright zoekt het dicht bij huis. Joanne Trollope, voorzitster van de jury, prees de diversiteit van de genomineerden, qua stem, qua thematiek. Ze stak Stella Rimington, voorzitster van de Man Booker Prize vorig jaar, een hart onder de riem. Net als Rimington, beschimpt omdat ze ‘leesbare’ romans op haar shortlist wou, vindt Trollope ‘toegankelijkheid’ een belangrijk criterium. Toch betekent dit niet dat de plot het allerbelangrijkste is, getuige de nominaties van Anne Enright, Cynthia Ozick en Georgina Harding. Vier van de zes genomineerde boeken zijn historische romans – drie daarvan gaan over naoorlogs Europa. Twee van de zes titels zijn hertellingen: Madeline Millers ‘The Song of Achilles’ is een bewerking van ‘De Ilias’, Cynthia Ozick baseerde zich losjes op Henry James’ ‘The Ambassadors’ voor ‘Foreign Bodies’. Wat hebben de zes genomineerden te bieden en wat zijn hun kansen?

Esi Edugyan – Half Blood Blues

Dit boek stond vorig jaar al op de shortlist van de Man Booker Prize. Dat is wel erg veel eer voor een weinig beklijvende historische roman over het lot van zwarte Duitsers onder het Nazibewind. Hieronymous Falk is een geniaal trompetspeler die, samen met bandleden Sid en Chip, onderduikt in bezet Parijs. En dan verdwijnt Hiero. Sid en Chip zijn Afro-Amerikaans, Hiero is een mischling, hij heeft Afrikaans-Duitse roots. In 1992 trekken Sid en Chip naar Berlijn, op zoek naar de waarheid omtrent de verdwijning. ‘Half Blood Blues’ heeft een interessant en weinig beschreven onderwerp. Jammer genoeg diept de Canadese schrijfster haar mischling nauwelijks uit. Hij blijft een schim en je komt niet te weten hoe hij het leven in oorlogstijd ervoer. De road trip naar Berlijn staat vol lauwe dialogen en de historische achtergrond is niet subtiel opgenomen in het verhaal. De stijl is flets. Edugyans kans op winst is klein: daarvoor is het verhaal te mager. Toch zou het niet de eerste keer zijn dat de jury de prijs toekent aan een minder boek. In 2012 won Barbara Kingsolver met ‘The Lacuna’, terwijl ook Lorrie Moore en Hilary Mantel met ijzersterk werk op de shortlist stonden.

*
Serpent’s Tail – 343 blz. – 14.99 €.

Anne Enright – De vergeten wals

Anne Enright houdt van melodramatische gegevens, driestuiververhalen waar ze een heel eigen draai aan geeft. Voor ‘De samenkomst’ won ze de Man Booker Prize. Nu is de Ierse genomineerd voor ‘De vergeten wals’ (recensie in De Standaard der Letteren van 21 oktober 2011), een hedendaagse roman over overspel die speelt tegen de achtergrond van de economische meltdown in Dublin. Vertelster Gina, toen nog samen met Connor, leert Seán kennen op een feestje bij haar zus. Jaren later blikt ze terug op haar affaire met Seán. Enright brengt het herkenbare: het moment waarop hun handen elkaar per ongeluk raakten en ze zich excuseerden, de net iets te sterke parfum van zakenman Seán. Ze benadrukt het clichématige door haar hoofdstukken titels van popliedjes te geven, versleten liefdesdeuntjes. Bij Enright gaat het om de reconstructie van de feiten, om de details met weerhaakjes. Haar Gina is geen teergevoelig wicht. Wie Kerstmis uitvond, zou neergeschoten moeten worden, vindt Gina. Enright is geïnteresseerd in het effect van ouderlijke uitschuivers op hun kinderen, al werkt ze dat thema niet voldoende uit. Dit is geen grandioos boek zoals ‘De samenkomst’. Enright maakt een kans omwille van haar glansrijke precisie, haar meedogenloze humor. Toch bekronen Orange Prize Jury’s zelden ‘kleine’ verhalen, zelfs al hebben die diepzinnige thema’s.

***
De Bezige Bij – 272 blz. – 18.90 €.

Georgina Harding – Painter of Silence

Van deze Engelse schrijfster verschenen eerder twee romans, ‘De eenzaamheid van Thomas Cave’ en ‘Wie zij was’. Voor haar derde liet Harding zich inspireren door het leven van de Amerikaan James Castle, een doofstomme kunstenaar die uiterst gedetailleerde potloodtekeningen maakte van gevels, binneninterieurs, landschappen. Castle werkte in Idaho, Hardings roman speelt in het Roemenië van de jaren 1950. Net als Castle maakt de doofstomme Augustin, zoon van een kokkin bij een aristocratische familie, tekeningen zonder figuren. In een hospitaal krijgt de uitgeputte, ronddolende Augustin, verzorging van Safta, dochter van het rijke gezin waar hij opgroeide. Harding wisselt stukken over de sombere, communistische jaren 1950 af met de vooroorlogse idylle in het landhuis met zonovergoten kamers. De sfeer uit Tsjechov-verhalen is nooit ver weg: eindeloze zomermiddagen, een ijshuis in de tuin. Safta’s moeder wou Augustin leren lezen, maar de betekenis van de letters dringt nooit door en Augustin praat liever met beelden. Hoe kan je denken, herinneringen ophalen zonder taal? Kan je God kennen, wanneer je geen woorden hebt om hem te eren? Hoe ga je om met verlies, disconnectie wanneer je je hart niet kan luchten? Dat zijn de centrale thema’s in deze roman die doet denken aan het werk van Nicole Krauss en Anne Michaels, al is Hardings proza terughoudender en minder elegisch. De passages met Augustin – een woordloos personage – zijn knap. Toch is dit geen meesterwerk en dat komt vooral door schetsmatige personages als Andrei, Safta’s liefje. Op de stille momenten overtuigt Harding, op de sleutelmomenten is de schok niet groot genoeg. Het slot is ook te netjes. Harding maakt een redelijke kans met dit boek dat doet denken aan ‘Verborgen verleden’ van Anne Michaels, de winnares in 1997.

***
Bloomsbury – 312 blz. – 10.99 €.

Madeline Miller – The Song of Achilles

Al speelt dit debuut in verre tijden, in het antieke Griekenland waar goden zich bemoeiden met het lot van gewone stervelingen, toch is dit het makkelijkste, meest leesbare boek van de zes. De Amerikaanse Miller vertelt het verhaal van Achilles vanuit het standpunt van Patroclus, Achilles’ kompaan. Patroclus, een onzekere, niet bijster knappe koningszoon, doodt een man uit zelfverdediging en wordt verbannen naar Phthia, waar Peleus koning is. Peleus’ zoon Achilles is even oud als de banneling en de twee groeien op, worden verliefd en krijgen een geheime relatie, tegen de zin van Thetis, Achilles’ goddelijke moeder die haar zoon liever niet in de armen van een sterfelijke ziet. Miller doet er alles aan om de boekenhelden om te toveren tot mensen van vlees en bloed. Dat lukt vooral met Patroclus, Achilles’ transformatie van minzame held tot snel ontvlambare, arrogante krijger is minder overtuigend. De taal is lyrisch, zoals dat heet. Dit boek staat vol metaforen en vergelijkingen als ‘Hij had een stem als een stroom gesmolten ijs’. Dit is een huiselijke ‘Ilias’, we komen zelden in de oorlogszone. Patroclus houdt niet van vechten en hij zorgt voor een hapje tegen de tijd dat Achilles terugkeert van het slagveld. Meeslepend en heel erg leesbaar, zo kan je dit boek het best omschrijven. De filosofische en ethische dilemma’s, Achilles’ worsteling met zijn sterfelijkheid komen minder goed uit de verf. De kans dat dit boek wint, zijn klein. Daarvoor is het te eenduidig en commercieel.

*
Bloomsbury – 352 blz. – 15.99 €.

Cynthia Ozick – Foreign Bodies

Net als Hardings roman is dit een verhaal over verbanning, vervreemding van je omgeving en de naweeën van een oorlog. Daar houdt de gelijkenis op: Ozick voegt er haar eigen ingrediënten aan toe. De toon van ‘Foreign Bodies’ is heel anders dan die van ‘Painter of Silence’. Ozick bespeelt meer dan één register, van fijn ironisch tot sardonisch, van meedogenloos tot tragisch. Bea Nachtigall is een New Yorkse lerares Engels. Ozick beschrijft haar als ‘één van die belachelijk herkenbare soort leraren van middelbare leeftijd die sparen voor een zomervakantie, in een van de meer romantische hoofdsteden van Europa’. De gescheiden Bea belandt in het Parijs van de jaren 1950 waar het stikt van de Hemmingway-clonen – valse Amerikaanse bannelingen – en van de echte ontheemden, slachtoffers van een door oorlog ontregeld Europa. Bea’s milde queeste geraakt ontregeld wanneer haar broer Martin, een ongecultiveerde, schatrijke zakenman die geen tegenspraak duldt, haar opdraagt zijn zoon Julian op te sporen. Julian reisde af naar Parijs en laat niets meer horen aan het Californische thuisfront. Op stilistisch vlak is dit een ravissante, heerlijke roman. Niet één van de andere genomineerden kan tippen aan Ozick qua linguïstische verfijning. ‘Foreign Bodies’ is ook het rijkst aan ideeën, lagen en echo’s. Ozick laat, net als Henry James dat deed, haar licht schijnen op de tegenstellingen tussen de oude en de nieuwe wereld. Ze voegt daar het contrast tussen zongebleekt Californië en het New York van de kleine, bedompte vrijgezellenflats aan toe. Verder is dit een roman over schaamte om afkomst, over zelfverraad, over valse en waarachtige grandeur en over de claim die ouders leggen op hun kinderen. Zoals bij Henry James gaat het hier om de juiste huwelijken, de smet van verkeerde allianties, de worsteling met grote morele dilemma’s. De personages schrijven brieven, die deel uitmaken van de tekst, ze zinken weg in lange overpeinzingen. Een literaire, onfilmische roman dus die toch niets stoffigs heeft. De dialogen zijn helder, grappig en krokant, de hoofdstukken kort en spits. De 84-jarige Ozick is met haar zevende roman de oudste shortlistkandidaat ooit. Haar kans op een bekroning is groot en de prijs verdient ze met dit boek dubbel en dik.

****
Atlantic Books – 255 blz. – 14.99 €.

Ann Patchett – Staat van verwondering

In 2002 won Ann Patchett de Orange Prize voor ‘Bel Canto’. Deze keer is de Amerikaanse schrijfster genomineerd voor een roman die speelt in Minnesota en in het Amazonewoud. Patchett houdt van verhalen met stevige dilemma’s en ethische vraagstukken, al laat ze haar personages niet voortdurend losbarsten in innerlijke monologen. Een geoliede plot en een uitgekiend verteltempo: Patchetts proza is Amerikaans, zij het niet plat. In ‘Staat van verwondering’ (recensie in De Standaard der Letteren van 3 februari 2012) trekt wetenschapster Marina Singh naar het Amazonewoud, waar een collega onderzoek doet bij een stam waar vrouwen op hoge leeftijd kinderen blijven baren. De vraag of het wenselijk is dat West-Europese zestigers kinderen krijgen, komt aan bod, net als de vraag naar Westerse inmenging in oeroude leefgemeenschappen. ‘Staat van verwondering’ is het spannendste boek op de lijst en wat het zo bijzonder maakt, is dat Patchett de thema’s, de diepere lagen moeiteloos laat voortkomen uit de plot. De personages zijn grondig uitgewerkt en de taal is glashelder. Orange-jury’s houden van verhalenvertellers met een geëngageerde thematiek. Patchett maakt dus opnieuw een grote kans.

****
De Bezige Bij – 400 blz. – 19.90 €.