Paul Harding – Kwikzilver (De Standaard)


Dood van de klokkenmaker

Paul Harding won dit jaar de Pulitzer Prize met een fluisterverhaal over vaders en zonen. In ‘Kwikzilver’ klinkt de stem van een dichter.

Kathy Mathys

Hoe belangrijk een rijk gevitamineerd leesdieet is voor schrijvers bewijst de biografie van Paul Harding. Werkzaam als gitarist bij een rockband, zag Harding het licht tijdens zijn lectuur van Carlo Fuentes’ ‘Terra Nostra’. ‘Dit wil ik ook doen, een boek schrijven dat de hele wereld en geschiedenis omvat,’ dacht hij. Tenminste, zo wil de ontstaansmythe van ‘Kwikzilver’, het boek dat hem als debutant meteen de Pulitzer Prize opleverde.
Het is bijna dertig jaar geleden dat de prestigieuze prijs nog eens ging naar een roman van een kleine uitgeverij. Toch is de bekroning van ‘Kwikzilver’ geen complete verrassing. Harding is duidelijk beïnvloed door Marilynne Robinson, die ook de Pulitzer kreeg voor ‘Gilead’. Robinson was één van Hardings schrijfdocenten. Beide auteurs zoemen in op personages uit predikantenmilieus en roepen de natuur op in wervelende details. Hun proza, met eindeloze variaties op de beschrijving van lichtinval, boomtoppen, leunt dicht aan bij poëzie, bij het visionaire. Harding noemt zichzelf een ‘moderne transcendentalist uit New England’. Hardings personages worstelen wel veel minder met religieuze vraagstukken dan Robinsons cast.
In ‘Kwikzilver’ ligt George Washington Crosby op sterven. Zijn kinderen en kleinkinderen, overgewaaid uit het hele land, waken en voeren de zieke man vogelslokjes water. De oude George wil de balans opmaken van zijn leven maar ligt te hallucineren: hij is ‘getuige van een rusteloze massa, de tegels van een mozaïek die rondtolden’. ‘Kwikzilver’ is een roman over vaders en zonen. George probeert zich zijn vader Howard voor de geest te halen, een blikslager die in het bosrijke Massachusetts thee, touw en tabak verkocht aan kluizenaars. Howard was een epilepticus in een tijd dat de ziekte nog geassocieerd werd met waanzin en het bezit van mythische krachten. Georges kille moeder hield de aanvallen angstvallig verborgen voor haar kroost. George vreesde dat zijn vader een weerwolf was, tot hij getuige werd van een aanval. Howard beet George daarbij tot diep op het bot en het is dat moment waar de stervende George naar terugkeert. Hield Georges moeder wel van Howard? Waarom verdween de blikslager op een dag? Harding brengt ook het verhaal van Georges grootvader, een predikant die wegdreef van de mensenwereld, tot hij haast onzichtbaar was.
Hardings landschap is er één van vlammend gekleurde ahornbladeren en slaperige vissen met ‘trage winterdromen’. In ‘Kwikzilver’ lijkt de tijd gestold. We zien de afschaduwing van silhouetten in oude stoelen, boeken van papier met ‘de kleur van gepelde amandelen’. Dit is ook een boek waarin een moeder even weinig voor haar kinderen voelt als voor een hoop stenen. Harding is geen nostalgicus, hij romantiseert niet en is vooral op zoek naar scherpte en diepgang. Soms komen zijn observaties in de buurt van poëzie: ‘Blikslager, rinkelblik, kwikzilverig blikgeklingel’.
George herstelt antieke klokken en houdt van hun getik. Het klinkt hem in de oren alsof ze samen ademen en elkaar troosten. Harding vergelijkt dichters en klokkenmakers, beide destilleren ze schoonheid uit chaos. Georges tijd tikt langzaam weg tot ‘zijn contragewichten voor de laatste onherroepelijke maal neerzakken’. ‘Kwikzilver’ is een erg intiem verhaal, waarvan je voelt dat de schrijver er een innige band mee heeft. Harding kent de bossen uit zijn verhaal – hij dwaalde er rond als kind – en hij hielp zijn grootvader, een restaurateur van oude klokken. De taal is zinderend, doorleefd, ernstig. Hier en daar is er een spat humor, vooral in de beschrijvingen van de bosbewoners. ‘Kwikzilver’ is geen roman over rouwen en verlies – Georges kinderen zijn vage dwaallichten. De sterkste passages zijn die met Howard en zijn gezin. Daarin laat Harding zien dat hij niet alleen goed is als vanger van licht en rondzwevend stof, maar ook als verhalenverteller. Harding roept hoge verwachtingen op, al hoop je wel dat hij onder Robinsons schaduw vandaan kruipt.

***
Paul Harding – Kwikzilver – vertaald door Jan Fastenau – Querido – Amsterdam – 159 blz. oorspronkelijke titel: Tinkers.