Philipp Meyer interview ( De Standaard)

Verschroeide aarde
Philipp Meyers De zoon was één van de toppers uit 2013. In deze epische roman over Texas slaat de Amerikaan een hoop mythes aan diggelen.
Kathy Mathys
Philipp Meyer is een nerveuze prater die zijn zinnen lardeert met ‘fucks’ en die met de vingers knipt om zijn woorden kracht bij te zetten. Meer dan 350 non-fictieboeken las hij om De zoon te kunnen schrijven, een historische roman over de familie McCullough. De peetvader van de clan werd in de negentiende eeuw ontvoerd door de indianen, leefde met hen samen en vond het na zijn vrijlating moeilijk om te aarden in de maatschappij. Meyer beschrijft het geweld en de verwoestingen nietsontziend. Mexicanen, blanken, indianen: geen van hen zijn heiligen. De zoon van de peetvader heeft genoeg van het geweld, hij wil ontsnappen uit het systeem van wraak en wederwraak. De achterkleindochter van de peetvader is een onderneemster in de olie-industrie.
‘Ik ga altijd op zoek naar projecten waarvan ik weet dat ze mij zowel technisch als filosofisch zullen uitdagen. De voorbije vijf jaar ben ik met dit boek bezig geweest. Aanvankelijk besefte ik nog niet dat het verhaal 175 jaar zou beslaan. Ik dacht veeleer aan 75 jaar. Er zijn gelijkenissen tussen De zoon en Roest, mijn eerste boek,  vooral op filosofisch vlak. In beide ga ik op zoek naar de psychologische, sociale en mythologische structuur van de Verenigde Staten. Roest gaat over het failliet van de Amerikaanse droom. Voor de personages in dat verhaal is die droom niet uitgekomen en ik verken wat ze daarna met hun levens aanvangen.’
Meyer groeide op in Baltimore, een stad waar hij niet over schrijft. Roest, speelde in Pennsylvania. Meyer vindt de positie van de buitenstaander veel interessanter dan die van de betrokkene: ‘Ik wil boeken schrijven waarin alles klopt. Ik zou mezelf niet vertrouwen, als ik het zou hebben over de omgeving waarmee ik een sterke emotionele band heb. Liever ben ik een chroniqueur die van op afstand beschrijft. Een Texaanse vriend van me vertelde dat De zoon nooit geschreven zou kunnen zijn door iemand die oorspronkelijk van Texas afkomstig is. Hij heeft gelijk.’
Enkel een vreemde kan met koude ogen kijken naar de geschiedenis van een staat die bekend staat om zijn ranchers, cowboys en oliemagnaten. Toch is het niet zo dat Meyer de definitieve geschiedenis van Texas in onuitwisbare inkt heeft vastgelegd. Meyer waadde door een zee aan boeken, orale geschiedenissen, autobiografische documenten. Er is niet zoiets als De Waarheid. Daarom heeft deze roman een versnipperde structuur en lezen we zowel de transcriptie van een getuigenis door de peetvader, stukken uit het dagboek van de zoon en fragmenten in de derde persoon over de achterkleindochter.
‘Ik schrijf een verhaal dat waar zou kunnen zijn. Meer kan ik niet doen,’stelt Meyer. ‘In De zoon onderzoek ik onze mythologie, de manier waarop we ons vastklampen aan onze mythes. Waar komen die vandaan en wat is nu de waarheid? Hoe zien we onszelf? Als kind geloven we in een verhaal met good guysen bad guys. Denk maar aan de films van John Ford waarin de indianen uit de weg worden geruimd, dan komt de spoorweg en daarmee slimme modernisatie. De tweede mythe krijgen we te horen op de universiteit. Daar leren we over de nobele wilde. In die mythe zijn de indianen op spiritueel en filosofisch vlak verheven boven de blanke. Ik had wel een sterk vermoeden dat de manier waarop Amerikanen zichzelf zien voor een groot deel gebaseerd is op een leugen, maar ik wist niet in welke mate we een verwrongen beeld hebben van onszelf. Ik wist niet dat het zo erg was. Pas toen ik halfweg was in het schrijfproces besefte ik hoe vertekend het beeld is waar wij, Amerikanen, mee leven.’
Had u als kind een voorliefde voor verhalen over cowboys en indianen?
‘Helemaal niet, die interesseerden me geenszins. Pas toen ik de romans van Cormac McCarthy ontdekte, groeide mijn belangstelling voor die thematiek. Toen ik De zoon schreef, had ik niet de intentie om een western te schrijven. Na enkele jaren besefte ik dat Amerikanen mijn roman als een western zouden bestempelen en dat vond ik aanvankelijk bevreemdend. Ik snap het wel, door het onderwerp is dit onvermijdelijk. Toch zie ik zelf mijn boek niet als een western. Het is meer een anti-western.’
Waarom koos u voor Texas?
‘Zelfs naar Amerikaanse standaarden is het een erg jonge staat. Het is een plek waar het idee dat mensen zelf hun plan moeten trekken heel sterk aanwezig is. Dat is de basisfilosofie. Ik denk dat Texanen zo sterk hechten aan hun onafhankelijkheid omdat die mythologie waarover ik het net had bij hen nog zo vers in het geheugen zit. Texas is gesticht in 1836. Texanen zijn trots, nog steeds. Ik woon deeltijds in New York en deeltijds in Texas. Mijn New Yorkse vrienden snappen niet wat ik op die andere plek te zoeken heb. Wat me zo aantrekt, is de Texaanse neiging om iedereen te benaderen als een individu, niet als behorende tot een bepaalde groep. Het maakt Texanen totaal niet uit of iemand blank is of zwart, rijk of arm, conservatief of progressief. Texanen maken altijd een praatje, wie je ook bent. In het Noorden van de Verenigde Staten hebben mensen een abstract respect voor hun medemens, ze verzetten zich tegen racisme, homofobie en uitbuiting. In Texas vind je die abstracte dimensie niet, maar in het dagelijkse leven is de omgang veel vriendelijker. De Texanen in mijn omgeving weten dat ik op veel vlakken een heel ander leven heb dan zij. Ik ga niet naar de kerk, bevind mij aan de linkse kant van het politieke spectrum. Ze zullen mij daar nooit om mijden, ze zullen ook nooit met me in discussie gaan. New Yorkers, daarentegen, klinken wel eens agressief wanneer ze me uithoren over mijn motivatie om deeltijds in Texas te wonen.’
Eli heeft een sombere kijk op de menselijke soort: ‘Zo is het mensenras. Van aarde naar zand, van vruchtbaar naar dor, van vruchten naar doornen. Iets anders kennen we niet.‘ In hoeverre klopt zijn filosofie?
‘Hij heeft gelijk. Kijk maar naar wat we doen met het milieu. Ooit bevonden zich in het Midden-Oosten de tuinen van Babylon. Nu is het er bar en leeg. Mensen maken kapot , zo is het. We nemen wat we nodig hebben, wat voor impact dat ook heeft op de natuur. Toch heb ik geen pessimistisch wereldbeeld. Mensen hechten belang aan liefde, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid. Dat legt net zoveel gewicht in de schaal. We kijken ook al te vaak met naar de recente geschiedenis en toekomst. Dan ben je geneigd somber te worden. Werp je een blik op het grotere plan, dan zie je de golfbewegingen in de geschiedenis.
Jeanne Anne werkt in de olie-industrie, een echt mannenbastion. In hoeverre is die wereld aan het veranderen?
‘Ik baseerde Jeanne op het leven van een Texaanse vrouw die ik ken. Zij erfde een oliebedrijf toen ze vijf was, nu is ze in de zestig. Zij vertelde me dat de dingen heel geleidelijk veranderen. Vijf jaar geleden kon ze enkel naar een conventie met toppers uit de olie-industrie gaan, wanneer ze meeging als iemands date. Nu kan ze er zelfstandig naartoe. Ik las veel biografieën over vrouwen in de hogere echelons tijdens de jaren 1960 en 1970. Vaak mochten zij niet in dezelfde ruimte komen als mannelijke kopstukken. Ik heb een tijd op Wall Street gewerkt en zelfs daar was er een heel duidelijke tweedeling, ook recent nog. Ik ging er weg in 2001.
Ik heb vele levens gehad voor ik professioneel schrijver werd. Mijn job bij de bank leerde me veel over de menselijke natuur, vooral over het gedrag van rijken uit de hogere middelklasse. Ik werkte als ambulancier, heb mensen zien sterven en dat is van onschatbare waarde voor een schrijver. Toen ik 21 was, begon ik te schrijven, vlak na mijn opleiding aan de universiteit. Ik dacht dat ik er klaar voor was maar dat was een vergissing. Ik was nog heel naïef. Ik ben altijd blijven schrijven en daarnaast heb ik jaren gewerkt. Ik ben blij dat het gelukt is om van mijn pen te leven. Mijn ambitie is tomeloos. Het schrijversvuur brandt heel heftig in me.’
Philipp Meyer – De zoon – De Bezige Bij – Amsterdam – 605 blz. – 24.90 €.