Ron Rash over landschapsbeschrijvingen (Schrijven Magazine)

Landschap als personage

Zijn tweede naam is Vincent naar Van Gogh en ook al is hij geen schilder, Ron Rash probeert het landschap in zijn boeken zo levendig en gedetailleerd mogelijk te evoceren. In zijn nieuwste roman ‘De fluitspeler’ is het ruige Appalachenlandschap het onmiskenbare hoofdpersonage. Rash verklapt zijn beste tips voor het schrijven van landschapscènes tijdens een gesprek in Amsterdam:
 1) Bedenk dat het landschap de sfeer en de toon van de roman bepaalt.
‘In het Engels heet mijn nieuwe boek ‘The Cove’ en dat is geen toeval. Die duistere bergvallei bepaalt de sfeer in het boek. In een vroege versie van het verhaal bevatte de roman ook scènes die in New York speelden maar die heb ik weggegooid omdat ze de dreigende  Appalachenhoofdstukken ondermijnden.’
2) Het landschap bepaalt het lot van je personages.‘Ik geloof echt dat het landschap waarin je opgroeit je levensloop voor een groot deel bepaalt. Het heeft een invloed op je levensfilosofie. Mensen die in de bergen wonen, hebben vaak een sombere kijk op de dingen, ze zien geen mogelijkheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor Laurel, het vrouwelijke hoofdpersonage in ‘De fluitspeler’. Het is echt geen toeval dat Gatsby uit ‘The Great Gatsby’ van F. Scott Fitzgerald opgroeide in het vlakke Midwesten van de V.S., waar je zicht hebt op de horizon. Dat personage zag kansen.’
3) Zelfs een weinig dramatisch landschap verdient de aandacht van de schrijver.
‘Ik heb geluk omdat ik over de Appalachen schrijf maar woonde ik op een monotone plek, dan nog zou ik op zoek gaan naar wat ik met het landschap kan doen. Steden zijn ook landschappen. Kijk maar naar wat Joyce bereikte met ‘Ulysses’. Je vergeet geen seconde dat je in Dublin bent.’
4) Doe research als je niet intiem vertrouwd bent met de plek waarover je schrijft.
‘Voor de New York-scènes, die het niet haalden, deed ik veel onderzoek naar de New Yorkse haven rond Wereldoorlog I. Ik las veel, keek naar foto’s waarbij ik vooral aandacht had voor haast onmerkbare details. Welke stenen werden er toen gebruikt om straten aan te leggen? Hoe hoog waren de huizen? Voor ‘Serena’  heb ik veel plekken in Boston bezocht. Mijn indrukken combineerde ik met wat mijn verbeelding aan details bedacht.’
5) Het landschap in een boek bestaat niet enkel uit visuele details.
‘Hoe ruikt die plant? Hoe klinkt het gezang van die vogel? Dat zijn vragen die me eindeloos boeien. Als je aan geuren, texturen en geluiden aandacht besteedt, wordt je tekst veel levendiger.’
6) Benoem de planten en dieren zo precies mogelijk.
‘In mijn romans komen veel namen voor van dieren en planten die onbekend zijn buiten de Appalachen. Toch is het belangrijk om exact te zijn. Zo wordt je verhaal waarachtiger. En ook: de muzikaliteit van specifieke namen maakt je verhaal stilistisch sterker.’
7) Zorg ervoor dat je landschapsbeschrijvingen niet lezen als een tekst uit een vakantiebrochure.
‘Wanneer de beschrijvingen lege dozen zijn, zal de lezer ze overslaan. Denk na over wat het landschap heeft te maken met je verhaal. In het ideale geval is er een verband tussen de thema’s en het landschap.’
8) Heeft je landschap iets gemeen met bekende landschappen uit verhalen? Gebruik dat gegeven.
‘Het landschap in ‘De fluitspeler’ is zoals dat uit ‘Hans en Grietje’. Ook in mijn landschap komen giftige paddenstoelen voor. Verder dacht ik ook aan mythes over de Griekse onderwereld. Ik herlas ze en ze beïnvloedden het boek.’
9) Besteed aandacht aan seizoensgebonden details.
‘Hoe goed ik de Appalachen ook ken, elk seizoen ga ik naar buiten met mijn opschrijfboekje, op zoek naar details die minder vers in mijn hoofd zitten.’
10) Ga op zoek naar details die wetenschappelijk kloppen en die tegelijk een symbolische dimensie hebben.
‘Ik beschrijf een bepaald type kastanjebomen dat momenteel met uitsterven bedreigd is. Dit is wetenschappelijk accuraat maar het past ook op een symbolisch niveau bij het spookachtige landschap.’
Ron Rash’ favoriete oefening voor landschapbeschrijvingen:
‘Schrijf een openingsparagraaf van maximum vijf of zes lijnen met enkel landschapsbeschrijvingen. Er is nog geen personage te zien. Dan schrijf je een zin waarin een personage het landschap binnenkomt. Bedenk een manier om het personage te laten reageren op het landschap. Schrijf nu de volgende drie lijnen waarin die reactie staat.’
Rash: ‘Ik gebruik deze oefening met mijn studenten. Achteraf beseffen ze hoe ze de lezer kunnen meenemen naar een mogelijks onbekende wereld. Verder raad ik mijn studenten aan Annie Proulx te lezen en Cormac Mc Carthy, briljante schrijvers als het gaat om landschap.’
‘De fluitspeler’ en ‘Serena’ verschenen bij uitgeverij De Geus.
Kathy Mathys