Women’s Prize for fiction 2014 (De Standaard)


Nieuwkomers en klinkende namen
Op 4 juni kennen we de winnaar van de Women’s Prize for fiction 2014. Haalt één van de drie debutanten het van Donna Tartt, Jhumpa Lahiri of Chimamanda Ngozi Adichie?
Kathy Mathys
Hannah Kent – De laatste rituelen
De terechtstelling van een IJslandse vrouw in de vroege negentiende eeuw vormt het waargebeurde uitgangspunt van de eerste roman van de Australische. De vrouw, die in het boek Agnes Magnúsdóttir heet, was betrokken bij de moord op twee mannen. Één van hen was Natan Ketilsson, bij wie Agnes werkte op de boerderij. Hij was een omstreden figuur: tovenaar, genezer, vrouwenversierder – volgens sommigen kreeg hij zijn naam van satan zelf.
Kent schakelt tussen de intieme Agnes-monologen en een verteller in de derde persoon die de context laat zien waarin de vrouw haar laatste weken uitzit. Omdat het winter is en de grond te bevroren is om te graven, wachten Agnes’ rechters met de terechtstelling. Ze spendeert die tijd bij een boerengezin dat door de overheid verplicht wordt om haar te herbergen.
Spirituele bijstand krijgt ze van een onervaren dominee die zich aangetrokken voelt tot de veroordeelde. Hij is een zwakke schakel in dit verhaal, een schim die niet tot leven komt.
Het verhaal licht op in de delen die Agnes vertelt. ‘Alles wat ik nog heb, laat ik zinken en ik verdwijn onder water. Als ik spreek, zal het in luchtbellen zijn,’ klinkt het uit de mond van de belezen Agnes die verknocht is aan poëzie en oude IJslandse sagen.
Kent is sterk wanneer het gaat om de zintuiglijke beleving van haar personage, haar lippen ‘gespleten als brandhout ‘. Het noorden van IJsland met zijn donkerte, zijn ijs en vuur is een fascinerend landschap.
Deze roman doet denken aan andere victoriaanse verhalen over vrouwelijke gevangenen, ‘Affiniteit’ van Sarah Waters of ‘Alias Grace’ van Margaret Atwood. Kents roman is niet zo vernuftig als die van Waters, niet zo intens en veelzijdig als die van Atwood.
Het drama waarover Agnes geleidelijk en met enige terughoudendheid vertelt, is minder verrassend dan je zou hopen. Het zijn vooral de lyriek van deze debutante, haar gevoel voor natuur en zinderende details die bijblijven.
Sinds 2009, toen de prijs naar het diepzinnige ‘Thuis’ van Marilynne Robinson ging, staan alle winnende titels in de eerste plaats voor leesplezier en toegankelijkheid. ‘De laatste rituelen’ past in dit recente rijtje en maakt een reële kans.
***
Hannah kent – De laatste rituelen – vertaald door Martine Vosmaer en Karina van Santen – Cargo – 336 blz. – 19.90 €.
Audrey Magee – The Undertaking
Peter Faber is een Duitse soldaat aan het front in Rusland. Hij trouwt met een hem onbekende Berlijnse. Het gearrangeerde huwelijk levert hem verlof op. Zijn bruid, Katharina Spinell, zou bij zijn overlijden een weduwepensioen ontvangen. Zij kiest hem omwille van de zenuwen op zijn handen die goed zichtbaar zijn op de foto, hij is aangenaam verrast door hoe ze er in het echt uitziet. Wanneer de twee elkaar in Berlijn ontmoeten, in de flat van haar verstikkende ouders, bloeit er, tot hun beider verbazing, echte liefde op.
Magee schrijft in korte, eenvoudige zinnen die elliptisch aandoen. Conversaties aan het front over de zin en onzin van een trek naar het oosten lijken bij momenten geplukt uit  ‘Wachten op Godot’.
De Spinells ruilen hun beschroomde vertrekken in voor een riante flat met weelderige balkons. De vader is maatjes met een kopstuk van de Nazi’s, hij vocht samen met de man tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Peter Faber trekt dieper het oostfront in, waar kou en honger hun klauwen in de mannen zetten. Magee laat mooi zien hoe liefde en haat in één lichaam kunnen huizen. Geen van haar personages heeft een onberispelijk moreel palmares en dat is interessant.
‘The Undertaking’ is geen lijvig werkstuk; de schrijfster roept door middel van enkele beelden – zwarte, bevroren tenen, de benepenheid van de schuilkelder – een wereld op. Het is een sombere wereld vol verval, verlies en trauma.
Magees stijl is niet memorabel, al beklijft het beeld van de uitgemergelde soldaten in de kou. Bevroren sprinkhanen, noemt de schrijfster ze.
Journaliste Magee laat veel weg en dat komt dit boek meestal ten goede, al verlang je bij momenten naar een diepe duik in de hoofden van de personages.
Verhalen over oorlog en trauma wonnen al eerder de Women’s Prize. Denk aan Anne Michaels en Helen Dunmore. Magee werpt in haar boek geen leesdrempels op, dit is geen kansloze genomineerde.
***
Audrey Magee – The Undertaking – Atlantic Books – 304 blz. – 16,49 €
Eimear McBride – A Girl is a Half-formed Thing
Half kleur, Half Geluid. Zo Omschrijft Caitlin Moran, een van de juryleden, het eerste boek van de Ierse Eimear McBride. ‘A Girl is a Half-formed Thing’ lag tien jaar op de planken, de schrijfster vond geen uitgever die het aandurfde om haar experimentele werk te publiceren. Galley Beggar Press, een klein onafhankelijk huis, bracht het in 2013 op de markt.
Geen van de personages draagt een naam en de verteller spreekt haar broer aan met ‘jij’; heeft ze het over ‘zij’, dan bedoelt ze daarmee, naargelang de context, haar moeder of een vriendin.
De eerste zinnen schrikken af en laten je duizelen. Dit is een boek zonder komma’s, zonder normale syntaxis. Er zijn over elkaar heen tuimelende woorden, het lijkt alsof McBride een bom heeft laten ontploffen. Na die eerste ontregeling neemt dit proza je mee en verbaast het je dat je de zinnen kan volgen, meer nog, dat het verhaal begeestert.
De ik-verteller groeit op in landelijk Ierland. Haar moeder is koud en wreed, haar broer heeft een verstandelijke beperking – als kind werd hij geopereerd aan een hersentumor.
De plot is door en door Iers: het katholicisme is een bedrukkende kracht in het leven van het meisje, een oom bezondigt zich aan seksueel misbruik. Als tiener en studente stort het meisje zich in seksuele escapades, in de hoop de pijn die in haar binnenste ratelt te bestrijden. Het is tevergeefs.
De woordenstroom waarmee McBride de lezer overspoelt, is een mix van zinnen die het meisje opvangt, Ierse slang, gedachten en gewaarwordingen. De intensiteit van het verhaal is gigantisch. Het is geen pretje om dit boek te lezen, zo dicht zit je op de huid van deze getormenteerde vrouw. Toch is dit een onvergetelijke leeservaring, de taal gonst van het leven en van de originaliteit. Een voorbeeld: ‘City all that black in my lungs. In my nose. Like I am smoking am not but still.’ Het loont om af en toe een stuk hardop te lezen. De bekroning van ‘A Girl is a Half-formed Thing’ zou een sensatie zijn. Nooit eerder kreeg een boek dat zo rauw is en schokkend en beklemmend de prijs. McBride is sowieso een ontdekking. Het is alleen de vraag of ze voor haar tweede roman zal kiezen voor minder experimenteel proza. Dat moet haast wel. De stijl past bij het hoofdpersonage. Een nieuwe wereld brengt vast een nieuwe taal met zich mee.
****
Eimear McBride – A Girl is a Half-formed Thing – Galley Beggar Press – 205 blz. – 16.95 €.
Recensies van de andere genomineerden – ‘Het puttertje’ van Donna Tartt, ‘Amerikanah’ van Chimamanda Ngozi Adichie en ‘Twee broers’ van Jhumpa Lahiri – verschenen eerder in De Standaard der letteren.