Van de Chinese Yiyun Li verschenen twee prachtige boeken, waarin ze ons een veelzijdige blik gunt in het oude en nieuwe China.
Kathy Mathys
Weinig verlangens zijn koppiger dan die van een kind, dat zijn zinnen op iets heeft gezet. Ouders mogen weigeren tot ze blauw zien, hun kleine spruit blijft volharden in zijn of haar smeekbede. Toen Yiyun Li tijdens de jaren 1970 opgroeide in Beijing schaamde ze zich om de armzalige hoestdrankjes die haar vader brouwde. Hij droogde sinaasappelschillen op het vuur en liet ze weken in heet water. Het drankje had de kleur van druppels uit een roeste kraan en dochterlief weigerde het te drinken. Ze wilde niets anders dan het Amerikaanse wondermiddel waarop ze haar kritische oog had laten vallen: een oranje poeder dat je in water oploste. Het magische goedje was onbetaalbaar voor de Li’s. Toen de schrijfster het jaren later toch proefde, kon ze alleen maar ontgoocheld zijn. In 1996 week Li uit naar het land van haar zoete dromen. De toen 23-jarige trok naar de V.S., waar ze immunologie en creatief schrijven studeerde. Nog geen negen jaar later won ze de Guardian First Book Award en de PEN/Hemingway Award voor ‘Een heel leven later’ (oorspronkelijke titel: ‘A Thousand Years of Good Prayers’), een verhalenbundel geschreven in het Engels. Wonderbaarlijk, heet dat.
Net als vele personages uit haar debuut groeide Li op in een wijk voor wetenschappers en nucleaire specialisten. Haar ouders waren geen arbeiders, maar ze waren wel arm. Li was als kind erg gesteld op haar privacy en het communistische regime viel haar zwaar. Ze las stiekem verhalen van Hemingway en D.H.Lawrence. Toen de demonstraties op het Tiananmenplein uitbraken, was Li zeventien. Haar vader kon haar met heel veel moeite binnenshuis houden. Li was één van de duizenden jonge Chinezen die na Tiananmen verplicht een jaar naar het leger moest. De regering wou namelijk vermijden dat nieuwe universiteitsstudenten met de dissidenten in contact kwamen.
Li was er niet bij op Tiananmen, sommige van haar personages wel, zoals Tu in ‘Liefde op de markt’. In ‘Een heel leven later’ ontmoeten we nieuwbakken Amerikanen met een Chinese achtergrond. Ze verwonderen zich over de beloftevolle taal die ze, aanvankelijk aarzelend en voorzichtig, in de mond nemen. Het zwangere meisje in ‘De prinses van Nebraska’ put hoop uit de uitdrukking ‘to make a new start’. Ook voor de vrouw in ‘Duizend jaar bidden’ is het Engels een taal waarin ze zich veel vrijer voelt. Ze vertelt aan haar vader dat ze in het Chinees niet over haar gevoelens kan praten, omdat dat altijd verboden was. Li zou niet in het Chinees kunnen schrijven, heeft ze altijd gezegd. Haar grote voorbeeld is William Trevor. De fijnzinnige verhalen uit ‘Een heel leven later’ doen ook denken aan Tsjechov. Li schrijft over de eunuchen, die ooit de trouwste keizerlijke dienaars waren of over arme vrouwen die hardgekookte eieren verkopen om rond te komen. Sommige verhalen spelen in Mao’s hoogdagen, andere in recentere tijden, wanneer de geldkoorts de bevolking in haar macht krijgt. In bijna alle verhalen zit een subtiele politieke dimensie. Dictaturen drukken nu eenmaal hun stempel op kleine-mensenlevens. In één van de mooiste verhalen krijgt een oude dame eervol leeftijdsontslag. Immers, het woord ‘failliet’ bestaat niet onder het communisme. Ze ontvangt geen pensioen en verzeilt in de armoede: ‘Alle mensen schijnen te weten waarheen hun benen hen voeren. Ze vraagt zich af sinds wanneer ze niet meer bij hen hoort.’
Ingehouden woede
Na haar bekroonde debuut schreef Li een roman, die nu samen met de verhalencollectie in het Nederlands verschijnt. ‘Verschoppelingen’ (oorspronkelijke titel: ‘The Vagrants’) speelt in 1979 in ‘het nieuwe China, een land waarin iedereen zo gelukkig was als in een pot honing’, zoals de Communistische Partij het stelt. Li groeide op in de hoofdstad, maar haar debuutroman speelt op 700 km van Beijing. Modderrivier is een twintig jaar oude stad, speciaal ontwikkeld om het platteland te industrialiseren. Net als een documentairemaker laat Li haar camera over de stadsdaken glijden om nu en dan een huis binnen te glippen. ‘Verschoppelingen’ heeft een brede cast en laat op een ongedwongen manier zien hoe mensenlevens verstrengeld zijn, al is het maar met een ragfijn draadje. Het verhaal beslaat drie maanden en begint met een nieuwe lente. Het winterijs verzet zich ’s nachts nog tegen het voorjaarsgeweld. Toch zijn er voorzichtige tekens van hoop en vernieuwing. In de verre hoofdstad trekken politieke activisten naar de Muur van de Democratie, waar ze hun mening geven over het bewind. In Modderrivier lijkt Beijing wel erg ver weg. Iedereen is er in de ban van een lokale politieke geschiedenis. De 28-jarige Gu Shan krijgt de kogel en alle stadsbewoners zijn uitgenodigd op haar executie. Shan vocht eerst als Rode Gardiste om zich tijdens haar gevangenisschap te ontpoppen tot contra-revolutionair. Haar dagboeken staan vol verwijten aan de regering en het zijn die bittere woorden die haar de kop kosten. Shans gelaten vader betaalt de kosten van de kogel zonder protest. Hij is een gebroken man die ooit geloofde in de betoverende kracht van poëzie, tot hij ontdekt dat woorden ook kunnen beheksen, doden. Li toont ons gebroken gezinnen, die treuren om hun ongeboren zonen en die hun dochters ‘schuldeisers’ noemen. Haar roman zit vol wezen, verminkten en analfabeten. Velen zijn bang om politieke kleur te bekennen. Ze vrezen te sterven aan het gif dat ze zelf vermengden. Het knappe aan dit romandebuut is Li’s brede perspectief. Ze kruipt zowel in de huid van hooggeplaatste functionarissen als van arme huismoeders. Li voert ook kinderen op, die nog niet goed snappen wat er allemaal op het spel staat. De sociaal-realistische stijl is sober en onversierd. Van de licht afstandelijke vertelstem gaat een ingehouden woede uit. Li veroordeelt de politieke en morele besluiten van haar personages niet. Ze laat wél zien hoe zelfs integere keuzes de levens van familie of vrienden kunnen beschadigen.
***
Yiyun Li, Een heel leven later, Atlas, Amsterdam, 223 blz.
***
Yiyun Li, Verschoppelingen, Atlas, Amsterdam, 399 blz.