Rachel Kushner interview (De Standaard)

Schuld en boete

Lees hier de krantenversie: Rachel Kushner club mars 1Rachel Kushner club mars 2Rachel Kushner club mars 3

 

Romy Hall zit in een vrouwengevangenis voor moord. Rachel Kushner houdt de lezer een spiegel voor in het wervelende ‘Club Mars’.

 

Kathy Mathys

 

Vijf jaar lang werkte Rachel Kushner aan haar roman, ‘Club Mars’, een boek dat ze liever niet omschrijft als een gevangenisroman. ‘Het gaat niet enkel over het leven in de gevangenis, de helft van de passages speelt buiten de muren.’

Na de verschijning van ‘De vlammenwerpers’ wilde Kushner graag een hedendaagse roman schrijven. ‘Het werd er een over Californië, over vrouwenlevens en over de manier waarop onze maatschappij in elkaar zit. Wie geïnteresseerd is in de manier waarop de samenleving functioneert, komt automatisch uit bij de vraag of het rechtssysteem en het gevangeniswezen goed werken.’

Kushner beklemtoont dat het voor buitenstaanders misschien lijkt alsof dit onderwerp weinig te maken heeft met haar leven. Nochtans klopt dit niet. Sommige mensen die ze kent uit haar jonge jaren belandden in de gevangenis. ‘Ik heb niet letterlijk hun verhaal verteld, maar wel details gebruikt. Ik woon nu al vijftien jaar in Los Angeles op loopafstand van de grootste mannengevangenis ter wereld. Daardoor ga je automatisch nadenken over het gevangenissysteem.’

Kushner werkt als vrijwilliger voor een mensenrechtenorganisatie die zich inzet voor vrouwen in de gevangenis. ‘We leren geïnterneerden hoe ze misbruik kunnen melden, hoe ze een klacht kunnen indienen. Dat laatste is lang niet makkelijk. Je dagelijkse leven kan behoorlijk verziekt worden wanneer je protest aantekent tegen de instelling waar je vast zit.

Dankzij deze organisatie is het nu illegaal om geïnterneerde vrouwen tegen hun wil te steriliseren. De organisatie werkt nauw samen met de advocaten van de geïnterneerden, die bijna allemaal levenslang kregen.

Inmiddels ken ik veel gevangenen persoonlijk. Ik probeer hen op allerlei manieren bij te staan: door hen te helpen met brieven, door boeken op te sturen, door hen te helpen bij de zoektocht naar een betere advocaat enzovoort. Ik ken een vrouw die, behalve met mij, met niemand uit de buitenwereld contact heeft. Haar moeder woont in een auto, ze zit veel te ver weg om haar dochter te bezoeken.’

 

Central Valley

 

Ook Stanville, de fictionele gevangenis in ‘Club Mars’, bevindt zich ver van de bewoonde wereld.

‘Stanville is enigszins gebaseerd op Chowchilla, de grootste vrouwengevangenis ter wereld met vierduizend gevangenen. Ze ligt op zes uur rijden van Los Angeles, in de Central Valley, Noord-Californië. Dat is de plek waar ik geregeld heenrijd. De meeste geïnterneerden komen uit stedelijke omgevingen, uit Los Angeles County of San Bernardino County. Familieleden wonen zelden of nooit in de buurt van de gevangenis.’

De geschiedenis van die gigantische gevangenis gaat terug tot in de jaren 1970. Toen was er sprake van een criminaliteitsgolf. Daarna nam de criminaliteit af, maar het bleef populair om te stemmen voor een officier van justitie die keihard optreedt tegen misdaad. Kushner vertelt over het specifieke landschap waarin de vrouwengevangenis zich bevindt:

‘In de Central Valley wordt de helft van het fruit en de groenten voor de VS-markt gekweekt. Kleinschalige boerderijen zijn er nooit geweest, enkel gigantische landbouwbedrijven. Door de toenemende automatisering van de teelt is er minder werk in de Central Valley. Daarom hadden lokale overheden wel oor naar het plan van de regering om er een gigantische gevangenis neer te zetten. Het zou de toenemende werkloosheid oplossen. Alleen is van die belofte niet veel in huis gekomen. De werknemers worden voornamelijk ingevlogen vanuit Sacramento.

Het is een vreemde plek. De gevangenis is omringd door amandelbomen, een soort die geoogst wordt met machines. Er is nauwelijks enige menselijke interventie bij nodig. Het zorgt voor een hallucinant landschap.’

 

Romy Hall, het negentwintigjarige hoofdpersonage, komt niet uit de Central Valley, maar uit San Francisco. Voor de delen over Romy’s jongste jaren diende Kushner te putten uit haar eigen adolescentie en kindertijd. Ze noemt ‘Club Mars’ dan ook haar meest intieme boek.

‘Ik wilde het hoofdpersonage diepgang geven en daarvoor moest ik wel de blik naar binnen richten. Ik heb me daartegen verzet in het begin. Pas toen ik mezelf toeliet om na te denken over enkele mensen met wie ik ben opgegroeid, begon het materiaal te leven.

Het was erg moeilijk voor mij om toegang te krijgen tot Romy. Welke misdaad had ze begaan? Lange tijd had ik geen idee. Het is nu eenmaal zo dat ik als persoon uit de middenklasse niet snel terecht zal komen in een vrouwengevangenis.’

Om Romy tot leven te wekken, diende Kushner na te denken over die ene ingewikkelde vraag: wat betekent het om levenslang te krijgen? Diepzinnige nevenvragen dienden zich aan: wat is een leven? Hoe meet je de waarde van het leven? De een leeft na opsluiting nog vier jaar, de andere vijftig jaar.

‘In een gevangenisdossier vind je enkel koude, bureaucratische taal. Maar wanneer je gaat nadenken over wat het betekent om een of twee keer levenslang te krijgen, ontkom je niet aan filosofische bespiegelingen. Of: wat is de wet? Nog zo’n vraag. Volgens het cliché dient iedereen gelijk te worden behandeld door de wet. Ik heb via gesprekken met geïnterneerden gemerkt dat die gelijkheid een fabel is.’

 

Melkweg

 

Het kostte Kushner twee jaar tijd om haar eerste hoofdstuk te schrijven. Ze had moeite om de stem van Romy te vinden. Bij andere personages ging het juist heel makkelijk. Een van die personages is Doc, een corrupte politieagent die in gevangenis zit.

‘In een van de mannengevangenissen die ik bezocht, had ik heel kort contact met een voormalige agent van de politie van Los Angeles. Ik sprak hem slechts vijf minuten, maar ik kwam in zijn cel, zag zijn spullen. Dat was voldoende. Hij vertelde mij dat hij zijn cel niet uit kan omdat hij meteen zou worden vermoord. Geïnterneerde politieagenten worden gehaat.’

Een van de belangrijkste personages is Gordon, een academisch geschoolde jongeman die een boek had willen schrijven over Thoreau. Hij gaat lesgeven in de gevangenis en ontwikkelt een bijzondere band met Romy.

‘Ik rijd altijd ’s avonds naar de gevangenis. Ik overnacht dan in een motel en ’s ochtends leg ik mijn bezoek af. Wanneer je bij donker door de Central Valley rijdt, zie je plots een fel verlicht gebouw opdoemen in de verte. Het lijkt wel een kerncentrale met dat oranje licht, maar het is dus de vrouwengevangenis. Het licht blijft er altijd branden. Ik was zo onder de indruk van dat beeld dat ik een personage wilde die kon getuigen over hoe het is om de gevangenis van op afstand te zien bij nacht. Zo kwam ik uit bij Gordon. Een van de gevangenen die ik begeleid, vertelde me dat er ooit een stroomonderbreking was. Voor het eerst in  twintig jaar kon ze de Melkweg zien. Het licht in de gevangenis is namelijk te fel.

Voor mij is dat verlichte gebouw langs de snelweg, een gebouw dat de meesten onnadenkend voorbijrijden, een metafoor voor de manier waarop mensen uit de middenklasse zich verhouden tot de armen in onze wereld. De meesten wenden hun blik af, willen niet echt kijken.’

Het is geen toeval dat Gordon gefascineerd is door Thoreau. Kushner heeft de voorbije jaren veel nagedacht over het werk van de Amerikaanse negentiende-eeuwse schrijver, met name over dit citaat uit ‘Walden’: ‘Will you be a reader, a student merely, or a seer?’

‘Goed kijken en aandacht schenken, is de belangrijkste taak van de schrijver. Ik wil naar mensen kijken en naar de specifieke context waarin ze leven, zonder hen te veroordelen. Thoreau heeft mijn gedachten hierover sterk beïnvloed.’

Ik vraag Kushner of haar ideeën over schuld en onschuld zijn veranderd door het boek te schrijven.

‘De termen ‘schuld’ en ‘onschuld’ zijn voor mij problematisch. Begrijp me niet verkeerd: onder de veroordeelden die ik inmiddels tot mijn vrienden reken, zitten individuen die zeer zware misdrijven hebben begaan. Allemaal zitten ze voor moord. Als bezoeker vraag je niet waarom ze zitten. Dat is een vorm van beleefdheid. Toch ben je nieuwsgierig. Ze zitten nu eenmaal in de gevangenis omwille van die misdaad. In die zin bepaalt de misdaad voor een groot deel hun  identiteit.

In Amerika hoor je soms stemmen die beweren dat vrouwengevangenissen vol zitten met mensen die valselijk beschuldigd zijn of die enkel drugscriminaliteit hebben begaan. Dat klopt niet. De meesten hebben wel degelijk gedood en ze zijn dus op een bepaalde manier absoluut schuldig. Toch vind ik de termen ‘schuldig’ en ‘onschuldig’ problematisch. Wanneer je van op een afstand kijkt, besef je namelijk dat enkel armen in de gevangenis belanden. Je vindt er geen mensen uit de middenklasse. Zo ging me de vraag stellen: blijf ik weg uit de gevangenis omdat ik onschuldig ben? Of omdat ik meer zelfbeheersing heb wanneer ik een mes zie liggen? Nee, natuurlijk niet. Ik ben danig geprivilegieerd en heb zoveel kansen gekregen dat het statistisch bijna onmogelijk is dat ik in een vrouwengevangenis beland.

Ik heb inmiddels zoveel mensen ontmoet die nooit een job hebben gehad, van wie de ouders of grootouders nooit een baan hebben gehad, zelfs mensen die nooit iemand hadden ontmoet met een echte baan. De gevangenen die ik ken, hebben nooit enige kans gekregen om bij te dragen aan de samenleving, de economie. Dus, zeker, de termen ‘schuld’ en ‘onschuld’ zijn grotendeels onbruikbaar geworden voor mij.’

 

****

 

Rachel Kushner – Club Mars – vertaald door Lidwien Biekmann en Maaike Bijnsdorp – Atlas Contact – 365 blz.

 

Ongepolijst

 

‘Wat ik later begreep, over San Francisco, was dat ik er in schoonheid ondergedompeld was, maar dat het zicht erop mij werd belemmerd.’ Zo klinkt het uit de mond van Romy Hall, die is veroordeeld tot tweemaal levenslang plus zes jaar. Romy groeide op bij een afstandelijke moeder. Haar vader kent ze niet. Ze ging werken als danseres in de stripclub Club Mars. Voor een gevangene die levenslang zit, stopt de aanmaak van nieuwe, memorabele herinneringen. Aan het leven in de buitenwereld is voorgoed een eind gekomen. Romy reconstrueert haar levensloop voor de lezer. We leren een ander San Francisco kennen, een ruw, ongepolijst stadsdeel. We lezen over Romy’s minnaars, over haar zoon, Jason.

Kushner beperkt zich niet tot Romy’s perspectief. De verschillende stemmen in deze roman komen op een volstrekt geloofwaardige manier tot leven. ‘Club Mars’ is minder cerebraal dan ‘De vlammenwerpers’, toegankelijker. Toch is dit nog steeds een vintage Kushner waarin je een inspanning dient te leveren om de verschillende verhaaldraden te ontrafelen en met elkaar te verbinden. Dit boek laat je nadenken over vrijheid en autonomie, over armoede en over privileges. Zonder twijfel het beste boek van de schrijfster tot op heden. (Kathy Mathys)