Met zijn eerste twee romans werpt dichter en romancier Adam Foulds zich op als één van de grote talenten van de jonge Engelse generatie.
Kathy Mathys
Hij haalde de shortlist van de Man Booker Prize in 2009 met ‘De dwaaltuin’, een parel die, nu prachtig vertaald, de lezer bedwelmt en vervoert. Het boek stond overal op de eindejaarslijsten in 2010 en dat is terecht. Foulds beschrijft de wriemelende angsten en donkere demonen van de geïnterneerden van een negentiende-eeuwse psychiatrische instelling in Epping Forest, bij Londen. Zijn roman is een ensemblestuk, waarbij de schrijver als met een zaklamp de personages één voor één belicht. Foulds baseerde zich op historische feiten, maar hield zich minder strak aan de werkelijkheid dan bijvoorbeeld Hilary Mantel in ‘Wolf Hall’. Twee van de geïnterneerden zijn beroemdheden: melancholicus Septimus Tennyson, de broer van dichter Alfred, en John Clare, een plattelandsdichter die aan schizofrenie lijdt. Clare laat zich drijven door zijn innerlijke duisternis. Hij heeft het hevige verlangen om ‘midden in de wereld te zijn’, al is het net op die momenten van complete vervoering dat hij een gevaar vormt voor zichzelf. Foulds’ personages doen denken aan die van Adam Haslett die in zijn verhalenbundel ‘Je bent geen vreemde hier’ over waanzin schreef. Haslett liet zien dat waanzin en passie vaak hand in hand gaan ; medicijnen nemen de bezieling weg.
In de gedachtestromen van Clare of van Margaret, die kampt met een godobsessie, laat Foulds zich kennen als een dichter die zijn beelden helder krijgt. Over Margaret schrijft hij: ‘Ze liet de woorden van de dokter als nachtvlinders tegen zich aanfladderen’. Foulds heeft het over ‘patiënten die suffig rondschuifelden als uitgerookte bijen’. Hij glipt zonder zichtbare moeite in hoofden waar één dwanggedachte terreur voert. Niet alle passages zijn even poëtisch en mijmerend. De beschrijvingen van de toediening van een lavement en van de isoleercel zijn allerminst cryptisch.
‘De dwaaltuin’ is ook een liefdesverhaal, voorzien van een fijn laagje ironie. Doktersdochter Hannah, die samen met de rest van het gezin op het domein van de instelling woont, staat in vuur en vlam voor de weinig toegankelijke Alfred Tennyson. De dialogen van Hannah met de poëet en met haar beste vriendin getuigen van veel psychologisch vernuft.
Geheugenkampioen
‘De dwaaltuin’ gaat over mensen die een spanning ervaren tussen hun innerlijke wereld en hun omgeving. Foulds verkende die thematiek ook in zijn debuutroman, ‘Hoe het werkelijk is gegaan’, een lichtvoetige picareske vertelling. Howard McNamee is een zwaarlijvige Schot met een zwak voor frietuurkost en beperkte sociale vaardigheden. Na de dood van zijn moeder, de enige ziel in de wereld die hem begreep, is Howard veroordeeld tot een gruwelbaantje in een fitnesscentrum in Noord-Engeland. Wanneer één van de fitnessklanten in het ziekenhuis belandt, wijkt Howard niet van haar zijde. Ze sterft en Howard leert Les kennen, de zoon van de overledene, een neuroot met een perfectionistische vrouw en een kind met een fenomenaal geheugen, Saul. Omdat Howard een nieuwe kans wil, vergezelt hij de drie naar Londen. Les meent dat Howard een goede invloed kan hebben op Saul en hij neemt hem in huis. Howards rol is vaag: tuinier, hulpje in het huishouden, praatmaatje voor Saul. De elfjarige geheugenkampioen traint voor een belangrijke wedstrijd en mag van zijn ouders niet spelen of doldwaas ravotten. Hij bezwijkt bijna onder de stress en op de grote wedstrijddag gaat hij ervandoor, samen met Howard.
Howard doet denken aan de personages van M.J. Hyland, eenzame zielen voor wie menselijk contact even ondoorgrondelijk is als morse. Er woelt veel in hun hoofden en er zijn nare herinneringen die ze hard proberen te verdringen. Als lezer voel je de spanning tussen deze personages en de buitenwereld oplopen. Foulds brengt suspens, al is zijn road novel eerder anekdotisch en zorgt Howards confrontatie met zijn vader niet voor de spetterende finale, die je als lezer verwacht. Foulds laat vooral merken hoe fijnzinnig en spannend zijn taal is, hoe scherp zijn inzicht in mannen en vrouwen. ‘Hoe het werkelijk is gegaan’ is aangrijpend en bevat grappige observaties over het grootstadsleven en de krankzinnige wereld der volwassenen. Niet zo sterk als ‘De dwaaltuin’ laat dit boek zien dat Foulds de zaken scherp in het vizier heeft.
***
Adam Foulds – Hoe het werkelijk is gegaan – Ailantus – vertaald door Ronald Cohen – 349 blz. – Oorspronkelijke titel: The Truth about these Strange Times.
****
Adam Foulds – De dwaaltuin – Ailantus – vertaald door Jan Fastenau – 236 blz. – Oorspronkelijke titel: The Quickening Maze.