Colm Toibin – New Ways To Kill Your Mother (De Standaard)


Dolle zussen en rusteloze vaders

Welke relatie hebben schrijvers met hun familie? Colm Tóibín, auteur van ‘Brooklyn’, schreef een reeks fascinerende essays en een aangrijpende autobiografie.

Kathy Mathys

In de laatste drie romans van Jane Austen heeft het vrouwelijke hoofdpersonage geen moeder meer. Volgens Colm Tóibín is daar een reden voor: moeders treden dikwijls al te nadrukkelijk in het voetlicht, snijden de heldin de adem af. In ‘Jane Austen, Henry James and the Death of the Mother’ schrijft Tóibín dat de roman het meest geschikte genre is voor een diepgaande verkenning van de menselijke geest en die zoektocht doet het hoofdpersonage het best in eenzaamheid. Geen wonder, aldus Tóibín, dat er zoveel wezen zijn in negentiende-eeuwse romans. In ‘New Ways To Kill Your Mother – Writers and Their Families’ verzet Tóibín zich tegen het idee van de roman als een eenduidige afspiegeling van de werkelijkheid. Ja, er lopen veel wezen rond in 19de-eeuwse boeken omdat ouders op jongere leeftijd stierven dan nu, maar er is een tweede verklaring. Een roman is een verzameling van strategieën en als het hoofdpersonage beter uit de verf komt zonder ouders, dan kan de romanschrijver dat mits een kleine ingreep oplossen.

Tóibíns boek bevat vijftien essays over schrijvers die een bijzondere, complexe of getormenteerde band hadden met een ouder, partner, broer of zus. In vele gevallen bevat hun werk sporen van die relatie, al hoedt Tóibín zich voor een strikt autobiografische lezing van het oeuvre. De meeslepend geschreven, genuanceerde essays staan los van elkaar, al springen er parallellen in het oog. Zo komen er drie mannelijke auteurs aan bod die een moeizame band hadden met een rusteloze vader vol artistieke ambities. De vaders van Jorge Luis Borges, W.B. Yeats en Henry James schreven en deden dit met matig of geen succes. Het meest schrijnende essay is dat over Yeats junior en senior. Tóibín las hun correspondentie en noemt W.B.Yeats’ koele reactie op de gedichten en toneelstukken van zijn vader een ‘stille vernietiging’. De moeders dan. Die van Samuel Beckett maakte zich eindeloos veel zorgen om haar zoon die ze stuurloos vond, in vergelijking met zijn broer Frank. Beckett schreef in een brief dat hij drie keer per week in psychoanalyse ging omwille van zijn ‘pre-historie’. Net als Beckett hield Henry James van zijn moeder, maar deed hij dat het liefst van op afstand. Terwijl James zijn innige band met zus Alice gebruikte als grondmateriaal voor verhalen, heeft hij zelden of nooit diepgaand over moeders en zonen geschreven.

Ratelslang

Het meest schokkende essay is dat over John Cheever, meester in kortverhalen over de Amerikaanse buitenwijken. Cheever koesterde de respectabele droom dat zijn gezicht op een postzegel terecht zou komen. Achter zijn keurige façade als vader en echtgenoot ging een man schuil vol homo-erotische verlangens. Al had hij escapades met mannen, Cheever liet zich denigrerend uit over homo’s en hij kanaliseerde zijn angsten en lusten in verhalen. Over de opvoeding van onintellectuele vrouwen schreef Cheever dat dit zoiets was als ‘een ratelslang loslaten in je huis. Ze zal je de les spellen over de innerlijke symboliek bij Camus terwijl het eten aanbrandt.’ Net als Cheever viel Tennessee Williams op mannen, iets wat Williams niet onder stoelen of banken stak. Beide auteurs schreven om het duister te bekampen. Williams was erg bang dat hij net als zijn zus, die een lobotomie onderging, schizofreen zou worden. Behalve het luidruchtige Cheever-essay is dat over de vrouw van W.B.Yeats het mooiste. Ook Tóibíns analyse van de op het eerste gezicht a-politieke romans van Roddy Doyle, zoon en kleinzoon van Ierse rebellen, is interessant.

In ‘A Guest at the Feast – A Memoir’ duidt Tóibín eigen werk. De schrijver groeide op in Enniscorthy, een Iers dorpje waar alle katholieke vrouwen een permanent hadden tijdens de jaren 1950. Tóibíns moeder was een arbeidster die trouwde met een leraar Latijn. Tóibíns vader stierf jong en deze memoire is vooral een liefdevol portret van de moeder, een boekenverslindster, en van de tantes met hun bizarre huizen. Tóibín tracht zich tevergeefs het behangpapier te herinneren,weet wel nog hoe het er rook. Hij schrijft begeesterend over het huis op Parnell Avenue, waar hij als kind woonde, een plek die de locatie zal vormen voor zijn volgende roman. ‘A Guest at the Feast’ is een memoire over verdwenen landschap. Tóibín is gebiologeerd door de kust van Wexford waarvan jaarlijks een stuk in de zee verdwijnt. Deze memoire – eigenlijk is het een lang essay – heeft geen strakke structuur. Ze is associatief, poëtisch en bevat veel humor. Tóibín schrijft over zijn schooltijd, over de jongemannen, ooit vrienden, die priester werden en zich vergrepen aan jonge leerlingen. Tóibín keurt hun daden af maar begrijpt hoe eenzaam ze zich moeten hebben gevoeld. Tóibín dwaalt rond in zijn studentenjaren, toen het kosmopolitische Dublin zich als een juwelenkist voor hem opende. In het atelier van schilder Paul Funge leerde Tóibín dat het eigen leven alle materiaal bevat voor tientallen verhalen. En zo geschiedde, zoals blijkt uit ‘Brooklyn’ of ‘Het lichtschip van Blackwater’, romans die bogen op Tóibíns verleden, op de mensen en landschappen die hij heeft gekend.

***
Colm Tóibín – New Ways To Kill Your Mother – Writers and Their Families – Viking – 346 blz. – 17.99 €
****
Colm Tóibín – A Guest at the Feast (Penguin Shorts) – A Memoir – 4 € – enkel verkrijgbaar als ebook