Engagement in de literatuur (Schrijven Magazine)

Schrijven voor een betere wereld
Kan je met verhalen de wereld veranderen? Veel Amerikaanse auteurs geloven van wel. Een van hen is Dave Eggers, schrijver, uitgever en oprichter van schrijversschool 826 Valencia.
Kathy Mathys
Tijdens mijn interviews met Amerikaanse auteurs duikt de vraag dikwijls op: kan je verhalen inzetten om iets te vertellen over de grote wereld, om iets te veranderen misschien? A.M. Homes, de Amerikaanse schrijfster van ‘Vergeef ons’ formuleerde het tijdens mijn gesprek met haar als volgt:     ‘Het is ten dele de taak van de romanschrijver om vooruit te blikken op de dreigingen die ons te wachten staan.’ In ‘Vergeef ons’ heeft ze het over het Amerikaanse politieke klimaat, de veranderingen in het zorgstelsel, de psychiatrie en het gevangeniswezen. De meeste Amerikaanse auteurs vinden dit engagement volstrekt normaal, noodzakelijk zelfs. Een van hen is Dave Eggers. Sinds zijn autobiografische debuut ‘Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit’ heeft de Amerikaan een lange weg afgelegd. Voor zijn vroegste werk putte hij uit eigen leven. Inmiddels is dat helemaal niet meer het geval.                                                                                                                            ‘Ik heb al genoeg over mezelf gepraat, nu is het tijd om de verhalen van anderen te vertellen,’ aldus Eggers. De kentering kwam er met de roman ‘Wat is de wat’, waarin Eggers het levensverhaal van Valentino Achak Deng vertelt. Achak Deng is een Soedanese vluchteling die na jaren in Ethiopië en Kenya terechtkwam in de VS. Hij was op zoek naar een auteur die zijn verhaal kon vertellen en kwam bij Eggers terecht.
‘Begin 2003 hebben we elkaar voor het eerst gezien in Atlanta, waar Valentino toen woonde. Dat weekend hebben we wel tien uur lang gepraat. Tijdens de weken erna volgden nog urenlange telefoongesprekken en leerden we elkaar beter kennen. We wisten dat we samen iets wilden doen, al hadden we nog geen idee welke vorm dat project zou aannemen. Twee jaar lang deed ik research. Ik had nooit eerder zo een grote druk gevoeld. Het verhaal moest accuraat zijn en historisch correct. Tegelijk wou ik dat het boek toegankelijk was voor een groot publiek en dus ook voor mensen die niet meteen geïnteresseerd zijn in de Soedanese oorlog. Het moest meeslepend zijn, spannend en ook esthetisch waardevol. In het begin voelde ik me erg onzeker en stuurde ik paragraaf na paragraaf op naar Valentino met de vraag of de toon wel juist was. We hebben samen hard gewerkt aan Valentino’s vertelstem. Toen die goed zat, ging het vlotter.’                                                                                 Na ‘Wat is de wat’ volgde ‘Zeitoun’, een waar gebeurd verhaal over de orkaan Katrina. Eggers bracht het verhaal van Kathy en Abdulrahman Zeitoun, een koppel met drie kinderen dat de orkaan doorstond. De roman is een toonvoorbeeld van het principe ‘show, don’t tell’. Eggers laat de gebeurtenissen voor zich spreken, hij steekt geen tirades af tegen het Bush-regime. ‘Zeitoun’ en ‘Wat is de wat’ zijn romans die gebaseerd zijn op echte gebeurtenissen. Eggers noemt het geen memoires omdat hij, hoewel hij nauw samenwerkte met de betrokkenen, toch zijn eigen stempel drukt op de verhalen. In 2012 verscheen Eggers’ roman ‘Een hologram voor de koning’. Dat is geen waar gebeurd verhaal maar het zou zomaar kunnen plaatsvinden in het moderne Saudi-Arabië. Het engagement voelt heel natuurlijk aan voor Eggers:
‘Ooit kreeg ik een opleiding als journalist en praatte ik veel over politieke en sociale kwesties. Ook als uitgever van Might Magazine zat ik in de politieke sfeer. Dit alles is daar een logisch uitvloeisel van. Één van mijn favoriete boeken is ‘Het lied van de beul’ van Norman Mailer. Net als ik was hij schrijver en journalist. Wanneer ik nu terugkijk naar mijn vroege journalistieke werk vind ik wel dat ik als auteur te nadrukkelijk aanwezig was. Ik probeerde te schrijven in een flitsende stijl. Nu pak ik het anders aan. Het is niet erg dat ik onzichtbaar ben.’
826 Valencia
Eggers richtte ook Voice of Witness op, een kleine non-profit uitgeverij van boeken die mondelinge geschiedenissen vertellen. De medewerkers van Voice of Witness interviewen mensen die een trauma opliepen of het slachtoffer werden van sociale onrechtvaardigheid. De interviews met de betrokkenen tonen ons het verhaal achter de vluchtige journaalbeelden. Er verschenen onder andere boeken over gevangenen die ten onrechte veroordeeld werden, over Soedanese vluchtelingen en over slachtoffers van het militaire regime in Myanmar. Eggers werkte zelf mee aan het boek over Soedan:
‘We waren van plan om interviews af te nemen van Zuid-Soedanezen die ontvoerd werden tijdens de oorlog. De ontvoerde vrouwen durfden niet goed te praten over wat hen overkomen was, ze schaamden zich te veel. Ik heb geprobeerd om vrouwen te interviewen maar dat was heel pijnlijk voor ze omdat ik een man ben. Uiteindelijk heb ik het overgelaten aan vriendinnen van Valentino die zowel Engels als Dinka praten en met wie we meer konden bereiken.’
Eggers en zijn vrouw Vendela Vida, ook een schrijfster, startten tien jaar gelden een schrijversschool met afdelingen in – onder andere – San Francisco en Los Angeles. Studenten kunnen er één-op-één begeleiding krijgen of ze nemen er deel aan workshops in groepen. Vendela Vida over haar betrokkenheid bij het project:
‘In 2002 zijn mijn man en ik een school begonnen, 826 Valencia. Het is een non-profit organisatie die kinderen en jongeren tussen 6 en 18 jaar helpt met hun schrijfvaardigheid en met creativiteit. Jongeren kunnen er terecht wanneer ze extra hulp nodig hebben bij hun huiswerk maar ook als ze veertien zijn en worstelen met een romanproject. Sommige workshops zijn erg ludiek. Ik herinner me ‘Verhalen schrijven voor je huisdieren’. Achteraf brachten de leerlingen hun dieren mee en deden we een voorleesmiddag. Dertienjarigen willen stoere onderwerpen. Voor hen bedachten we bijvoorbeeld de workshop ‘Schrijven als een dode persoon’. Dat vonden ze leuk. ‘
Vida en Eggers vinden een veilige sfeer belangrijk. Eggers:
‘We willen het schrijfproces toegankelijk en leuk maken voor jongeren en kinderen. Velen zijn onzeker en bang wanneer ze voor het eerst langskomen, al dan niet in klasverband. Ik merk ook dat creatief schrijven niet speels genoeg gebracht wordt op veel scholen. ‘
Niet alleen jonge kinderen komen langs. Sommigen hebben het moeilijk met schrijfopdrachten op de middelbare school of zoeken hulp bij hun applicaties voor hoger onderwijs:
‘Ik heb in het voorbije seizoen les gegeven aan tieners die naar de universiteit wilden,’vertelt Vida. ‘Ik hielp hen bij het schrijven van persoonlijke essays. We helpen elk jaar zes jongeren die geen geld hebben om te studeren en zorgen voor hun studiebeurs. Ik vind het als lesgever vooral interessant om jongeren te laten kennismaken met boeken die ze op de middelbare school niet zullen tegenkomen, boeken die interessant kunnen zijn voor hun schrijverschap. Schrijfvaardigheden aanleren, vind ik erg moeilijk en uitdagend. Ik heb heel wat cursussen gevolgd, onder andere aan Columbia University in New York,  en weet nog steeds niet goed wat die mij nu precies hebben opgeleverd. Wel heb ik tijdens die opleidingen een enorme massa aan boeken leren kennen die anders niet zo snel op mijn pad waren gekomen.’

Romanschrijver en essayist Graa Boomsma publiceerde onlangs ‘De Multatuli’s van Amerika – Democratisch denken in The Great American Novel’. Daarin betoogt hij dat Amerika altijd geëngageerde schrijvers heeft gehad, auteurs die in hun veelstemmige werken op een kritische manier kijken naar de wereld. Boomsma heeft het niet over propagandisten maar over woordkunstenaars die zich niet makkelijk en eenduidig laten interpreteren. Hoe kan literatuur de kwaliteit van een democratie becommentariëren en zelfs beïnvloeden? Dat is de vraag die Boomsma centraal stelt. Zijn boek begint met Henry Thoreau, de 19de-eeuwse schrijver van ‘Walden’, die het belang van het individu boven dat van de staat stelde. Boomsma vervolgt met Herman Melville, schrijver van ‘Moby-Dick’, een allegorische roman over een Amerika dat zich opmaakte voor de burgeroorlog. Dan volgen, onder andere, William Faulkner en F. Scott Fitzgerald. De V.S. telt ook vandaag heel wat schrijvers voor wie engagement vanzelfsprekend is: Philip Roth, Don DeLillo, Rick Moody en Jonathan Franzen, om er enkele te noemen. In hun werk stellen de personages zich vragen over de wereld. Hun Amerika is, sinds 9/11, zowel een veiligheidsstaat als het land dat een zwarte president verkoos.
Hoe zit het met het literair engagement in Nederland en Vlaanderen? Boomsma gaat kort door de bocht wanneer hij Nederlandse auteurs navelstaarderig noemt. De voorbije twee jaar zat ik in de jury van de AKO Literatuurprijs en het viel me op dat veel schrijvers niet verder kijken dan de grachtengordels waar ze wonen. Toch is dat slechts een deel van het verhaal. In Vlaanderen heb je onder andere Tom Lanoye, Walter Vandenbroeck, Elvis Peeters, Joost Vandecasteele en David Van Reybrouck. Iemand als Peter Terrin is minder expliciet geëngageerd maar de tijdsgeest sijpelt door in al zijn romans. Nederland heeft Grunberg, natuurlijk, maar ook Marjolein Februari, Charlotte Mutsaerts, Christiaan Weijts, Joke Hermsen.  De Nederlandstalige literatuur wordt steeds internationaler met settings als L.A., Afrika, Zuid-Amerika. (Kathy Mathys)