Hoe vind je een klinkende titel voor je boek? (Schrijven Magazine)

Book-titleVerrassen en opvallen

 

Hoe vind je een klinkende titel voor je boek?

 

Jan brokken schrijft in De wil en de weg dat een titel veel meer is dan een aankondiging van wat volgt: ‘Een titel is de vlag die de lading dekt (…)’. En verder: ‘Een titel is een programma. Een literair programma. Met de titel geef je aan welk soort boek je wil schrijven.’ Door een titel te kiezen maak je een keuze, sluit je bepaalde mogelijkheden uit. Brokken is er van overtuigd dat je als schrijver eerst een titel moet verzinnen en dan pas het boek kan schrijven. Toch zijn er in de literatuur vele voorbeelden van sterke boeken die niet meteen een titel hadden. Niet voor niets bevat elk auteurscontract een zogenaamde ‘werktitel’ voor het boek of project. Wat vaststaat is dit: een titel moet aanspreken, verrassen en/of intrigeren. Veel lezers pakken een boek op om de titel of laten het om diezelfde reden liggen.

 

Hieronder tien manieren om een titel te verzinnen voor je boek:

 

– Naam van het hoofdpersonage:

 

Dat was niet enkel de mode in de achttiende en negentiende eeuw (Madame Bovary, Anna Karenina), dit blijft een populaire recept. In sommige gevallen gebruikt de auteur enkel de voornaam, soms voornaam en familienaam. Denk maar aan Olive Kitteridge van Elizabeth Strout, die de Pulitzer won met dit boek dat in het Nederlands de titel Winter kreeg. Onlangs verscheen Nora, de vertaling van Nora Webster van Colm Tóibín. Wellicht vond de uitgever dit een intiemere, minder afstandelijke titel.

 

– Omschrijving van het hoofdpersonage:

 

Peter Terrin gaf een van zijn romans de titel De bewaker, de titel verwijst naar de functie van het personage. Ook De weldoener van P.F. Thomese valt onder deze categorie. Met name de tweede titel roept meteen ook vragen op. Zal de persoon in het boek een weldoener blijken te zijn of juist niet?

 

– Locatie:

 

Soms noemt de titel de locatie waar het volledige verhaal zich afspeelt. Voorbeelden hiervan zijn Sunset Park van Paul Auster of Brussel van Basje Bender. Soms verwijst de titel naar een locatie die een belangrijke (emotionele) betekenis heeft in het boek, zoals bij Bonita Avenue van Peter Buwalda.

 

– Korte, pittige zin:

 

Deze titels springen in het oog door hun kracht en hun gebalde toon. Denk maar aan Brutus heeft honger van Mathijs Deen of Boyd was hier van Corien Botman.

 

– Lang:

 

Sinds Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht van Mark Haddon zijn lange titels opnieuw in de mode. Denk aan Ivo Victoria’s Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt). Vaak gaat het om ludieke titels.

 

– Alliteraties:

 

Jeroen brouwers gaf een van zijn romans de titel Bittere bloemen, Arnon Grunberg koos voor Huid en haar. Dit kan werken. Let wel op dat je niet kiest voor een Suske & Wiske-achtige titel.

 

– De centrale gebeurtenis:

 

Heel veel titels kondigen aan wat er op til is. Zo staan in De repetitie van Eleanor Catton muziek- en toneelrepetities centraal; Oogst van Jim Crace gaat over gebeurtenissen die zich voltrekken rond de oogsttijd. Zorg ervoor dat je nog niet teveel onthult over de plot.

 

– Eén kort woord:

 

Dit is tegenwoordig heel erg in. Denk aan Birk van Jaap Robben, aan Val van Roderick Six of aan Grip van Stephan Enter. Deze titels zijn makkelijk te onthouden, ze zijn krachtig, ze vertellen nog niet waarover het boek gaat.

 

– Een bevel:

 

Door een bevel te gebruiken voelt de lezer zich meteen aangesproken, het lijkt alsof de schrijver hem of haar aanspreekt. Denk aan Steek je familie in de kleren van David Sedaris of aan Verman je van Filip Rogiers.

 

– Een beweging of verplaatsing, het gevoel elders te willen zijn:

 

In boeken worden vaak reizen afgelegd die al dan niet metaforisch zijn. De titels verwijzen vaak naar verplaatsingen. Denk aan Ergens anders van Richard Russo of aan Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen.

 

– Een wijsheid die in het boek bevraagd wordt

 

Liefde heeft geen hersens van Mensje van Keulen is zo een titel of Sinaasappels zijn niet de enige vruchten van Jeanette Winterson.

 

Tips:

 

  1. Laat je inspireren door boeken, gedichten of films die al bestaan. Auteurs gebruiken vaak versregels of flarden uit boeken/films wanneer ze op zoek gaan naar een titel. Dat deed bijvoorbeeld Nina Polak voor haar We zullen niet te pletter slaan, waarvan de titel ontleend is aan een gedicht van William Wordsworth.
  2. Zorg ervoor dat je titel niet teveel onthult maar ook niet te vaag is. Zorg ervoor dat hij past bij de toon en de sfeer van je verhaal.
  3. Bedenk een werktitel tijdens het schrijfproces. Een werktitel geeft je een richting.

 

Kathy Mathys is schrijfster, journaliste en schrijfdocente.

Verschenen in Schrijven Magazine, Jaargang 19, nr. 6, zie www.schrijvenonline.org