Jenny Offill interview (De Standaard)

Jenny-OffillFilosofie in de huiskamer

In ‘Verbroken beloftes’ neemt de Amerikaanse Jenny Offill het huwelijk, het moederschap en de balans tussen leven en kunstenaarschap onder de loep. Het resultaat is van een verpletterende schoonheid.

Kathy Mathys

Wanneer ik Jenny Offill ontmoet in Rotterdam, heeft ze net de Nederlandse vertaling van ‘Dept. Of Speculation’, haar tweede roman, voor het eerst gezien. Ze maakt zich wat zorgen over de Nederlandse titel: ‘Ik gaf het boek een afstandelijke titel want er zit zoveel emotie in het verhaal. ‘Verbroken beloftes’ geurt naar melodrama en tranerigheid. Ik hoop maar dat het boek zijn weg vindt naar de juiste lezers.’

Ik stel haar gerust: zowel in Vlaanderen als Nederland werd Offills boek de voorbije weken vurig aangeprezen door de pers. De schrijfster verbaast zich over dit onthaal: ‘Ik hoopte op publicatie bij een uitgeverij voor experimenteel proza, dit had ik nooit verwacht.’

In ‘Verbroken beloftes’ blikt een naamloze verteller terug op haar huwelijk, de eerste jaren van het moederschap en het overspel van haar man. Het verhaal is gewoon, de vorm is dat niet. Offill schrijft in korte paragrafen, die onderbroken zijn door witregels. Een observatie over de getrouwde vrouw kan zomaar gevolgd worden door een citaat uit Rilke of een wetenschappelijk feit. Toch is dit geen star experiment, dit is een boek met een hartslag. Over haar interesse in wetenschap zegt Offill: ‘Vroeger werkte ik als redacteur bij een wetenschapsquiz voor kinderen. Wetenschappelijke feiten hebben op mij hetzelfde effect als een mooie dichtregel. Alleen zijn ze vaak lelijk geschreven, droog. Daarom ging ik ze bewerken, zo is het begonnen. Ook in mijn eerste roman, ‘Last Things’,  zitten veel wetenschappelijke feiten. Als romanschrijver kan je uit allerlei disciplines plukken, dat maakt schrijven zo opwindend. ‘

Offill groeide op in een boekenfamilie, al was het geen artistiek milieu: ‘Mijn ouders waren leraren op kostscholen en wij woonden met het gezin op de school. Ik was enig kind maar ik speelde met de kinderen van andere leraren. Het was een geweldige tijd, ik had een gevoel van grote vrijheid. We zwierven vaak rond buiten tot het donker werd. Dat duurde tot ik elf was. Daarna werd mijn moeder therapeute en mijn vader ging zich bezighouden met de zakelijke kant van onderwijs. In mijn eerste roman heb ik mijn herinneringen uit mijn kinderjaren verwerkt.’

Offills moeder las voor uit de boeken van Nancy Drew, waarin het hoofdpersonage een mysterie moet oplossen. ‘Mijn moeder stopte altijd op een onverwacht moment. Dan rukte ik het boek uit haar handen en keek ik met kloppend hart naar de zwarte letters. Toen dacht ik voor het eerst dat, wanneer je leest, je een ander land binnengaat.’

Offill wilde eerst actrice worden, zag daarvan af en ging schrijven. ‘Ik had een tante die boekhouder was voor Tom Clancy. “Fantastisch idee, je zal schatrijk worden!” riep ze uit, toen ik aankondigde dat ik aan een roman werkte.’ Offill schaterlacht, dat doet ze vaak tijdens ons gesprek. Ze heeft een onderkoeld gevoel voor humor dat ook tot uiting komt in haar boeken. Ik vraag haar wat er gebeurde tussen 1999, toen haar eerste boek verscheen, en de publicatie van ‘Verbroken beloftes’ in 2013.

‘Ik was bezig met een roman waarvan ik, na enige tijd, doorhad dat ik hem niet goed genoeg vond. Voor het schrijven van die roman had ik het advies gevolgd van bevriende schrijvers die zich zorgen maakten om mijn extreem trage schrijfproces. Het duurde vele lange jaren voor ik mijn eerste boek af had. Ik zit echt te wroeten op elke zin. Die bevriende schrijvers raadden me aan om bij mijn tweede boek door te schrijven, meters te maken. Dat lukte me niet, ik schrijf als een dichter, laat me leiden door beelden, door de klank. Daarom heb ik het manuscript opgeborgen in 2007. Iedereen dacht dat ik gek was en commerciële zelfmoord pleegde.’

Is het boek dat wij nu in handen krijgen vergelijkbaar met dat opgeborgen manuscript?

Ja, ik vertelde het verhaal vanuit een ander perspectief. Het was een traditioneler boek, meer lineair. Nadat ik mijn agent vertelde dat hij het niet meer mocht opsturen naar uitgeverijen, ging ik een jaar lang poëzie schrijven. Alweer dacht iedereen dat ik gek was, maar ik had het gevoel dat ik door poëzie te schrijven de juiste stem zou vinden. Dat is ook gebeurd. Die poëzie zal nooit het daglicht zien maar hij was wel belangrijk voor het proces. In gedichten nemen schrijvers vaak grote sprongen, in fictie is dat ongebruikelijk. Romanschrijvers bouwen een brug tussen de ene gebeurtenis en de andere. Ik wilde die bruggen opblazen.

Ik vertel je dit nu allemaal zo rustig en rationeel, maar het was een extreem moeilijke tijd. Ik maakte me veel zorgen. Gelukkig verdiende ik geld als schrijver van kinderboeken en door les te geven.

Uw roman is elliptisch, staat vol citaten, wijsheden. Wat kwam eerst: het verhaal of de ideeën?

Het tweede. Ik geloof in het belang van toeval voor het creatieve proces, ik wil niet alles op voorhand uitstippelen. Ik ging op zoek naar feiten, spendeerde uren in bibliotheken. Het was geen gestructureerde zoektocht. Ik verzamelde alle citaten op mijn pc en had geen idee hoe en of ik ze in het boek zou kunnen verwerken. Daarna pas begon ik te schrijven over het huiselijke leven, over het moederschap. Mijn dochter is inmiddels tien maar toen ik aan het schrijven was, was ze nog klein en ik kon veel uit eigen leven putten.

Ik dacht ook veel na over huiselijke romans. Vooral in Amerika krijgen die vaak het etiket ‘vrouwenboek’ opgeplakt. In veel gevallen zijn het ook geen literaire meesterwerken. Ik begon me af te vragen of het mogelijk was een filosofische roman te schrijven met een huiselijke setting. Door het huiselijke en het filosofische naast elkaar te plaatsen in het boek, hoop ik te laten zien dat het alledaagse zomaar kan overgaan in het sublieme en omgekeerd. Voor mij is het ene niet superieur aan het andere.

Ik zie gelijkenissen met de boeken van Karl Ove Knausgård, die ook op zoek gaat naar het sublieme in het alledaagse. Maar in tegenstelling tot u comprimeert hij niet, hij vergroot juist uit.

Ik ben net begonnen aan zijn boeken. Eerlijk gezegd had ik er niet zoveel zin in want ik hou van kort en bondig. Liever 180 bladzijden over huiselijk leven dan 6000. Nu zie ik in dat we dezelfde intuïtie delen. Net als ik vervormt hij de werkelijkheid, niet door er splinters uit te halen, zoals ik, maar door er heel diep in weg te zinken. Die transformatie van het alledaagse, dat hebben we gemeen.

Ik heb geprobeerd om de manier waarop we herinneren te imiteren door een versnipperde structuur te gebruiken. Mensen herinneren niet in mooie lange lappen tekst. En dan is er nog iets: het springerige in de roman heb ik erin gestopt omdat dit bij het jonge ouderschap hoort. Iedereen die kinderen heeft, herinnert zich wel de tijd waarin je geen gesprek kon voeren met een andere volwassene zonder dat het onderbroken werd door aanwezige kinderen.

In het begin van de roman verklaart de vertelster dat ze een kunstmonster wil zijn, dat kiest voor het werk en niet voor de liefde. Is dat een autobiografisch element?

Vroeger wilde ik een kunstmonster zijn: ik dacht dat enkel werk belangrijk voor me was. Toen mijn beste vriendin het boek las, haalde ze er de passage uit waarin de vertelster samen met haar geliefde in Capri naar het landschap kijkt. Het personage wil huilen, ze vreest nooit meer op zo’n plek terecht te zullen komen. Ze vraagt zich af of het landschap haar hart kan genezen. Dat was de essentie van het boek, vond mijn vriendin. Sinds ik achttien ben, kamp ik geregeld met depressies. Daardoor dacht ik lange tijd dat ik nooit een partner zou hebben, ik wilde anderen niet met die kant van mij opzadelen. Het is dus niet zo dat ik relaties vermeed omdat ze mijn werk zouden verstoren, wel dat ik niet goed wist hoe ik ze moest aanpakken.

Het boek heeft meer autobiografische elementen: de vrouw is schrijfster, komt niet toe aan haar tweede boek, geeft les in creatief schrijven, heeft een dochter. Op emotioneel vlak ligt het heel dicht bij mij, maar ik heb ook ingrediënten uit levens van anderen gebruikt.

Helpt het schrijven tegen die depressies?

Ja, het maakt me kalm en ik kan mezelf van op een afstand bekijken. Wanneer ik geen fictie schrijf, voel ik me losgeslagen.

Toen ik er maar niet in slaagde om die tweede roman af te werken, vertelden sommigen me met de beste bedoelingen, dat ik gewoon kinderboeken moest schrijven en lesgeven. Hoezeer ik ook hou van die twee activiteiten, ze vervullen me niet compleet. Ik heb het schrijven van fictie nodig want daar ligt mijn hart.

****

Jenny Offill – Verbroken beloftes – vertaald door Roos van de Wardt – De Geus – 189 blz. – oorspronkelijke titel: Dept of Speculation.